Reactie van Edwin Timmers in vervolg op decemberbijdrage

5 views
Skip to first unread message

e.timmers6

unread,
Dec 28, 2013, 9:19:22 AM12/28/13
to leefstijlo...@googlegroups.com

Reactie (maar geen conclusie) van Edwin Timmers in vervolg op decemberbijdrage - 30 december 2013

Met dank aan Robbert Plass voor zijn reactie op mijn bijdrage.

Stelling 1. ‘De bovenstaande beschrijving zou goed kunnen aansluiten bij een invulling voor de 55 tot 75 jarigen. Het bestaande aanbod en beleving in Nederland van nu, is alleen geschikt voor de 75-plusser. Een drastische verandering in mogelijkheden en benadering is daarom gewenst’. 

 

Reactie 1. De nieuwe generatie (geboren in de jaren veertig, vijftig en begin zestig) heeft de sport en sportontwikkeling in meer of mindere mate lijfelijk ervaren of ‘zien gebeuren’. Er is vanaf eind jaren zestig in de afgelopen decennia via vele media, in de krant/tijdschriften en in vakbladen op het gebied van sport en lichamelijke opvoeding, alsmede in de wetenschappelijke literatuur veel over geschreven en gezegd. Als doorsnee Nederlander of Belg kunt je het haast niet ontgaan zijn. Ieder van deze generatie, die op enig moment in zijn leven is gaan sporten, heeft competitieve sportervaring. Sommigen daarnaast ook met bijvoorbeeld  ‘groene of coöperatieve spelen’. Een voorbeeld van ‘recreatief bewegen’. Een sportvorm binnen de competitieve sport is kwalitatief (technisch, tactisch en qua spel) meer of beter ontwikkeld. Vandaar de ‘brede sportdefinitie’ als een aantrekkelijk alternatief. Het moment van het doen aan sport (vroeg of laat) is volgens mij niet bepalend voor je eigen voorkeur. Daarmee ben ik het dus niet met Robbert eens. Wel bepalend is je eigen ervaring en je kennis van sportontwikkeling in het algemeen.

Ben je voor belevingsgericht-recreatief sporten dan is het spelen van streetbasketball (drie tegen drie op een basket en een half speelveld), floorball (vier tegen vier hockeyen met twee doelen zonder keeper en met licht materiaal) of pickleball (twee tegen twee tennissen op een verkleind speelveld) de ideale sportgerichte vormen die je veel plezier geven. De essentie van een sportvorm blijft dezelfde, de uitvoering is eenvoudiger mede door de afstemming van regels op de groep c.q. het individu. Dat kan alleen buiten de competitiesport. In feite hebben we het over minisportvormen die de sport zelf bij het scholen van haar jeugd ook gebruikt. Deze bewegingsactiviteiten zijn ‘anders’, dan in het bewegingsaanbod van bijvoorbeeld Meer Bewegen voor Ouderen is opgenomen. Overigens past dat prima bij de 75-plussers.      

Ik onderschrijf dan ook het pleidooi van Robbert voor flexibele regelgeving en variatie in omgevingen van sportvormen. De sportvorm verandert door regelverandering en beleving, maar blijft in essentie wel dezelfde sportvorm. Dus: wel floorball, maar geen knotshockey voor 55-plussers!  

 

Stelling 2.  ‘Het ‘nieuwe sporten’ van de 55-plusser vereist ervaring van deelnemers en scholing van kartrekkers of coördinatoren. Het is realistisch om te verwachten dat die scholing – op verschillende niveaus - al ‘werkend’ en door zelfontwikkeling, vorm en inhoud is te geven. Elke (nu haast) 55-plusser, met daarvoor eerder getoonde affiniteit, scholing en of beroeps- of vrije tijdervaring, wil - ‘om midden in de samenleving’ te blijven staan - daaraan actief en als vrijwilliger bijdragen’.

Reactie 2. De sterke behoefte aan het zelf samen regelen en ontwikkelen en liefst zo goedkoop mogelijk, is de nieuwe generatie op het lijf geschreven. Aan deze 55-plus sport-, ontwikkel-/studieclubs of hobby-/culturele clubs nemen ze graag deel. Vervolgens hangt het van de kwaliteit van de deelnemers af of ze voldoende regel- en ontwikkelbekwaamheid hebben. Als de groep daarin onderling verschilt komt de leider (die ik kartrekker) noem, vanzelf naar voren. Dat is dan de hopelijk op dat sportgebied meer deskundige medesporter die zich ook nog eens via de zelfontwikkelingscursus van OLDACTION al doende kan laten scholen. We zijn immers allemaal op ontwikkelen ingesteld, niet waar? Maar we kunnen ook naar kartrekkers gaan zoeken en dan kom ik bij ‘beweegprofessionals’ uit. De 55-plus ‘Sport & Leefstijl-geïnteresseerde, die ook Robbert zich wenst. Liefst op MBO-HBO-niveau . Zij hebben de daarvoor de gewenste kwaliteiten al op enig niveau en zullen zich daarin verder willen ontwikkelen. Dat zijn: (oud) vakleraren lichamelijke opvoeding (‘niveau 5’), combinatiefunctionarissen (onderwijs-sport-cultuur) en buurtsportcoaches (‘niveau 2, 3 en 4’), seniorensportleiders van CIOS- en Sport en Bewegen Opleidingen (‘niveau 3 en 4’), Meer Bewegen voor Ouderen-leiders (‘niveau 2 en 3’). En verder van de vele opleidingen die iets van doen hebben met ’55-plus Sport & Leefstijl’. De fysiotherapeuten rekenen zich, en naar mijn idee ten onrechte, daar ook toe. Beweegprofessionals genoeg dus. Op subsidiebasis zal echter in de toekomst steeds minder te verwachten zijn. De vergoedingen voor bijvoorbeeld combinatiefunctionarissen door het rijk/gemeente, worden in vier jaar afgebouwd en de vraag is dan wie hen dan gaat betalen. Meer kans biedt het self-supporting idee van de groep. Laat hen de kartrekker, de huur en het gebruik van materiaal zelf betalen.
De begeleiding van een kartrekker is niet gediend met een korte bijscholing door welke beweegprofessional dan ook. Beleven, leren en ontwikkelen is een proces van de lange adem en het meest gediend met continue zelfscholing. Daarover denken Robbert en ik dus verschillend.  Voor wie over de mogelijke rol van de kartrekker en zijn of haar kwaliteiten iets wil weten verwijs ik graag naar de site www.oldaction.nl bij WERKWIJZE de tekst over ‘Zoeklicht op 55-plus Sport & Leefstijl’. Deze is  ter oriëntatie voor kartrekkkers/ coördinatoren en 3e/4e jaars MBO en HBO-studenten.      

Reply all
Reply to author
Forward
0 new messages