https://www.vn.nl/bankier-van-het-verzet/
Waarom het erg is dat Bankier van het verzet wemelt van de historische
fouten
In de nieuwe Nederlandse speelfilm Bankier van het verzet van regisseur
Joram Lürsen wordt wel heel losjes omgegaan met de feiten. Geen cliché
wordt geschuwd om het grote publiek te plezieren, maar met de
werkelijkheid heeft het weinig te maken. De missers op een rijtje.
Het verhaal van de broers Gijs en Walraven van Hall is het waard te
worden verteld: twee bankiers uit een patriciërsgeslacht die tijdens de
Tweede Wereldoorlog uitgroeiden tot misschien wel de grootste
verzetshelden die Nederland heeft gekend.
De broers hielpen hun neef Frits van Hall met het inzamelen van geld
voor mensen die na de Februaristaking hun baan waren verloren. Daarna
werd Walraven van Hall gevraagd om te helpen met de ‘Zeemanspot’, het
fonds voor families van zeelieden die op zee waren toen de oorlog uitbrak.
De gebroeders Van Hall zagen heel scherp dat het verzet alleen kon
functioneren als er voldoende geld was. Dankzij hun goede contacten in
de financiële wereld slaagden ze erin met het Nationaal Steunfonds
miljoenen door te sluizen naar verzetsorganisaties die persoonsbewijzen
vervalsten, overvallen pleegden, ondergedoken joden hielpen en jonge
mannen bijstonden die aan de Arbeitseinsatz wilden ontkomen.
Hoogtepunt was de door de Van Halls uitgedachte en zeer gedurfde
verwisseling van promessen (verhandelbare schuldbekentenissen) in de
kluizen van De Nederlandsche Bank.
Gijs van Hall, de latere burgemeester van Amsterdam, was de boekhouder
van de twee, hij onderhield de contacten met de legale wereld. Walraven
bewoog zich juist in de wereld van de illegaliteit en toonde zich
ongelofelijk dapper. Hij werd verraden en op 12 februari 1945
geëxecuteerd in Haarlem.
Pief-paf-poef-film
Het verhaal van de gebroeders Van Hall is een ingewikkelde geschiedenis
met tal van hoofdpersonen, zijlijnen, ingewikkelde overleggen tussen
verzetsgroepen, contacten met Londen en ga zo maar door. Het is heel
begrijpelijk en onontkoombaar dat de scenarioschrijvers en de regisseur
ingrepen moeten doen om een zo complexe geschiedenis in twee uur tijd
voor een groot publiek te vertellen. Dat daarbij personages worden
samengevoegd, situaties in de tijd worden verplaatst of op andere
locaties plaatsvinden, het hoort er allemaal bij. Mits het maar recht
doet aan het verhaal.
Het bijzondere van het verhaal van de Van Halls is nou juist dat de
bezetters nooit door hebben gehad dat onder hun neus een miljoenenkraak
plaatsvond.
En daar wringt ’m bij Bankier van het verzet de schoen. Want veel van de
ingrepen lijken vooral gedaan om het grote publiek te plezieren. Het
resultaat is een pief-paf-poef-film met veel klikkende hakken,
martelingen en schietpartijen, terwijl het bijzondere van het verhaal
van de Van Halls nou juist is dat de bezetters nooit door hebben gehad
dat onder hun neus een miljoenenkraak plaatsvond waarbij keurige
bankiers met elkaar samenwerkten ten behoeve van het verzet.
Hieronder de belangrijkste historische missers, verdraaiingen en andere
onzin op een rijtje. Pas op: spoilers.
Geweld als onnodig effectbejag
Een paar voorbeelden:
We zien een volslagen onduidelijke figuur die zwaar gemarteld wordt,
waarbij een Duitser met een nijptang zwaait. Dit is een totaal bedachte
scène, zonder enige functie, anders dan dat de verzetsstrijder de
schuilnaam van Walraven van Hall noemt. In werkelijkheid is het
onduidelijk hoe de Duitsers achter die schuilnaam zijn gekomen. De
gemartelde speelt in de rest van de film geen enkele rol meer.
In de film zit ook een vergadering waar een inval wordt gedaan door de
Duitsers. Het loopt uit op een enorme schietpartij waarbij tenminste
twee verzetsstrijders worden doodgeschoten. Die doden zijn nooit
gevallen en verder halen de filmmakers twee verhalen door elkaar,
namelijk het verraad van de latere Stichting 1940-1945 en het
daaropvolgende verraad van het Nationaal Steunfonds.
