Google Groups no longer supports new Usenet posts or subscriptions. Historical content remains viewable.
Dismiss

Maat racefiets

95 views
Skip to first unread message

Guus van Zuylen

unread,
Mar 30, 1998, 3:00:00 AM3/30/98
to

Mijn lengte is 1,75 m.

Welke maat racefiets heb ik nodig?

Sven Audenaert

unread,
Mar 30, 1998, 3:00:00 AM3/30/98
to

>Mijn lengte is 1,75 m.
>Welke maat racefiets heb ik nodig?

Dit hangt volledig af van je binnenbeenlengte. Iemand van 1m75 met lange
benen zal een andere maat nodig hebben dan iemand met kortere benen.
Ikzelf ben 1m81 en ik rijd op een kader maat 58 (racefiets)

Chris Ockeloen

unread,
Mar 30, 1998, 3:00:00 AM3/30/98
to

<knip>
<knip>
Inderdaad. Voor racefietsen: binnenbeenlengte minus 25 cm is de juiste maat.
Voor mountainbikes gelden andere waarden. Ik ben 1m80 met een bbl van 88 cm.
Mijn fiets van 63 cm bevalt goed.

ernst lalleman

unread,
Mar 30, 1998, 3:00:00 AM3/30/98
to

On Mon, 30 Mar 1998 19:25:42 +0200, "Guus van Zuylen"
<gzu...@knmg.nl> wrote:

>Mijn lengte is 1,75 m.
>
>Welke maat racefiets heb ik nodig?
>
>

dat is maar net hoever je wilt gaan, je kunt je bij bioracer exact op
laten
meten etc.
maar als je tegen een mooie 2e hands aanloopt die 2cm te groot is ,is
dat natuurlijk
geen probleem want er valt een hoop te veranderen want de "zit" kun
je,binnen
een bepaalde marge natuurlijk,met achterwaartse zadelstand,stuurnok
etc.
regelen.
kijk maar eens op mijn site:http://www.casema.net/~lalleman/zit.htm
ernst lalleman

Ton Verheij

unread,
Mar 30, 1998, 3:00:00 AM3/30/98
to

De maat moet je bij voorkeur afstellen op:
1. kruishoogte
2. vorige fiets
3. eigen gevoel
4. inzicht van de fietsenmaker
5. maat conform het computerprogramma
Gelezen wat er met Eric Dekker gebeurd is?
Had via een computerprogramma het advies gekregen zijn zadel 1 cm te
verhogen.
deed ie gewoon, ....
Uiteindelijk daardoor een blessure aan de hamstrings opgelopen.
Voorseizoen naar de Filistijnen..

read al about it:
Peter Konopka, auteur van enkele lezenswaardige boeken over wielersport, is
een Duitse Internist, die jarenlang de West-Duitse top amateurs begeleid
heeft. Hij heeft eens op een sportmedisch congres de volgende wijsheid
gesproken: " als wetenschap zich met het wielrennen bemoeit, dan bevestigt
ze meestal alleen maar wat (goede) wielrenners intuVtief al lang wisten.
Vooral Eddy Merckx stond bekend erom bekend dat hij vaak bezig was met de
juiste afstelling van de fiets. En Sean Kelly zou bij een betere
fietsafstelling veel meer uit zijn carriPre gehaald kunnen hebben. Of het
frame van aluminium, staal, carbon of zelfs titanium gemaakt is, dat doet
er niet toe, belangrijker is het gegeven of de renner op de juiste fiets,
met de juiste afstelling zit. Onder renners, maar ook onder "kenners" lokt
de juiste afstelling van de fiets en daarmee samenhangend de beste
fietshouding, vaak een pittige discussie uit. Enkele Internet-adressen met
dit onderwerp vind je onder http://www.colcyc.com/bikefit.htm en
http://www.serotta.com/sizing.index.html. Bij de optimale afstelling van de
fiets, moet rekening gehouden worden met de lichaamsmaten, de flexibiliteit
en met de fitheid van de fietser. Bovendien met de soort fiets en met het
aantal fietsjaren. En ook nog met het niveau waarop hij fietst en of de
fiets voor vlakke parcoursen of voor de bergen gebruikt gaat worden. De
prestatiefietser wil met zijn neus op het stuur, en de recreant wil een
frisse neus...... Ook een ATB wordt anders afgesteld dan een race-fiets en
de bottle-neck wordt bij ATB gevormd door het maximum in zadelbuislengte
die uit de framebuis steekt. Een ATB-frame komt vaak 10 tot 12 cm kleiner
uit dan de passende wegfiets. Rijstijl en ook al of niet “enkelen” speelt
mee bij de juiste zadelstand. Jim Martin stelt dat de framemaat bij meer
fietsjaren groter zou moeten worden, maar mijn eigen ervaring is anders.
Vooral de horizontale afstand tussen bracket en punt van het zadel (“le
recul de selle”), levert vaak verschillende opvattingen op.


