GEEN WANHOOP MAAR EEN STERK VERLANGEN
"Ik heb altijd al de eerste vrouw willen zijn die haar leven offert voor
Allah. Mijn vreugde zal compleet zijn als mijn lichaamsdelen alle kanten
opvliegen."
Dit zijn de woorden van de eerste vrouwelijke zelfmoordterrorist, Reem
Reyashi, op video opgenomen vlak voordat zij twee weken geleden zichzelf en
vier Israëli's om het leven bracht. Een verassend aspect van deze gruwelijke
mededeling is dat zij het uiteenrukken van haar lichaam en haar dood hier
voorstelde als iets positiefs, iets dat losstaat van haar opzet om anderen
te doden.
Haar drijfveer was haar verlangen om datgene te bereiken wat de Palestijnen
"shahada" noemen: de dood voor Allah. Ze had twee verschillende
doelstellingen: om te doden en om gedood te worden. Deze duidelijk te
onderscheiden doelen, die door haar allebei als positief werden gewaardeerd,
waren voor haar belangrijker dan haar verplichtingen jegens en emotionele
banden met haar kinderen.
Dit doodsverlangen, dat in strijd is met de menselijke oerdrift te willen
blijven leven, vormt de kern van het zo vurig beoefende zelfmoordterrorisme.
Pas wanneer deze doodsverering wordt onderkend als een grondbeginsel van het
Palestijnse geloof zal het mogelijk zijn te begrijpen van welke aard de
dreiging is die voor Israël en de wereld uitgaat van het
zelfmoordterrorisme.
De Palestijnse maatschappij bevordert actief de religieuze overtuiging dat
hun godheid hun dood begeert. Let op de woorden van een populaire, op
kinderen gerichte, videoclip, die al honderden keren op de Palestijnse TV is
uitgezonden, waarin de aarde wordt voorgesteld als dorstend naar het bloed
van kinderen: "Hoe lieflijk geuren de shahids, hoe zoet de reuk van de aarde
als haar dorst is gelest door de uitstorting van het bloed dat stroomt uit
het jeugdige lichaam."
Deze overtuiging dat de godheid dorst of begeerte heeft naar de dood van de
mens als een offer, als schatting die moet worden betaald, heeft zijn
wortels in een oeroud geloof.
De Bijbel vermeldt dit over de antieke culturen van het land Israël. "Hun
zonen en dochters verbranden zij voor hun goden met vuur". (Deuteronomium
12:31). Ook de Israëlieten voelden zich tot dit soort praktijken
aangetrokken: ". en zij bouwden de hoogten van Baäl die zich in het dal
Ben-Hinnom bevinden om hun zonen en dochters aan de Moloch te wijden, wat Ik
hun niet geboden had. (Jeremia 32:35)" Nog vijfhonderd jaar geleden plachten
Zuid-Amerikaanse stammen hun kinderen op een bergtop achter te laten als
geschenk voor hun goden. De gedachte achter al deze vormen van menselijke
offercultus was het geloof dat de godheid de dood van onschuldigen begeerde.
Het is precies ditzelfde geloof dat door de leiders van de Palestijnse
gemeenschap aan hun mensen wordt voorgehouden. Palestijnen wordt geleerd op
de Palestijnse TV dat zij zijn geboren met het uitdrukkelijke doel om voor
Allah te sterven: "De gelovige is geschapen om zijn Heer te kennen en om een
shahid te zijn of een shahid te willen worden teneinde de Islam te sterken.
Als de moslim niet de wens koestert tot het martelaarschap, dan zal hij
sterven zoals ten tijde van de jahiliya (de godsdienst uit de tijd voor de
islam). Als wij Allah oprecht daarom verzoeken, dan zal Hij ons deze
beloningen vergunnen, zelfs als wij in bed sterven".
Om deze zelfvernietiging nog meer aan te moedigen, wordt de Palestijnen
bijgebracht dat sterven voor de godheid beloond wordt. "Reeds bij het
vergieten van het eerste bloed worden al zijn zonden vergeven, hij is
ontheven van de kwellingen van het graf (het Oordeel) . hij huwt 72
donkerogige "maagden van het Paradijs" . op zijn hoofd wordt een erekroon
geplaatst waarvan één steen meer waard is dan alles wat er op de wereld
bestaat".
Zelfs kinderen zijn niet vrijgesteld van deze indoctrinatie dat de godheid
hun dood verlangt. Een treffend verhaal is de geschiedenis van de 14-jarige
Faras Ouda, een jongen die tot de status van held is verheven door de
Palestijnse leiding.
