joe
unread,May 6, 2009, 12:02:47 PM5/6/09Sign in to reply to author
Sign in to forward
You do not have permission to delete messages in this group
Either email addresses are anonymous for this group or you need the view member email addresses permission to view the original message
to ziekte van parkinson
De kippen van de buurman en vrije gedachten over de ziekte van
Parkinson
Joop Oele, 30 april 2009
Onze buurman hield kippen. Ik weet nog goed hoe ik aarzelend getuige
was van de laatste momenten van hun leven. Op het hakblok werden ze
onder luidkeels protest van hun kop ontdaan. Met een bijl. Ik probeer
me zijn techniek te herinneren, maar zo helder als in andere opzichten
mijn herinneringen zijn, zo afwezig zijn ze hierover. Het volgende dat
ik voor me zie, is dat hij me lachend een paar poten toewerpt. Hij had
me eens laten zien dat de klauwen nog konden bewegen als je aan
bepaalde pezen trok. Ik vond het eigenlijk nogal onsmakelijk maar met
zo’n bewegende klauw kon je wel indruk maken op de zeeverkenners die
af en toe de afgelegen plek waar we toen woonden bezochten. En zo
stond ik dan voor die jongens van Jan de Wit, met een kippenpoot.
Klauw open en dan de pees aantrekken. Rakelings langs één van de
neuzen en dan volgde er een nerveus gelach..
Kinesia paradoxa, zo noemde Oliver Sacks het verschijnsel dat
parkinsonpatiënten, die onder normale omstandigheden niet konden
bewegen, toch in staat waren een hun toegeworpen bal op te vangen.
Mohammed Ali komt met zijn bekende ali-shuffle de ring binnen gedanst
af en toe links en rechts rake tikken uitdelend aan de cameraman en
andere onzichtbare tegenstanders. Als de show is afgelopen, verstijft
hij. Een tennistoernooi voor parkies. Het oprapen van de ballen is het
moeilijkst. Soms als ik niet meer kan wandelen leg ik de weg naar huis
rennend af.
Algemeen wordt gedacht dat meercellige organismen ontstaan zijn uit
kolonies eencelligen zoals bijvoorbeeld volvox. Aan het begin van het
leven op aarde, in de oerzeeën, kwamen enkele organismen er achter dat
het soms handig was om met andere cellen van dezelfde soort te
communiceren door bijvoorbeeld stoffen in het water af te zetten en
deze veranderingen waar te nemen.
Later bij beginnende meercellige organismen, zoals de nu nog bestaande
soort volvox, bleek het ook handig om de trilharen gecoördineerd te
bewegen, zodat je als kolonie nog eens ergens kwam. De richting van
beweging wordt bij volvox bepaald door een soort 'stembeurt' onder de
cellen. De kolonie beweegt in de richting waarin de meerderheid van de
cellen wil gaan. (Alexei Sharov, 1998). Het is een beetje zoals een
kudde koeien zich beweegt.
Dopamine, serotonine en acetylcholine zijn voorbeelden van
neurotransmitters. Dat zijn regelstoffen die in het menselijk lichaam
voorkomen en die de weg die de signalen door de zenuwen afleggen
beïnvloeden. Als je een enkel signaal zou willen overbrengen, dan zou
dat gewoon door middel van een specifieke prikkeling van de juiste
zenuw kunnen. Een neurotransmitter echter zet groepsgewijs bepaalde
paden open, en sluit er ook een aantal. Daardoor gaan bijvoorbeeld
bepaalde spiergroepen zich op een bepaalde manier gedragen. Er is als
het ware een “mode” ingesteld. Dat geldt niet alleen voor
spiergroepen, maar ook voor bepaalde aspecten van ons denken. Veel
drugs functioneren als neurotransmitter, waardoor ons globale denken
verandert. Terwijl we dezelfde dingen waarnemen, verandert de manier
waarop we deze waarnemingen interpreteren.
Wat is het verschil tussen een mep tegen een bal geven en het oprapen
van een bal? Ik denk dat deze bewegingen in een andere modus gebeuren.
Bij het oprapen van een bal, of andere verfijnde bewegingen, worden
bepaalde spiergroepen aangetrokken en andere spiergroepen, de
antagonisten, met een bepaalde timing ontspannen. Bij een mep, worden
bepaalde spiergroepen aangetrokken. De functie van de antagonistische
spieren wordt nu vervuld door de traagheid van het spierweefsel. Deze
laatste beweging kan slechts vrij grof worden gestuurd door de
agonistische spieren wel of niet aan te spannen, zoals dat gebeurt bij
de kippenpoten uit mijn inleiding. Bij de verfijnde beweging gebeurt
de sturing zowel via de agonisten als de antagonisten.
Door verschillende neurotransmitters kunnen ook verschillende
agonisten/antagonisten worden gedefinieerd. Deze neurotransmitters
komen daardoor in een bepaald evenwicht te staan. Als dit evenwicht
wordt verstoord gaan bewegingen en gedachten niet meer zoals we gewend
waren.
Op de middelbare school moest ik elke dag een kilometer of acht
fietsen en dan terug naar huis weer hetzelfde stuk. Het is me een keer
overkomen dat ik vergeten was mijn fiets op slot te zetten. Het
laatste uur bij scheikunde bedacht ik me dat pas. Na afloop van de les
rende ik gejaagd door de vrees dat mijn fiets er waarschijnlijk niet
meer zou staan. Aangekomen op de plek waar mijn fiets zou moeten
staan, kon ik mijn geluk niet op. Hij stond er nog. Maar toen ik hem
uit het rek wilde halen merkte ik dat een grappenmaker hem op slot had
gezet. Ik keek nog eens om me heen of ik niemand zag staan lachen.