Le Cycle, de Franse uitvoering van ons blad Fiets, liet een 10 tal
gerenommeerde kenners en “constructeurs” de juiste afstellingen bij een
fietser bepalen. De uitkomst was “zoveel hoofden, zoveel zinnen”. Zo zat
in de genoemde “recul” een spreiding van 2 cm, in de zadelhoogte een
spreiding van 3 cm en in de kadermaat zelfs een spreiding van 5 cm! In de
bijlage van Fiets ‘98, 1, “de maten van je maatje” worden een aantal
belangrijke uitgangspunten van de juiste afstelling genoemd. De opvatting
daarin vermeld, dat voor een snelle tijdrit het zadel naar voren moet, is
echter naar mijn mening te betwijfelen, tenzij een ultrakorte “proloog”
bedoeld wordt.

Aanbevelingen

Een perfecte houding op de fiets is uiteraard essentieel voor een
efficiëntere rijstijl en maakt de kans op blessures kleiner. Te veel
fietsers worden door de fietsenverkopers “op het oog” op de fiets gezet,
hetgeen nogal eens tot klachten leidt. Zo is bijvoorbeeld bij fietsers met
een te laag zadel, een verkorting van de hamstrings vast te stellen. En bij
pijn in armen en polsen, wordt dit vaak veroorzaakt door een "te korte
zit". De belangrijkste klachten die samenhangen met een foutieve
afstelling, zijn samengevat in tabel 1. Bij de bewuste klachten doet men er
verstandig aan de fietsafstelling hierop te controleren en dit eventueel te
corrigeren conform de tabel. De aanbevelingen t.a.v. de juiste afstelling
van de fiets door Claude Genzling (tabel 2) berusten op het jarenlang
verzamelen van gegevens van duizenden wielrenners. Dat was ook in de
periode dat hij met het team van Cyrille Guimard, Hinault en Armel André in
de Renault fabrieken uitgebreid ergodynamisch onderzoek heeft gedaan om uit
te testen of de opgegeven maten ook leiden tot een betere
krachtsontwikkeling. Op grond daarvan wordt door Genzling als ideale
maximale zadelhoogte (afstand zadelbovenkant tot centrum van trapas)
geadviseerd: 0,885 * Kruishoogte. Je moet hierbij wel rekening houden met
de cranklengte; men gaat uit van 172.5; bij langere cranks kan het zadel
dan navenant lager. De kruishoogte is de afstand vanaf de grond tot aan het
kruis bij licht gespreide voeten.


In Frankrijk geldt op dit moment Armel André, als de persoon die de meest
wetenschappelijke kennis op dit gebied bezit. Hij berekent met behulp van
ergonomische methoden de juiste afstelling van de fiets en deed dat o.a.
voor Hinault, Lemond en recent voor Virenque. Hij berekent ongeveer 300
gulden voor een onderzoek van 3 uur. In het verleden bouwde hij zijn kennis
met name op, door gebruikmaking van EMG’s, meting van de spieractiviteit en
het SRM-pedaalsysteem, waarmee de pedaalkracht gemeten kan worden. In de
Benelux hebben pas-metingen met behulp van Bioracer en Cyclefit een
uitstekende reputatie. Gezeten op een pasfiets worden dan met een computer
berekeningen gemaakt voor de afstellingen en de bouw van de fiets. De
kosten variëren tussen de 60 en 120 gulden.