In werkelijkheid is er een advocaat geweest die verzetsstrijders heeft
verraden, genaamd Johan van Lom. In Vrij Nederland verscheen eerder een
uitgebreide reconstructie van deze zaak. Van Lom was jurist van de
Stichting 1940-1945 in oprichting. De vergadering vond plaats op 12
januari 1945 bij hem thuis. Hij verraadde de bijeenkomst in ruil voor de
vrijlating voor een jonge koerierster van Het Parool. Bij die
vergadering vielen geen doden. Wel werd Vrij Nederland-man Arie van
Namen achterhaald die via de achtertuin probeerde te ontvluchten. Hij
lag lange tijd in de sneeuw met een grote laars van de gevreesde SD’er
Friedrich Viebahn op zijn rug, maar dat is in de film niet te zien.
In de film is er een enorme schietpartij waarbij een verzetsman in
koelen bloede op straat wordt vermoord. In werkelijkheid is dat nooit
gebeurd.
Een belangrijke episode in het verhaal van Walraven van Hall is zijn
narrow escape bij de kapperszaak, een van zijn vele ontsnappingen. Hij
had die dag een bijeenkomst met een verzetsstrijder in de boven de
kapperszaak gelegen woning. Toen Van Hall naar boven wilde lopen, werd
hij door de kapper tegengehouden. De kapper dwong hem tot een
scheerbeurt. Terwijl hij in de kappersstoel zat, pakten de Duitsers de
andere verzetsman op. Van Hall ontsnapte. Deze scène is te zien in de
film, maar dan wel met een enorme schietpartij, waarbij een verzetsman
in koelen bloede op straat wordt vermoord. In werkelijkheid is dat nooit
gebeurd.
Bij de arrestatie van Walraven van Hall wordt in de film voor zijn komst
een mede-verzetsstrijder neergeschoten bij het adres waar ze in het
geheim zouden samenkomen. In werkelijkheid ging het andersom: de
Sicherheitsdienst was al binnen in het grachtenpand en ving alle
deelnemers aan de vergadering op. Frits Nieuwenhuijsen kwam als laatste
aan, probeerde te vluchten en werd neergeschoten. Het was ook logisch
dat het zo ging. Als Van Hall een neergeschoten kameraad of een plas
bloed had zien liggen, was hij nooit naar binnen gegaan.
In de film wordt gesuggereerd dat Walraven van Hall na zijn arrestatie
(zwaar) is gemarteld. We zien scènes in een martelkamer waarin hij
spreekt met Reinoud Rost van Tonningen (waarover later meer, die
gesprekken hebben nooit plaatsgevonden) en zit Walraven zwaargewond in
zijn cel, op zijn gezicht klodders bloed. Voor zover bekend is Walraven
van Hall nooit gemarteld. Zijn in een naastgelegen cel opgesloten
kameraad Jaap Buijs is in de film ook hevig bebloed te zien, terwijl ook
bij hem geen sprake was van marteling.
Hier is dus opnieuw sprake van (onnodig) effectbejag. Zeker is dat de
Duitsers aan het einde van de oorlog juist steeds terughoudender waren
met het martelen van verzetsstrijders. De strijd was verloren, de Duitse
ondervragers realiseerden zich heel goed dat ze na de oorlog verder
moesten met hun leven. Ze waren vooral uit op wapenopslagplaatsen en
wilden de top van het verzet achter slot en grendel hebben om te
voorkomen dat er een gewapende opstand zou komen. In verhoren van
verzetsstrijders na de oorlog komt dan ook steeds weer terug dat ze wel
onder zware psychische druk werden gezet en onder erbarmelijke
omstandigheden in hun cellen werden gehouden, maar dat ze niet werden
gemarteld.
Tijdens de executie van Walraven van Hall zie je in de film ook twee
vrouwen (van wie eentje kaalgeschoren) uit de vrachtwagen stappen. Dat
is opmerkelijk omdat in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog nooit
publiekelijk vrouwen zijn geëxecuteerd, en ook nauwelijks in het geniep.
Het ‘Meisje met het rode haar’ Hannie Schaft was een uitzondering.
Waarom dan hier toch die twee vrouwen?
