zijn:
we zijn
het zij zo
wezen:
is ?
was
waren
geweest
wees stil!
weest gegroet!
bennen (bestaat nog in dialect):
ik ben
jij bent
"we bennen op de wereld, om mekaar (4x), te hellepen, niet waar"
--
Er liep twee kg
» reefknuttel «
Ook in de infinitief: wezen; in het bijzonder in IPP-constructies:
Ik ben wezen zwemmen.
Verleden tijd van de aanvoegende wijs:
ware
Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord:
gewezen
Groetjes,
Rian
--
Rian van der Borgt, Leuven.
e-mail: rvdb...@xs4all.be www: http://www.xs4all.be/~rvdborgt/
Fix Outlook Express: http://flash.to/oe-quotefix/
Fix Outlook: http://flash.to/outlook-quotefix/
> Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord:
> gewezen
Zoals in constructies als 'de gewezen notaris uit Laren"? Ik voel daar
altijd een licht negatieve associatie bij, alsof die man uit het ambt is
gezet of zo, maar nu realiseer ik me pas dat het heel neutraal betekent dat
die man notaris is geweest.
Guido
> De vervoeging van het werkwoord 'zijn' is nogal een rommeltje,
> in vergelijking met andere werkwoorden. Ik vraag me af of het
> geen mix is van vervoegingen van meerdere werkwoorden, die
> allemaal 'zijn' betekenen. Waren er meerdere werkwoorden voor
> 'zijn'? Hoe oud zijn die vormen? En hadden die verschillende
> betenissen? Of waren het vormen afkomstig uit verschillende
> dialecten?
Het zou me verwonderen. In zowat alle talen, behalve de meeste
kunsttalen, is 'zijn' het meest onregelmatige werkwoord uit de
woordenschat. Dat is m.i. nog geen reden om het tot verschillende
werkwoorden terug te voeren.
--
Polar
Het Middelnederlandsch Woordenboek vermeldt een heel uitgebreid lemma
'sijn'. Het begint aldus (enkele geleerde Romeinde kreten moeten
jullie er maar bijnemen, ik begrijp ze ook niet):
___________________________________________________________
SIJN (zijn), onr. ww. intr. Mnd. mhd. sîn; hd. sein; ndl. zijn. Een
jongere vorm van den infinitief, gemaakt naar de vormen van het praes.
indicatief en optatief. Zoo is ook naast het onvoltooide deelw.
wesende opgekomen sijnde, en naast gewesen (ook geweset, geweest) de
jongere vorm gesijn. Zie verder de Wdbb. De vervoegingsvormen (vgl.
Franck, Mnl. Gramm. § 169; Van Helten, Mnl. Spraakk. § 243; de vormen
die hier niet bewezen zijn, kan men vinden in deze spraakkunsten)
zijn: 1e pers. sing. praes. ind. ic bem, bym, de oudere vorm van ic
ben (bun), die ook reeds zeer gewoon is; daarnaast ic bin, bein, en
een enkele maal ic si, ic sijn (sin; eigenlijk conjunctief; zooals nog
heden ik zij in den Bommelerwaard).
____________________________________________________________
'Ik zijn' hoor je ook nog regelmatig in Antwerpen en omgeving. Dat zou
dan ook wel een niet meer als dusdanig waargenomen aanvoegende wijs
kunnen zijn. Ook in Engeland wordt in bepaalde streken in de
omgangstaal nog 'I be' gezegd, heeft een Engelse vriend me eens
verteld.
--
Michel.
Inderdaad, de voormalige notaris. Dat lijkt me tenminste
vlekkeloos synoniem. Alleen: wat is de etymologie van
'voormalig'? Bestaat er ook 'namalig' (hij moet nog notaris
worden...)? Ik ken eigenlijk alleen 'eenmalig', maar dat lijkt me
van een andere oorsprong.