Yasser Arafat brengt Ouda regelmatig naar voren als een rolmodel voor
kinderen. Hij sprak de kinderen een keer aan op TV als "makkers, vrienden,
broeders en zusters van Faras Ouda". Bij een andere gelegenheid noemde hij
hen: "deze generatie, die wordt voorgesteld door jullie collega, de held, de
martelaar Faras Ouda!"
Bij weer een andere gelegenheid zei hij: "Wij groeten de geest van onze
held, Shahid Faras Ouda, Faras Ouda, Faras Ouda!"
Wat was die geweldige prestatie dan, van Faras Ouda, op grond waarvan Arafat
hem deze archetypische voorbeeldfunctie heeft toebedeeld? Het levensdoel van
deze jongen was het te mogen sterven voor de godheid, zoals het Palestijnse
dagblad Al-Hayat Al Jadida berichtte: "Op de dag van zijn dood verliet Faras
Ouda zijn huis, gewapend met een werpslinger, nadat hij voor zichzelf een
krans had gemaakt, versierd met foto's van zichzelf en waarop geschreven
stond: De moedige Shahid Faras Ouda". Faras Ouda wilde voor de godheid
sterven, bereikte dat doel en werd aldus de held van Arafat.
Palestijnse moeders is geleerd om de dood voor Allah voor hun kinderen na te
streven. Onlangs verklaarde een moeder op de Palestijnse TV waarom zij
vreugdekreten uitstiet toen zij hoorde van de dood van haar zoon: "Een
moeder uit vreugdeklanken omdat zij wil dat hij het martelaarschap behaalt.
Hij werd een shahid voor de almachtige Allah. Ik wilde het beste voor hem,
dit is het beste voor mijn zoon Shaadi."
De ideologie van de Palestijnse Autoriteit verwerpt de waarden die door
andere samenlevingen als de hoogst denkbare waarden worden beschouwd. "Wij
zijn niet bang om te sterven en houden niet van het leven."
Palestijnse kinderen is bijgebracht dat ze sterven voor de godheid moeten
zien als het doel van hun leven. In een praatshow op de Palestijnse TV vond
een benauwend gesprek plaats met twee elfjarige meisjes waarin zij opgewekt
en welsprekend uitlegden wat hun verlangen was, en dat van hun jonge
vriendinnen:
Walla: Shahada is heel, heel erg mooi. Iedereen streeft naar martelaarschap.
Er is toch niets mooiers dan naar het Paradijs gaan?
Interviewer: Wat is er mooier: vrede, en rechten voor het Palestijnse volk
of martelaarschap?
Walla: Martelaarschap.
Yussra: Natuurlijk is shahada zoet. Wij willen deze wereld niet, wij willen
het leven in het hiernamaals. Dit leven levert ons niets op, het hiernamaals
wel. Ieder Palestijns kind van, zeg maar 12, zegt: "O God, ik zou graag een
martelaar willen zijn."
Uit opiniepeilingen blijkt dat Yussra en Walla representatief zijn voor een
overweldigende meerderheid van Palestijnse kinderen, die achter dit geloof
staan. Volgens drie verschillende peilingen streven 70 á 80 procent van de
Palestijnse kinderen naar shahada.
In de antieke wereld was er een wijdverbreid geloof dat de godheid wilde dat
mensen stierven als ultieme vorm van devotie. Mensen gaven hun kinderen aan
de Moloch of aan Baäl. Dit oeroude geloof is nu teruggekeerd als een
bezoeking voor de wereld.
De wereld meende dat de Palestijnse zelfmoordterrorist zich voor de keuze
geplaatst zag tussen de waarde van het doden van Joden en de waarde van het
leven. Dit is duidelijk onjuist.
Het ombrengen van Joden is één "waarde". De dood ter wille van de godheid is
op zich een waarde die groter is dan de waarde van het leven. Het streven
naar shahada is geen wanhoop maar de uiting van een verlangen. Zoals de
moeder zei om haar vreugde over het heengaan van haar zoon te verklaren: "Ik
wilde wat het beste voor hem was."
Bron: Jerusalem Post
Auteurs: Itamar Marcus en Barbara Cook
Itamar Marcus is directeur van de Palestinian Media Watch. Barbara Crook is
schrijfster en universitair docente, zij woont in Ottawa.
http://www.jpost.com/servlet/Satellite?pagename=JPost/JPArticle/ShowFull&cid=1075263109860