De laatste gedachten van Walraven van Hall voor hij de kogel krijgt gaan
in de film uit naar een jeugdherinnering met zijn broer Gijs. In
werkelijkheid heeft hij zijn medeverzetsstrijder Jaap Buijs in de
gevangenis laten weten dat zijn laatste gedachten bij zijn vrouw Tilly
zouden zijn. En getuigen hebben na de oorlog verklaard dat Van Hall vlak
voor hij de kogel kreeg uitriep: ‘Ik denk aan je Tilly!’ Meer drama kan
je niet krijgen, historisch helemaal correct, de filmmakers gaan er aan
voorbij.
NSB’er Meinoud Rost van Tonningen wist in werkelijkheid van niets
Pierre Bokma speelt in Bankier van het verzet een inslechte Meinoud Rost
van Tonningen, de NSB’er die tijdens de oorlog directeur was van De
Nederlandsche Bank. Hij is de grote tegenstander van Walraven van Hall
en zet de jacht in op de geheimzinnige Van Tuyl, de schuilnaam waaronder
Van Hall opereerde. Het komt zelfs tot een gesprek in de martelkamer
waarbij Van Hall, onder het bloed, Rost van Tonningen toesist: ‘Wij zijn
gewoon slimmer dan jullie.’ Prachtig, maar totaal verzonnen. Rost van
Tonningen heeft nooit ook maar het flauwste benul gehad van de omvang
van het Nationaal Steunfonds. Ook heeft hij nooit een onderonsje gehad
met SD’er Friedrich Viebahn, zoals in de film, waarin hij de Duitser
erop wijst hoe belangrijk de ondergrondse bank voor het verzet is.
Het klinkt misschien saai, maar de Duitsers waren in die laatste
oorlogsmaanden meer bezig met het redden van hun eigen hachje.
Het klinkt misschien saai, maar de Duitsers waren in die laatste
oorlogsmaanden meer bezig met het redden van hun eigen hachje. Ook is er
nooit een keldermeester ‘mijnheer Bakker’ in de kluizen van De
Nederlandsche Bank geweest die dreigde Rost van Tonningen te bellen en
zo de zaak te verraden. Allemaal veel te vet aangezet. Dat Gijs van Hall
met Rost van Tonningen praat om de laatste bezig te houden, gaat echt
veel te ver. De omwisseling van de promessen – en dat is juist het
bijzondere – is altijd zonder grote problemen verlopen en heeft in het
diepste geheim plaatsgevonden. Waarschijnlijk heeft het geholpen dat er
in die laatste oorlogsmaanden alleen bij kaarslicht werd gewerkt: de
kluismedewerkers konden de vervalsingen bij het flakkerende licht niet
onderkennen.
In de film wordt Gijs van Hall te kort gedaan
Die arme Gijs van Hall! In 1967 werd hij afgezet als burgemeester van
Amsterdam. Hij werd door de provo’s, maar ook door politiek Den Haag
beschouwd als een regent die niet met zijn tijd was meegegaan. Over zijn
verzetsdaden had niemand het toen meer. Bankier van het verzet had een
rehabilitatie voor Gijs moeten zijn, maar zo pakt het niet uit, in
tegendeel. Om Walraven te laten schitteren, is Gijs de rol toebedeeld
van de oudere broer die steeds maar op de rem staat. Het scenario is
doorspekt met zinnen als ‘weet je wel wat je aan het doen bent,
Walraven?’, ‘denk aan je vrouw en je kinderen!’ en ‘ik doe alleen de
administratie!’
Ja, Walraven was avontuurlijker, zegt Dirk Wolthekker, van wie onlangs
een biografie van Gijs van Hall is verschenen. ‘Gijs begon eraan omdat
hij het zag als een plicht aan de familie, noblesse oblige; ook andere
Hallemannen zaten in het verzet en hadden hem nodig. Dus daar ging hij
op in en zo ging de bal rollen.’ Maar dat Gijs op de rem heeft gestaan?
Daarvoor zijn in het boek van Wolthekker geen aanwijzingen te vinden.
Het is wel zo dat Gijs een wat voorzichter karakter had, maar dat kan
mede zijn ingegeven omdat hij een moeilijke gezinssituatie had met twee
gehandicapte kinderen, iets waarvan in de film dan weer géén melding
wordt gemaakt.
De filmmakers doen Gijs van Hall onrecht: híj was het die met de
briljante vondst kwam om grote hoeveelheden geld in handen te krijgen.