--
<
Toch gaat volgens het WNT de vervoeging terug op drie verschillende
werkwoordstammen:
idg. *es- ‘zijn’, idg. *bheu-, *bheue-, *bhû- ‘groeien, ontstaan,
worden, zijn’ en idg. *ues- ‘verblijven, wonen’ (onder de u's in
*bheue- en *ues staat een boogje afgedrukt). Het zegt daar verder over:
"De vorm 'is' van den 3den pers. praes. indic. enk. (en soms van den
2den pers. enk. en mv. na het beleefdheidspronomen u, een „deftiger"
variant) is terug te voeren op den wortel *es-. Met den nultrap *s- van
dezen wortel zijn de vormen met z-anlaut te verbinden: de conj. -vorm
'zij' van den 3den pers. praes. enk. , de vanuit den conj. analogisch
in het praes. indic. overgenomen mv. -vorm 'zijn', de arch. en gewest.
vorm 'zijt' in den 2den. pers. enk. en mv. (inz. na gij, ge), de
eveneens analogisch gevormde inf. 'zijn', het tegenw. deelw. 'zijnde',
en imp. -vormen als enk. 'zij' en mv. 'zijt' (arch. of gewest. ). De
wortel *bheu- heeft zijn sporen nagelaten in den 1sten pers. praes.
indic. enk. 'ben' en den daarnaar gevormden 2den pers. enk. 'bent'(in
de alg. t. soms ook nog wel als minder gebr. variant voor den 2den
pers. mv. ). De w-vormen zijn afkomstig van het ww. 'wezen', dat
gevormd is van den wortel *ues- (zie daarvoor WEZEN (I)). Het zijn:
praet. indic. enk. 'was' en mv. 'waren', de arch. vorm 'waart' in den
2den pers. van het praet. indic. enk. en mv. , de conj. -vorm 'ware'
van het praet. enk. , het verl. deelw. 'geweest' en naast vormen van
'zijn': het tegenw. deelw. 'wezend', de geb. wijs enk. 'wees' en mv.
'weest' en een gewest. soms nog voorkomend 'weze' voor het enk. van den
conj. praes."
Henk
Toch kan het, dacht ik, wel tot verschillende oorspronkelijke werkwoorden
teruggebracht worden.
--
dik t. winter, cwi, kruislaan 413, 1098 sj amsterdam, nederland, +31205924131
home: bovenover 215, 1025 jn amsterdam, nederland; http://www.cwi.nl/~dik/
Wel 'toen'malig en 'dan'malig.
--
Herman Elderson
> >> > [...] gewezen
> >> Zoals in constructies als 'de gewezen notaris uit Laren"? Ik voel daar
> >> altijd een licht negatieve associatie bij, alsof die man uit het ambt is
> >> gezet of zo, maar nu realiseer ik me pas dat het heel neutraal betekent
> >> dat die man notaris is geweest.
> > Inderdaad, de voormalige notaris. Dat lijkt me tenminste
> > vlekkeloos synoniem. Alleen: wat is de etymologie van
> > 'voormalig'? Bestaat er ook 'namalig' (hij moet nog notaris
> > worden...)? Ik ken eigenlijk alleen 'eenmalig', maar dat lijkt me
> > van een andere oorsprong.
> Wel 'toen'malig en 'dan'malig.
1- 'Toenmalig' kende ik wel, maar dacht er niet aan. 'Danmalig'
ken ik niet. Betekenis en/of voorbeeldzinnetje graag.
2- Ik ben nog steeds benieuwd naar de etymologie van 'voormalig'
(en van 'toenmalig', want dat lijkt me familie). Het 'malig' van
'eenmalig' zal van 'maal' (keer) afkomstig zijn, maar ik kan me
moeilijk voorstellen dat dat met 'voor-/toenmalig' ook het geval
is.
--
<
> 1- 'Toenmalig' kende ik wel, maar dacht er niet aan. 'Danmalig'
> ken ik niet. Betekenis en/of voorbeeldzinnetje graag.
> 2- Ik ben nog steeds benieuwd naar de etymologie van 'voormalig'
> (en van 'toenmalig', want dat lijkt me familie). Het 'malig' van
> 'eenmalig' zal van 'maal' (keer) afkomstig zijn, maar ik kan me
> moeilijk voorstellen dat dat met 'voor-/toenmalig' ook het geval
> is.
malig: een keer, eens, weleens, ooit
maal: (oa.) tijdstip waarop iets gebeurt, grensteken
(Du) damalig: toenmalig, van die tijd, van toen
(Du) damals: toenmaals, indertijd, in die dagen, toen
Denk ook aan: etmaal, maaltijd. Eten is malen, maaltijden
zijn vaste tijden.
