10 mei 2014. Van: Edwin Timmers.
Beste Agnes, dank voor een voor mij prikkelende bijdrage.
(1) Een stelling vat ik op als: ‘een standpunt, dat tot discussie aanleiding geeft’. That’s all. En de bijhorende tekst illustreert de keuze van de auteur. Stellingen kunnen dus best ‘normatief’ zijn, terwijl de bijbehorende tekst meer een aanbeveling is. Dat is in ieder geval mijn opvatting.
Jouw stelling is heel ‘open’ en met de intentie ben ik het (natuurlijk) eens. Maar ik vind het ook een ‘open deur’ en wel wat normerend van jouw kant. Neem het laatste woordje daarin. Robbert gaat daarop ook ‘in’. Dat krijgt door dit rijtje een negatieve lading. Terwijl op zich met ‘normen en normeren’ niets mis is. Mijn redenatie is de volgende. We hebben allemaal ‘opvattingen, waardegebieden (Hermans) en waarden’ over bijvoorbeeld ‘leefstijl’ en ‘bewegen/sporten’. We hebben over alles wat we belangrijk vinden een of meer opvattingen. Dat zijn persoonlijke stellingnames die door anderen wel of niet kunnen worden gedeeld. Aan opvattingen kun je normen koppelen om aan te geven wat je voldoende, genoeg of goed vindt en wat niet.
(3) In publicaties van het SCP in 2006 en 2010 (maar niet alleen in die van hen) wordt de aanname geuit dat door gebeurtenissen en ontwikkelingen in de samenleving en onze cultuur we ‘beelden’ krijgen hoe we tegen van alles en nog wat kunnen aankijken. Het beïnvloed onze opvattingen, gedrag en geleidelijk ook onze normen. Veel opvattingen zijn ook sterk gedeelde opvattingen zijn. Bijvoorbeeld binnen en tussen de verschillende generaties. Neem de sportontwikkeling in Nederland, vooral vanaf eind jaren zestig tot nu. Mijn stelling is dat velen van de nieuwe generatie ouderen (geboren in de jaren veertig, vijftig, begin zestig) door hun eigen wel of geen sportervaringen en de verbreding en verdieping die de sport heeft ondergaan, op andere gedachten komen over hoe ze nu en verder (nog meer of anders) kunnen sporten. Sommigen willen dat direct en bij anderen is het wellicht nog een latent gevoel.
Ik ben met een ‘club van vooral vrijwilligers’ erg actief in het promoten van het ‘nieuwe’ sporten voor 55-plussers. Ons ‘clubje’ OldAction bestaat vanaf 2009 en in die tijd krijgen we relatief veel support en gaan mensen op basis van onze ideeën aan de slag. In de loop van dit jaar verwachten we dat ongeveer 150 coördinatoren/kartrekkers met ruim 2500 deelnemers aan het ‘nieuwe’ sporten doen. Tegen die tijd hopen we dat 10 HBO-opleidngen en 25 MBO-oplieidingen op het gebied van 55-plus Sport & Leefstijl hun derde of vierdejaars studenten met de nieuwe trend laten experimenteren.
(4) Dat ideale sportclubplaatje’ is vooral nog een gedachte die nog in fasen ontwikkeld moet worden. Zie daarvoor www.oldaction.nl bij ZELF EEN SPORCLUB MAKEN en ‘Fasen in clubontwikkeling….’ We zien het als een sociale innovatie op het gebied van Sport & Leefstijl’. Een vernieuwende benadering naast al bestaande mogelijkheden. Een innovatie die mensen uit deze generatie in principe zelf(standig) en samen vorm en inhoud kunnen geven. Omdat deze weg de nodige tijd kost proberen we bij dit veranderproces de mensen door informatie en voorbeelden van ‘good practice’ te laten ‘verlangen naar de eindeloze zee’ ….
Wanneer je een schip wilt gaan bouwen… Breng dan geen mensen bijeen… Om timmerhout te sjouwen… Of te tekenen alleen… Voorkom dat ze taken ontvangen… Deel evenmin plannen mee… Maar leer eerst mensen verlangen naar de eindeloze zee! (Antoine de Saint-Exupéry (1900-1944). La Citadelle).
Die weg is clubontwikkeling door samenwerking. Een bijdrage aan de veranderende participatiesamenleving op lokaal niveau. Ook dat past in deze tijd en aan dat proces kan de nieuwe generatie bijdragen. Het lijkt om vele redenen verstandig, maar dat moet niet.
Sportverenigingen, private sportclubs en commerciële sportorganisaties maken samen realisering van het ‘nieuwe’ sporten en leven mogelijk. FITVAK bijvoorbeeld heeft als brancheorganisatie grote belangstelling voor onze ‘visie en missie’.
(5) Ik heb eerder aangegeven welke problemen zich bij de sportverenigingen en de aandacht voor de ouder wordende sporter voordoen. Vele verenigingen willen wel. Maar hebben bijvoorbeeld veel moeite om de regelvastheid van de competitiesport los te laten. Ik vind dat de meest sportverenigingen – en op de grote na – ten aanzien van hun maatschappelijke bijdrage worden overvraagd. Sportontwikkeling is zelden goed beleid van bond en vereniging. Zie bv. de ontwikkeling van het meisjes- en damesvoetbal in de afgelopen decennia. Haast ‘ondanks’ bond en verenigingen. Ik ben daarom net zo sceptisch als Robbert in deze. Veel meer heil zie ik in private sportclubs en commerciële sportorganisaties (sportscholen) als die de potentiële veranderingen maar signaleren (zoals FITVAK, maar niet MBvO)
Het zou immers toch allemaal vaak veel motiverender of kwalitatief beter, optimaler en plezieriger kunnen worden gedaan. En….ze kunnen het zelf wel of niet, goed of minder goed vorm en inhoud aan geven. Het aansporen van mensen om meer zelfstandig, zelfsturend en zelfverantwoordelijk gedrag te vertonen, is veel meer dan zelfredzaamheid te veronderstellen.
Dat brengt mij bij de constatering dat ik jouw visie op veranderingen in bv. de sportinhoud en wijze van deelnemen – voor ouderen in het bijzonder – mis. Behoudens je pleidooi om er ‘alle ‘groepen in de samenleving bij te betrekken. De wereld verandert, dus wij ook, in gedrag en opvattingen. Gelukkig kan ik wel je ‘laatste alinea’ toejuichen. Lokale mixclubs, daar gaan we dan samen voor, opdat iedereen kwalitatief het meeste uit z’n sport kan halen. Althans dat lees ik eruit.