En dan is er nog een aperte historische onjuistheid in de film: daar
wordt gesuggereerd dat niet Gijs maar Walraven de wisseltruc met de
promessen verzon. Sterker nog, Gijs wil er in de film aanvankelijk
helemaal niet aan meedoen. Hij zegt: ‘Dat gaan we niet doen!’ Daarmee
doen de filmmakers Gijs van Hall onrecht, want híj was het die met de
briljante vondst kwam om grote hoeveelheden geld in handen te krijgen
die nodig was om de salarissen van de spoorwegstakers te kunnen blijven
betalen.
Overigens is er nog een man die in de film onderbelicht blijft, en dat
is Henri ter Meulen, die met gevaar voor eigen leven wekelijks het geld
ophaalde bij alle banken en met koffers vol geld rondliep.
De rol van Iman J. van den Bosch
In de film heet de mede-initiatiefnemer van het Nationaal Steunfonds
‘Van den Berg’, in werkelijkheid ging het om Iman J. van den Bosch. In
NRC Handelsblad beklaagde kleinzoon Florens van den Bosch zich over het
feit dat zijn grootvader vrijwel geheel uit de geschiedenis is gewist en
ook in de film opnieuw niet met zijn echte naam wordt opgevoerd. Maar er
zijn meer vreemde dingen aan de hand. Zo zou Van den Bosch worden
opgepakt door verraad van advocaat Van Lom (zie verder onder 5).
Alle geëxecuteerden in de film dragen concentratiekamppakken. In
werkelijkheid werd dergelijke kleding alleen in concentratiekampen
gedragen. Opnieuw onnodig effectbejag.
In werkelijkheid is dat nooit zo gebeurd. Van den Bosch was op het
moment van zijn arrestatie in Groningen, dat hij werd opgepakt had niets
te maken met het verraad in Amsterdam. En dan is er nog iets: in de film
zien we hoe Van den Bosch met een aantal anderen wordt gefusilleerd. Dat
is in werkelijkheid ook gebeurd. Maar het vreemde is dat alle
geëxecuteerden in de film concentratiekamppakken aan hebben, compleet
met de rode driehoek die politieke gevangenen destijds droegen. In
werkelijkheid werd dergelijke kleding alleen in concentratiekampen in
Duitsland en elders gedragen. In Nederland werden ‘terroristen’ in hun
eigen kleding doodgeschoten. Opnieuw onnodig effectbejag dus.
Gijs en Wally van Hall en de jodenvervolging
Ook als het om het – gevoelige – onderwerp van de jodenvervolging gaat,
deinzen de makers er niet voor terug van
dik-hout-zaagt-men-planken-scènes in de film op te nemen. Het begint al
in de opening: Wally van Hall merkt dat een joodse collega op de bank
waar hij werkt niet komt opdagen. Hij gaat bij hem thuis kijken en
ontdekt dat de hele familie zichzelf van het leven heeft beroofd. In de
film wordt gesuggereerd dat deze zelfmoord Wally het besluit doet nemen
om in actie te komen. In werkelijkheid kwam Walraven in actie na de
Februaristaking in 1941.
Zeker, deze drama’s hebben zich voorgedaan, maar Wally van Hall is er
nooit persoonlijk getuige van geweest. En al helemaal niet in Zaandam,
waar deze collectieve zelfmoord zich volgens de filmmakers zou hebben
afgespeeld. Daar hebben tijdens de oorlog nimmer joodse inwoners
zelfmoord gepleegd. Verderop in de film zit Wally in een trein en ziet
door het raampje een goederentrein passeren met voor de getraliede ramen
de gezichten van joden die worden afgevoerd. Het is erg onwaarschijnlijk
dat Wally dit heeft meegemaakt: de bezetters zorgden er wel voor dat de
jodentransporten plaatsvonden buiten het zicht van de rest van de
Nederlandse bevolking.
Zeker, deze drama’s hebben zich afgespeeld, maar Wally van Hall is er
nooit getuige van geweest.
Het blijft een raadsel waarom de filmmakers niet dichter bij de
werkelijkheid zijn gebleven. Walraven werkte als commissionair op de
beurs waar zijn vader, die voorzitter was van de beurshandelaren, zich
uitdrukkelijk verzette zich tegen het uitsluiten van joodse handelaren.