Drie maal daags. :)
--
Affijn, Ruud ` - ?
+ ` ? *
? `
? = `
> Denk ook aan: etmaal, maaltijd. Eten is malen, maaltijden
> zijn vaste tijden.
Het woord maaltijd ontstond volgens het woordenboek in de betekenis van
tijdstip, maaltijd kreeg later de betekenis etenstijd, en weer later kreeg
maal de betekenis van etenstijd.
Wie maalt tijdens het eten heeft geen tafelmanieren.
Ja, nu we het daar toch over hebben: kent iemand een natuurlijke taal (al
dan niet levend) waarin 'zijn' volmaakt regelmatig is? Zo niet, wat is de
meest regelmatige vervoeging die je kent? En gut, als we toch bezig zijn,
doe 'hebben' er ook gelijk maar bij. :-)
JRM
> Wie maalt tijdens het eten heeft geen tafelmanieren.
Vechten tegen pepermolens.
> > 1- 'Toenmalig' kende ik wel, maar dacht er niet aan. 'Danmalig'
> > ken ik niet. Betekenis en/of voorbeeldzinnetje graag.
Verwen me vooral niet, Herman.
> > 2- Ik ben nog steeds benieuwd naar de etymologie van 'voormalig'
> > (en van 'toenmalig', want dat lijkt me familie). Het 'malig' van
> > 'eenmalig' zal van 'maal' (keer) afkomstig zijn, maar ik kan me
> > moeilijk voorstellen dat dat met 'voor-/toenmalig' ook het geval
> > is.
> malig: een keer, eens, weleens, ooit
>
> maal: (oa.) tijdstip waarop iets gebeurt, grensteken
>
> (Du) damalig: toenmalig, van die tijd, van toen
> (Du) damals: toenmaals, indertijd, in die dagen, toen
Ik vat 'm.
> Denk ook aan: etmaal, maaltijd. Eten is malen, maaltijden
> zijn vaste tijden.
Draaf je hier niet wat door?
> Drie maal daags. :)
En eenmaal per eetmaal een eimaal.
Bols. Elken dag een glaasje is een hemdsmouw in een jaar.
Heb dank, niettemin.
--
<
>> Denk ook aan: etmaal, maaltijd. Eten is malen, maaltijden
>> zijn vaste tijden.
>
> Draaf je hier niet wat door?
Ja, al heb ik wel een (zeer verdachte) bron. Het was vooral
om het grapje aan te geven:
> Peter Kleiweg schreef op Wed, 17 Mar 2004 13:49:45 +0100 in de
> nieuwsgroep nl.taal
>
>>De vervoeging van het werkwoord 'zijn' is nogal een rommeltje,
>>in vergelijking met andere werkwoorden. Ik vraag me af of het
>>geen mix is van vervoegingen van meerdere werkwoorden, die
>>allemaal 'zijn' betekenen.
Dat heb ik me ook wel eens afgevraagd! :-)
> Het Middelnederlandsch Woordenboek vermeldt een heel uitgebreid
> lemma 'sijn'. Het begint aldus (enkele geleerde Romeinde kreten
> moeten jullie er maar bijnemen, ik begrijp ze ook niet):
Even kijken:
> ___________________________________________________________
> SIJN (zijn), onr. ww. intr. Mnd. mhd. sîn; hd. sein; ndl. zijn.
> Een jongere vorm van den infinitief, gemaakt naar de vormen van
> het praes. indicatief en optatief. Zoo is ook naast het
> onvoltooide deelw. wesende opgekomen sijnde, en naast gewesen (ook
> geweset, geweest) de jongere vorm gesijn. Zie verder de Wdbb. De
> vervoegingsvormen (vgl. Franck, Mnl. Gramm. § 169; Van Helten,
> Mnl. Spraakk. § 243; de vormen die hier niet bewezen zijn, kan men
> vinden in deze spraakkunsten) zijn: 1e pers. sing. praes. ind. ic
> bem, bym, de oudere vorm van ic ben (bun), die ook reeds zeer
> gewoon is; daarnaast ic bin, bein, en een enkele maal ic si, ic
> sijn (sin; eigenlijk conjunctief; zooals nog heden ik zij in den
> Bommelerwaard).