Zadel

Door veel onderzoekers (Watson en Gray; Hamly en Thomas; Faria en Cavanagh)
is in het verleden, vastgesteld dat de optimale zadelhoogte 109% bedraagt
van de binnenbeenlengte. Dat is de afstand vanaf de grond, op blote voeten
tot aan het schaambeen, het "kruis". Als je echter de formules van Genzling
hiermee vergelijkt, dan kom je ongeveer op hetzelfde uit, zij het dat bij
Genzling met wielerschoenen aan, gemeten wordt. De aanbevelingen van
Genzling, komen dus wat de zadelhoogte betreft, op "submaximaal" uit. Bij
een goede afstelling van de zadelhoogte, is de hoek gevormd door heup, knie
en pedaalas, tijdens de gehele duw-fase van de trapperbeweging meer dan 90
graden. In de positie met het pedaal helemaal beneden, staat de voet
horizontaal en is de kniehoek 25 graden. Bij kleinere hoeken door een te
laag zadel, ontstaat er vaak pijn achter de knieschijf. Bij een te hoog
zadel, gaat het kruis meer schuren, en ontstaat er vaak pijn in rug,
bovenbenen en knieën. Jim Martin noemt ook als symptoom “rocking hips”.
Maar bij de maximale inspanningstesten die ik bij wielrenners verricht, zie
ik dit fenomeen van heup-wiegen bij hogere belastingen altijd optreden. De
Serotta-Size Cycle geeft een interessante tip betreffende de juiste positie
van het zadel. Het rechter pedaal op 5 uur, dus praktisch in het verlengde
van de zadelbuis. Breng het zadel dan zover omhoog, dat de hiel van het
totaal gestrekte been zonder heup-wiegen nog net het pedaal raakt.
Vervolgens het linker been testen en uiteindelijk afstellen op het kortste
been. Een lagere zit gaat gepaard met iets minder krachtsontwikkeling en
een hogere zit leidt tot meer kracht. Een hogere zit houdt echter ook het
risico in van verzuring en overbelasting. Die overbelasting uit zich dan
als pijnlijke krampen in de hamstrings of als knieklachten. Een renner met
knieklachten kan daarom baat hebben bij een zadelverlaging van 1 cm.
Hinault demonstreerde dat ooit in de afdaling van de Izoard, door al
rijdend met een inbussleutel zijn zadelstand te verlagen omdat hij weer
last van zijn onwillige knie had gekregen. Met een "submaximale"
zadelhoogte, ongeveer 0.5 cm lager dan berekend voor de optimale
zadelstand, zal minder snel verzuring optreden. Deze stand is dan ook
aangewezen voor langere ritten. Bij een tijdrit kan men beter wel de
optimale zadelstand verkiezen. De theorie van Clement, dat de optimale
stand van het zadel bereikt is, wanneer in de voorste pedaalstand - de
cranks horizontaal - het uiteinde van het femur (bovenbeen) zich boven de
pedaalas bevindt, wordt nog door veel fietsenmakers en constructeurs
gebruikt. Deze methode met de loodlijn wordt echter niet meer algemeen
aanvaard. Denk maar eens aan de sprinter die naar de punt van het zadel
schuift. En iedereen herinnert zich nog wel de houding van Obree, die
evenals de triatleten ver voor de trapas zat. De juiste stand is daarom
veeleer individueel bepaald en afhankelijk van de omstandigheden. Renners
met lange bovenbenen dienen het zadel meer naar achteren, renners met korte
bovenbenen dienen het zadel meer naar voren te plaatsen.

Overige maten

Ook de framehoogte wordt bij voorkeur op de kruishoogte gebaseerd: K *
0,65. Gemeten wordt hier “hart op hart”, d.w.z. op het centrum van de
bracket en op de kruising van zitbuis met bovenbuis. Voor “hart op lug”
dient men 1.5 cm erbij te tellen. Een kleiner frame is lichter en vaak
stijver. Een groter frame rijdt comfortabeler en rijdt minder nerveus. De
juiste maat is een compromis van beiden. De tendens van nu is, steeds
kortere frames. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, hoeft een
korter frame niet stijver te zijn dan een groter frame. Bij een korter
frame heeft vooral de rug zwaar te lijden. Onder in de rug en in de nek
ontstaat dan spierpijn. Bovendien kunnen bij een kort frame, de armen niet
meer veren, waardoor ze hooguit nog als schokbrekers fungeren. Omdat
vrouwen bij gestrekte zit, met voorover gekanteld bekken, nogal eens last
hebben van irritatie in de schaamstreek, wordt bij hen, een vrouwenzadel en
een kortere zit geadviseerd. In het Cyclefit-meetsysteem van de Vey
Mestdagh wordt rekening gehouden met de lengte van de voet, omdat de voet
in de optimale houding een hoek van 13 graden met het onderbeen maakt.
Hierbij is dus de hiel iets omhoog gericht, als onderdeel van het enkelen
en dat resulteert bij een langere voet in een langere hefboom. De
afstelling van de voetplaatjes is optimaal, indien de pedaalas, 8 cm achter
het MCP gewricht van de grote teen, staat, d.w.z. dat de bal van de voet
recht boven de pedaalas staat. Indien echter bij langdurige druk klachten
optreden van pijn in de (midden)voet, plaats dan de voetplaatjes iets naar
achteren, probeer corrigerende inlays of gewoon eens andere schoenen. De
voorbouw moet afgestemd worden op de lengte van de romp en de totale
armlengte. Als optimale reikwijdte gold decennia lang de lengte van
onderarm, door elleboog tegen de zadelpunt te houden plus 2 vingers tot aan
het stuur. Maar het eigen gevoel is zeker zo belangrijk. De optimale
zitbuishoek is afhankelijk van de relatieve bovenbeenlengte. De tijdrijder
met relatief lange bovenbenen heeft idealiter een minder steile zitbuishoek
van 71 tot 72 graden, de sprinter met relatief kortere bovenbenen, komt het
best tot zijn recht op een wat steilere zitbuishoek, n.l. 74 tot 75 graden.