Niemand. Ik zocht mijn zakken na of ik me toch niet vergist had. Geen
sleuteltje. Dan maar lopen en de fiets voortsleuren. Iedereen die dit
wel eens heeft geprobeerd zal het kunnen beamen. Als je een fiets die
met een beugelslot is afgesloten voorttrekt, gaat het achterwiel
stuiteren.
Een van de verschijnselen die mensen met de ziekte van Parkinson
kunnen hebben, is het tandradfenomeen. Dit is gevoel van een hortende
en stotende weerstand die wordt gevoeld wanneer een gewricht van een
patiënt wordt bewogen door een andere persoon.
Als een beweging wordt ingegaan vanuit de gedachte dat de
spierantagonist zich gedurende de beweging zal gaan ontspannen, maar
dat om de een of andere reden niet doet, moet de weerstand van deze
agonist worden overwonnen. Mijn fiets liet zien dat dat proces gepaard
gaat met schokken. Weerstand wordt altijd schoksgewijs overwonnen.
Weerstand is ook afhankelijk van de snelheid van beweging. Daarom lukt
een beweging vaak wel als hij snel wordt uitgevoerd. Langzame
bewegingen met een zekere complexiteit hebben relatief veel last van
wrijving. De antagonistische spieren helpen mee de wrijving te
overwinnen door een beweging in een andere richting te maken. Dat
hoeft niet persé in de tegenovergestelde richting te zijn.
Proef: plak een lang elastiek aan het ene eind van een tafel. Bind het
andere eind aan het oor van een kopje. Bind aan het oor ook nog een
touwtje. Zet het kopje zodanig dat het elastiek gespannen is. Zelfs
als je het kopje zachtjes naar het andere eind van de tafel trekt, zal
het zich bewegen in de richting van de gespannen elastiek. Het touwtje
(de antagonist) helpt mee de wrijving te overwinnen voor de agonist
(het elastiek).
Ik ben aan het tennissen en wil een bal oprapen. Mijn verkrampte
onderrugspieren willen niet of alleen schokkend loslaten. Dan maar
door de knieën, maar dat gaat ook niet vanzelf. Het zou gemakkelijk
moeten gaan, want ik heb de zwaartekracht aan mijn zij. Toch moet ik
met behulp van het actief aansturen van mijn bovenbeenspieren en mijn
kuitspieren mijn benen tot buigen dwingen.
Wat er bij de ziekte van Parkinson vooral misgaat, is niet de
aansturing van de agonistische spieren, maar het ontspannen van de
antagonisten.
De geur van zilte natte zeeklei, die is voor mij verbonden aan de
Braakman, een getijdengebied van slikken en schorren, een netwerk van
kreekjes die zich elke vloed vullen met zout water, dat er vervolgens
bij eb weer uitloopt. Elke keer lopen bepaalde stukken eerder vol dan
andere. Het patroon herhaalt zich elke eb en elke vloed.
Zo herhaalt zich bij parkinsonpatienten het patroon waarin de
symptomen opkomen. Dit patroon is bij verschillende patiënten anders.
Bij mij gaat eerst mijn tong trillen, daarna gaat mijn arm beven en
even later kan ik niet meer lopen en tenslotte kan ik niet meer
behoorlijk praten. Een klein deel van de mensen met Parkinson heeft
ditzelfde patroon. Anderen hebben weer andere patronen van symptomen.
Zo’n patroon kun je als patiënt gebruiken om bijvoorbeeld in te
schatten hoe lang je medicatie nog zal blijven werken. Maar hoe je dat
precies doet is een ander verhaal.
Op de middelbare school bij handenarbeid kregen we eens een opdracht
figuurzagen. Het leek me leuk een auto te maken met vier
gefiguurzaagde wielen. Toen het moment van de eerste testrit was
aangebroken, verbaasde het resultaat me. Of het nu kwam doordat de
assen niet in het midden zaten, of omdat de wielen niet precies rond
waren, ik weet het niet. Het autootje maakte van die vreemde
verwrongen bewegingen.
Als ik door mijn knieën wil gaan om een bal op te rapen, moet ik door
de spanning van de spieren die me overeind houden en die door die
voortdurende taak extra sterk zijn geworden, heen drukken. Als ik dan
weer overeind kom, wordt die beweging juist pijlsnel en overdreven
uitgevoerd. De sterke spieren krampen haast om het verloren terrein
weer te heroveren. Zij mogen nu ook.
Lopen (Vlaams: gaan) is een gecompliceerde beweging die als een set
van opeenvolgende bewegingen zijn opgeslagen. Daarbij horen
spierspanningen en ontspanningen in een bepaalde volgorde. Hierdoor
gaat de voet in een cirkelachtige voortgaande beweging omhoog en
omlaag. Omdat bij de ziekte van Parkinson beide zijden van het lichaam
in ongelijke mate zijn aangedaan, zien de gecombineerde bewegingen van
beide helften er vaak uit als die van een autootje met ongelijke
wielen.
Ik ben een voorstander van wat ik, in navolging van antropologische
literatuur, de “emic approach” noem, de benadering van binnen uit. Ik
vind dat patiënten een hele belangrijke positie in medisch
wetenschappelijk onderzoek zouden moeten hebben omdat ze de ziekte die
ze hebben kunnen voelen. Dit geldt in bijzonder sterke mate voor de
ziekte van Parkinson.
Dit stuk is bedoeld om samen met anderen achter de geheimen van deze
vernederende ziekte te komen.