> ____________________________________________________________
intr. = intransitief= onovergankelijk
infinitief = hele werkwoord
praes. = praesens = tegenwoordige tijd
indicatief = stellende/aantonende wijs, de normale persoonsvormen
conjunctief= aanvoegende wijs
optatief = wensende wijs (deze heb ik opgezocht, wat is het
verschil met de aanvoegende wijs?)
ind. = indicatief
sing. = singularis = enkelvoud
> 'Ik zijn' hoor je ook nog regelmatig in Antwerpen en omgeving.
> (...) Ook in Engeland wordt in bepaalde streken in de
> omgangstaal nog 'I be' gezegd, heeft een Engelse vriend me
> eens verteld.
Het is wel leuk dat 'to be' verwant lijkt te zijn aan 'ik ben',
terwijl het verschillende werwoordsvormen zijn. Bij ons is dan de 1e
pers.enkelv. overgebleven, bij hun juist de infinitief.
--
Groeten,
Bram
> Ook in Engeland wordt in bepaalde streken in de
> omgangstaal nog 'I be' gezegd, heeft een Engelse
> vriend me eens verteld.
Kan ook een verslijting van "I'll be" zijn. Of
iets dat op onze 'wees' lijkt. (I be damned.)
--
Affijn, Ruud ` - ´
+ ` ´ *
´ `
´ = `
Misschien is het hiernamaals hiermee verwant?
- Koen.
> > Alleen: wat is de etymologie van
> > 'voormalig'? Bestaat er ook 'namalig' (hij moet nog notaris
> > worden...)?
> Misschien is het hiernamaals hiermee verwant?
Niet aan gedacht. Lijkt me wel.
(Moet het niet 'hieraan verwant' zijn?)
--
<
....
> bennen (bestaat nog in dialect):
> ik ben
> jij bent
> "we bennen op de wereld, om mekaar (4x), te hellepen, niet waar"
Uit "Het Schaep met de vijf poten", sterk Amsterdams getinte soap
avant la lettre. Met Piet Römer enz.
Maar het klinkt toch meer als
"we bennuh opte wereld om mekaar, om mekaar te hellupe nietwaar? Jaaaaa!".
MTL
--
"Liefde, vriendschap, broederschap,
Het zijn geen loze kreten
We leven heus niet voor de grap
Dat moet je niet vergeten." (Uit mijn hoofd).
>"Peter Kleiweg" <in.aqua...@nl.invalid> meldde hier:
>
>....
>
>> bennen (bestaat nog in dialect):
>> ik ben
>> jij bent
>> "we bennen op de wereld, om mekaar (4x), te hellepen, niet waar"
>
>Uit "Het Schaep met de vijf poten", sterk Amsterdams getinte soap
>avant la lettre. Met Piet Römer enz.
>
>Maar het klinkt toch meer als
>"we bennuh opte wereld om mekaar, om mekaar te hellupe nietwaar? Jaaaaa!".
Niewaar. En ik maak bezwaar tegen de spelling "bennuh", dat zou anders
klinken. "Benne" is duidelijk genoeg. [bEn@].
--
Ruud Harmsen, http://rudhar.com/index/whatsnew.htm update 2 april 2004
> Niewaar. En ik maak bezwaar tegen de spelling "bennuh", dat zou anders
> klinken. "Benne" is duidelijk genoeg. [bEn@].
Bennen. (En hij heb, niet hep.) Ik zie niet in waarom substandaard
vormen volgens andere spellingregels geschreven zouden moeten worden.
Eens. Of alles anders, of niks. De Nederlandse spellingsregels staan
toch al bol van de inconsequenties. (Dus dit kan er ook nog wel bij /
nog meer wordt te erg / kies zelf iets).