Eigen Gevoel

Vooral na een val, kunnen er veranderingen aan “mens of machine”, optreden,
die verantwoordelijk zijn voor klachten. Rugklachten worden daarbij vaak
veroorzaakt door de zogeheten “bekkenverwringing”, goed te behandelen door
een manueel therapeut. En knieklachten worden nogal eens veroorzaakt door
een verbogen pedaal. Wanneer elke fietsroute, met name tijdens momenten van
intensievere inspanning, leidt tot lichaamsklachten, op dezelfde plaats, -
en deze klachten zich niet voordoen indien men niet op de fiets zit - denk
dan aan de mogelijkheid van een verkeerde afstelling van de fiets. Probeer
vervolgens een nieuwe afstelling uit, maar evalueer dit pas na enkele
weken, omdat de pijnlijke spieren tijd nodig hebben om te herstellen. Als
de pijn zich echter pas na een langere trainingsduur opkomt, betekent dat
meestal dat de belasting de belastbaarheid overschreden heeft, dat wil
zeggen onvoldoende getraind. Wat “kenners” ook over je fiets en je
afstellingen mogen beweren, je eigen gevoel en je eigen ervaringen zijn het
allerbelangrijkst. Als je het ideale houdingsgevoel hebt tijdens het
fietsen en geen blessures krijgt, verander dan niets aan je afstellingen.
Anderzijds kan het geen kwaad kleine veranderingen, zoals de hoogte van
het zadel en de recul zelf eens uit te proberen.


K F A N C
72-75 <50 3-5 4-5 17.00
75-78 49-51 4-6 5-6 17.00
79-82 51-54 5-7 6-7 17.25
83-86 54-56 6-8 7-8 17.25
87-90 56-59 7-9 8-9 17.50
91-94 >59 8-10 9-10 17.50

tabel 2: K(ruishoogte) en bijpassende afstelling in cm:
(bewerkt naar Genzling)
K = kruishoogte, gemeten met koersschoenen aan; F = framemaat (hart op
hart)
A = achterwaartse zadelstand = afstand tot een verticale lijn door de
trapas
N = hoogteverschil tussen zadel en stuurnok; C = uiterste cranklengte
--
T.C.Verheij, huisarts
Sonsbeekweg 30
6814 BC Arnhem
http://home.worldonline.nl/~tcverhey

Guus van Zuylen <gzu...@knmg.nl> wrote in article
<6fokp3$1cq$1...@news.worldonline.nl>...

John Zandbergen

unread,
Mar 31, 1998, 3:00:00 AM3/31/98
to

Guus van Zuylen <gzu...@knmg.nl> wrote:

> Mijn lengte is 1,75 m.
>
> Welke maat racefiets heb ik nodig?

De maat van je fiets is niet alleen afhankelijk van je totale lengte
maar ook bijvoorbeeld van de lengte van je benen.
Ben je bijzonder krities, dan kun je bij de betere dealer een
computermeting laten doen.

JOhn

Willy Broeckx

unread,
Apr 1, 1998, 3:00:00 AM4/1/98
to

Hoi Guus,

Alleen je lengte opgeven voor de maat van een racefiets is zeker niet
voldoende. De kadermaat wordt immers bepaald door een vrij groot aantal
factoren. Niet elke mens van 1.75m heeft immers dezelfde lichaamsbouw. Denk
maar aan mensen met korte benen of juist lange. Ook de romp is niet bij
iedereen gelijk, net zoals de ook niet onbelangrijke armlengte.Hiervoor zijn
wel enkele formules verzonnen die een vrij betrouwbare framemaat zouden
moeten geven. Doch, deze formules houden vaak ook te weinig rekening met
bepaalde 'afwijkingen' van de middelmaat. En wat doe je dan met de lengte
van je stuurpen.Ik zou je dan ook graag aanraden van, voor je een fiets
koopt, je te laten meten door een handelaar die gekend is als
racefietsspecialist. Als je bij die fietsboer geen fiets koopt kan het wel
zijn dat je hiervoor moet betalen, maar die kleine investering is het zeker
waard. Een heel accuraat meetsysteem is dat van Bio-Racer, maar een fiets
handelaar met verstand van zaken komt er ook echt wel uit met een
verstelbare maatfiets. Neem geen genoegen met een 'oude rot in het vak' die
je wel even aan de winkeldeur 'schat'. Al te veel mensen rijden rond op een
verkeerd frame en hebben daardoor veel fietspijnen of leveren niet de
prestaties waartoe ze op een passende fiets in staat zouden zijn.

Met vriendelijke groeten,

Willy Broeckx.
Guus van Zuylen heeft geschreven in bericht
<6fokp3$1cq$1...@news.worldonline.nl>...

0 new messages