Wel werkte hij toen gewoon door. Ook hielp Walraven joodse gezinnen in
de Zaanstreek, waar hij woonde, om onder te duiken.
Gijs was een dag voor de Februaristaking uitbrak met zijn jongste
dochter met de auto naar Amsterdam gegaan, waar zij de Jodenbuurt
versperd vonden, zo staat te lezen in de biografie van Gijs van Hall.
‘Er gaan geruchten dat vele joden zijn opgepakt. Onbehagelijke stemming
in de stad,’ noteerde Van Hall in zijn dagboek.
Hoe twee verraadzaken door elkaar worden gehusseld
Voor wie de geschiedenis van het verzet in de Tweede Wereldoorlog een
beetje kent, is Bankier van het verzet nauwelijks te volgen. Dit is wat
er in werkelijkheid gebeurde: de eerdergenoemde jurist Johan van Lom was
juridisch adviseur van de Stichting 1940-1945 in oprichting. Door zijn
verraad belandden verschillende verzetsmensen in de gevangenis. Twee van
hen ontkwamen, onder wie Teus van Vliet, een leidinggevende figuur
binnen de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers. De Duitsers
wilden Van Vliet per se hebben en door toedoen van Van Lom werd hij in
tweede instantie alsnog opgepakt. In Van Vliets adresboekje vonden de
Duitsers aanwijzingen voor weer een vergadering met verzetsmensen, en
ook daar werd een inval gedaan. Van Hall werd opgepakt.
En dan nu de film: daar zien we een jonge advocaat genaamd Van Berkel
die werkt voor het Nationaal Steunfonds. De suggestie wordt gewekt dat
hij in een gesprek met SD’er Viebahn Van Hall verraadt in ruil voor de
vrijlating van een jonge Parool-koerierster. De werkelijkheid was dus
een stuk ingewikkelder.
Overigens heeft Van Lom/Van Berkel In de film een romantische relatie
met Parool-koerierster Jeanette (ze heette in werkelijkheid Tjodina
Tijmstra), maar voor die relatie is nooit echt bewijs gevonden. Sterker
nog, het is bij de nabestaanden van Van Lom een gevoelige kwestie. Het
is altijd onduidelijk gebleven waarom Van Lom zo ver ging om Tjodina
vrij te krijgen. Zijn vrouw en Tjodina waren de beste vriendinnen, al
sinds hun jeugd. Was het daarom? Of was er liefde in het spel? De weduwe
van Van Lom, de latere vicepresident van de rechtbank in Amsterdam Non
van Marle, heeft altijd ontkend dat er een romantische relatie bestond:
‘Dat er een verhouding tussen Han en Ini bestaan zou hebben is waanzin,’
schreef ze in 1947. ‘Noch Han noch Ini waren daartoe in staat. Ik had
daarvan trouwens toch iets moeten merken. Wij waren dolgelukkig met
elkaar en iedereen warmde zich aan de zon van ons huwelijk en ons
gezinsleven.’ Ook dochter Ana van Lom weet bijna zeker dat er géén
sprake was van een liefdesrelatie: ‘Ik was nog een kind, maar ik kan me
Ini goed herinneren. Het was een schatje, een onschuldig, open en
spontaan mens. Ze bleven de beste vriendinnen en hebben elkaar na de
oorlog nog jarenlang gezien,’ zei ze eerder tegen Vrij Nederland.
Pijnlijk
Bij De Wereld Draait Door zaten onlangs hoofdrolspelers Barry Atsma
(Wally), Jacob Derwig (Gijs) en Pierre Bokma (Rost van Tonningen) om de
film aan te prijzen. Bokma vertelde over de openingsscène van de film
waarin Gijs zich moet verantwoorden tegenover een naoorlogse commissie.
Bokma noemde de situatie ‘pijnlijk’. Op zich prima om zo’n scène op te
nemen in de film om het verhaal te kunnen vertellen, maar Bokma had er
wel bij moeten zeggen dat het fictie was. Kan de opmerking van Bokma nog
worden afgedaan als een faux pas, ernstiger is het dat regisseur Lürsen
in de persmap beweert dat ‘alle stappen die we in de film zetten
historisch correct zijn’. Dat is geen faux pas maar een poging de film
de glans van ‘waargebeurd’ te geven.
Omdat de producenten uit waren op effectbejag is de film een historische
kermis geworden.