De bevoorrading van het REM-eiland gebeurde hoofdzakelijk per schip vanuit
de haven van Scheveningen, niet per helikopter. Er werd zelfs speciaal voor
de bevoorrading een draagvleugelboot ingezet. Van helikopters werd toen de
REM eenmaal uitzond maar af en toe gebruik gemaakt. Als er dan een
helikopter moest landen werden de radio-uitzendingen eenvoudig onderbroken
en werd de antenne even verwijderd. Na het vertrek van de helikopter werd de
antenne weer opgehangen en werden de radio-uitzendingen hervat.
In Het Vrije Volk van 18 december 1964, de dag na de inval van de politie op
het REM-eiland, zegt kapitein Erik Gerritsen van de Rijkspolitie te Water
die als eerste op het eiland landde, zelfs het volgende: “Korporaal Groenink
had zo gemanoeuvreerd met zijn machine dat ik precies op het randje van het
dek terecht kwam. Dat was noodzakelijk om aanraking met de over het dek
gespannen antenne te voorkomen. Op die antenne stond namelijk een hoge
spanning. Na mij kwamen opperwachtmeester A.J. van der Spek, wachtmeester 1e
klasse M. van der Berg en de heer R.J. Knobbe, hoofd van de bijzondere
radiodienst van de P.T.T. op het platform”. Voor de anderen kwamen moest
kapitein Gerritsen eerst de zender uitschakelen zodat de antenne niet langer
onder spanning zou staan.
Toen ikzelf in 2006 op het REM-eiland was, attendeerde een medewerker van
Rijkswaterstaat me nog op het bevestigingspunt van de antenne.
Piet.
"J. Donkersloot" schreef in bericht
news:ls0269$g6o$1...@adenine.netfront.net...