nastyho...@gmail.com was zeer hard aan het denken :
En over welke Joden heb je het dan??
Jezus als Jood is ook niet verworpen, inclusief de Joodse discipelen
van hem. Als natie verworpen, echter niet indiviueel, zoals hieronder
wordt beschreven:
Nochtans was dit, zoals Jesaja had gezegd, „slechts een overblijfsel”
dat uit die verworpen natie werd gered. — Jes 10:21, 22; Ro 9:27.
In overeenstemming met het NT.
De profeet Hosea voorzei dat God de natie van het natuurlijke Israël
ten gunste van deze geestelijke natie, waartoe ook niet-joden of
heidenen behoren, zou verwerpen, want hij zou „tot hen die niet mijn
volk zijn, zeggen: ’Gij zijt mijn volk’” (Ho 2:23; Ro 9:22-25). Te
bestemder tijd werd het koninkrijk Gods van de natie der natuurlijke
joden weggenomen en aan een geestelijke natie gegeven, die
Koninkrijksvruchten voortbracht (Mt 21:43). Maar ook natuurlijke joden
werden in het geestelijke Israël opgenomen. De apostelen en andere
discipelen (ongeveer 120) die met Pinksteren 33 G.T. de heilige geest
ontvingen, alsook allen (ongeveer 3000) die op die dag werden
toegevoegd, en degenen door wie het getal van alleen al de mannen later
tot ongeveer 5000 steeg, waren allen joden en proselieten (Han 1:13-15;
2:41; 4:4). Nochtans was dit, zoals Jesaja had gezegd, „slechts een
overblijfsel” dat uit die verworpen natie werd gered. — Jes 10:21, 22;
Ro 9:27.
De vervulling was in Jezus Christus (want hij was een Jood) dus klopt
het wat er gezegd.
De apostel Paulus schreef dat ’heel Israël gered zou worden’ (Rom.
11:26). Bedoelde hij daarmee dat op een gegeven moment alle Joden tot
het christendom bekeerd zouden worden?
Nee, dat bedoelde Paulus niet. Als natie hebben de natuurlijke
nakomelingen van Abraham Jezus als de Messias verworpen. En in de jaren
na Jezus’ dood werd duidelijk dat er geen massale bekering van Joden
tot het christendom zou plaatsvinden. Toch waren Paulus’ woorden dat
’heel Israël gered zou worden’ waar. In welk opzicht?
Jezus zei tegen de Joodse religieuze leiders van zijn tijd: „Het
koninkrijk Gods zal van u worden weggenomen en aan een natie worden
gegeven die de vruchten daarvan voortbrengt” (Matth. 21:43). Omdat de
natie Israël in haar geheel Jezus verwierp, zou Jehovah zijn aandacht
op een nieuwe, een geestelijke natie richten. Paulus noemde die natie
„het Israël Gods”. — Gal. 6:16.
Andere passages in de christelijke Griekse Geschriften bewijzen dat
„het Israël Gods” uit 144.000 met de geest gezalfde christenen bestaat
(Rom. 8:15-17; Openb. 7:4). Dat tot die groep ook niet-Joden zouden
behoren, wordt bevestigd door Openbaring 5:9, 10, waar wordt gezegd dat
de gezalfde christenen „uit elke stam en taal en elk volk en elke
natie” komen. De leden van het geestelijke Israël werden speciaal
uitgekozen om ’een koninkrijk en priesters’ te zijn, „en zij zullen als
koningen over de aarde regeren”. Hoewel Jehovah Israël als uitverkoren
natie verwierp, konden afzonderlijke personen met hem verzoend raken.
Dat was het geval met de apostelen en veel andere vroege christenen.
Natuurlijk moesten die Joden, net als alle andere mensen, met het bloed
van Jezus Christus gekocht worden. — 1 Tim. 2:5, 6; Hebr. 2:9; 1 Petr.
1:17-19.
Het feit dat verreweg de meeste vleselijke Joden in de eerste eeuw de
gelegenheid verspeelden om mederegeerders met Jezus te worden,
verijdelde Gods voornemen niet. Dat zou onmogelijk zijn, want Jehovah
zei bij monde van zijn profeet: „Zo zal mijn woord dat uit mijn mond
uitgaat, blijken te zijn. Het zal niet zonder resultaten tot mij
terugkeren, maar het zal stellig datgene doen waarin ik behagen heb
geschept, en het zal stellig succes hebben in dat waarvoor ik het heb
gezonden.” — Jes. 55:11.
Dat gaat op voor Gods voornemen om naast zijn Zoon 144.000
mederegeerders in de hemel te installeren. De Bijbel maakt duidelijk
dat God een volledig aantal van 144.000 personen zou zalven. Er zou er
niet één ontbreken! — Openb. 14:1-5.
Toen Paulus schreef dat ’heel Israël gered zou worden’, voorzei hij
dus geen massabekering van Joden tot het christendom. In plaats daarvan
bedoelde hij dat Gods voornemen dat er in de hemel 144.000 geestelijke
Israëlieten met zijn Zoon, Jezus Christus, zouden regeren,
verwezenlijkt zou worden. Op Gods bestemde tijd zou het volledige
aantal, „heel Israël”, in een geredde toestand verkeren en uiteindelijk
als koningen en priesters in het Messiaanse koninkrijk regeren. — Ef.
2:8.