Na tusia e J. J. Lodder:
>Is er dan niemand hier die de originele bundel heeft?
>(John O'mill, Tafellarijmvet, Laren, Andries Blitz, 1958)
Me.
De Tafellarijmvet versie eindigt aldus:
'Sint Dracus' spreekt haar vader: 'luister,'
doch Dracus is al weg in 't duister.
Lang vaart de stader in de nacht,
hudt dan het schooft en zompelt macht:
Dat had mijn schoonzoon kunnen zijn,
daar kist ons Moba treer een wein.
Uit dezelfde bundel "De ballade van Felix Voeten"
'n kind dat zijn neus schond
en daarmee ook zijn aangezicht
De grootste fout van Felix Voeten
was dat hij in z'n neusje wroette.
Dit kind stond altijd - ongracieus -
met pink of vinger in de neus
en draaide met die vingerboor
een binnendoorgang naar zijn oor,
en wat hij achter uit die schacht
zo vingervlug te voorschijn bracht
boetseerde hij dan liefdevol
tot een fraaigevormde rol.
Zijn moeder leed hieronder zeer,
alsook de huiselijke sfeer.
Door zijn volharding murw gemaakt
heeft zij de strijd al lang gestaakt.
De vader echter - onverstoord -
ploetert opvoedkundig voort,
luistert niet naar dr. Heyster
maar plakt de neus dicht met 'n pleister,
stelt het kind dan voor de keus:
'Stop - of kurken in je neus'
en dreigt dan met de ergste straf:
direct ruk ik die neus er af.
Maar als het allemaal niet baat
en het kind het pulken toch niet laat
heeft vader - in zijn eer getast -
een paardenmiddel toegepast.
Hij heeft zijn zoon, met touw omwonden,
de handen aan het bed gebonden.
Het kind heft nu bedaard een been
en peutert verder met z'n teen.
Ontgoocheld en in drift ontstoken,
geloof en hoop en wil gebroken,
grijpt de man nu met een kreet
de pulker bij de snufferd beet
en rukt, verblind van drift en haat,
de kokkerd uit het bol gelaat
en smijt die met een kwade smak
verbolgen in de vuilnisbak.
Ziet, hoe 't afloopt met de zulken
die altijd in hun neuzen pulken.
--
Pancho