http://www.asp-advocaten.nl/Wat_is_ASP_/Nieuws/Ramp_Enschede/Getuigenverklar
ingen/20_november_2000/20_november_2000.html
Getuigen:
P.R.M. van Brandenburg
N.J. ten Bosch
1DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE
PROCES-VERBAAL
Van het voorlopig getuigenverhoor,
gehouden op maandag 20 november 2000, bevolen bij beschikking van 11 oktober
2000. in het Paleis van Justitie te 's-Gravenhage, voor mr A.V. van den
Berg, rechter-commissaris, bijgestaan door G.C.J. Lourens, griffier,
in de zaak met rolnummer 00.390 van:
1.REIJE JAN NOORDMAN,
2.INO PAALMAN,
3.BESNA CILDAVIR-MENTES,
allen wonende te Enschede,
verzoekers,
procureur: mr. E. Grabandt,
T E G E N:
1. DE STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelende te 's Gravenhage
procureur: mr. J.W.H. van Wijk,
2. DE PROVINCIE OVERIJSSEL,
zetelende te Zwolle,
advocaat: mr. J.A. van Wijmen te Zwolle
3. DE GEMEENTE ENSCHEDE,
zetelende te Enschede,
advocaat: mr. W. van de Wetering te Enschede,
gerequestreerden.
Verschenen zijn:
*aan de zijde van verzoekers: mr. A.E. Dek, mr. A.F.
Collignon-Smit Sibinga en mr. J.M. Beer, advocaten te
Amsterdam, alsmede mr. M.J. de Witte, advocaat te
Amersfoort;
*aan de zijde van gerequestreerden: mrs. Van Wijk en
Van de Wetering voornoemd, alsmede (namens de Staat)
mr. M.C. Ritsema van Eck - van Drempt, advocaat te Den Haag.
Getuige Ten Bosch is vergezeld van mr. P.H.J. Nij Bijvank, advocaat te
Almelo.
2 rolnummer 00-390
Hierop is tot het getuigenverhoor overgegaan. Na te noemen getuige(n)
heeft/hebben (achtereenvolgens) medegedeeld geen bloed- of aanverwant te
zijn van, en niet in dienstverband te staan tot (een van de) partijen,
tenzij hieronder anders staat vermeld. Na op de door de wet voorgeschreven
wijze de eed of de belofte te hebben afgelegd de gehele waarheid en niets
dan de waarheid te zullen zeggen heeft/hebben de getuige(n)(ieder
afzonderlijk) de navolgende verklaring afgelegd:
Naam: Paulus Richard Maria van Brandenburg
Leeftijd: 40 jaar
Woonplaats: Lanaken (België)
Beroep: Inspecteur van PolitieEED
1.Ik ben niet eerder in verband met de vuurwerkramp in Enschede verhoord. Ik
heb voor dit verhoor ook geen cursus gevolgd of training ontvangen.
2.Nadat ik de Politieschool had doorlopen ben ik op 1 oktober 1978 in dienst
getreden bij de Politie. In 1991/1992 ben ik gaan werken bij de afdeling van
de gemeentepolitie in Maastricht die zich bezig hield met handhaving van de
bijzondere wetten. Vanaf de eerste dag is mij toen gezegd dat ik mij met
milieu moest bezig houden. In dat verband heb ik de MTS-opleiding
milieutechniek gevolgd en afgerond en heb ik alle mogelijke met milieu
verband houdende cursussen gevolgd waaronder een cursus inzake vuurwerk.
Deze betrof zowel groot als consumentenvuurwerk.
3.Ik ben formatief nog milieucoördinator maar feitelijk ben ik op dit moment
Inspecteur van Dienst bij de noodhulp; dat is de afdeling die reageert op
alle 112 meldingen. Ik draai nog wel milieupiket en doe ook nog kleine
milieu onderzoekjes.
4.In mijn vrijetijd houd ik mij bezig met scouting. Ik heb verder geen
bestuurs- of nevenfuncties; daar heb ik geen tijd voor.
5.In december 1996 werd ik, toen ik milieupiket had benaderd door een
ambtenaar van de gemeente Kerkrade, Sander Frissen. Hij vertelde mij dat
hij problemen had met het bedrijf Scapino, een schoenenverkoper die over het
hele land verspreid zo'n 160 vestigingen heeft. Hij vertelde mij dat Scapino
ter gelegenheid van het oude jaar vuurwerk wilde gaan verkopen en dat ze
daar in Kerkrade geen melding van hadden gedaan of vergunning voor hadden
gevraagd. Hij zei mij dat Scapino van plan was dat vuurwerk op te slaan in
1100 liter rolcontainers. Dat zijn containers die elk bedrijf voor het afval
heeft. Hij zei mij dat hij zijn twijfels had of deze opslag wel
3 rolnummer 00-390
voldeed aan de eisen van het Besluit opslag vuurwerk. Hij gaf aan dat hij
wist dat Enschede er mee bezig was en dat Enschede aan een andere vestiging
van dat bedrijf een aanschrijving zou hebben gepleegd. Ik heb toen contact
gezocht met de Milieudienst van Enschede en heb daar gevraagd naar de stand
van zaken. Ik heb toen een fax van de betreffende aanschrijvingen gekregen.
Ik heb daarvan een kopie bij me; ik geef u deze kopie. Ik hoor u zeggen dat
u deze kopie zult waarmerken en aan het procesverbaal van dit verhoor zult
hechten. Uit de fax bleek dat er twijfel was aan de brandwerendheid van deze
container en dat dit soort opslag, die het bedrijf bij al zijn filialen
wilde toepassen niet toegelaten werd. Nu ik dit hoor voorlezen wil ik nog
toevoegen dat die ambtenaar mij vertelde dat dit soort containers niet bij
de vestigingen in Enschede of Twente zou komen en dat het bedrijf voor de
opslag van vuurwerk halsoverkop toiletten aan het dichtmetselen en bunkers
aan het bouwen was.
6.Ik weet niet meer met wie ik bij de Milieudienst van Enschede contact heb
gehad. Ik had dat wel opgeschreven in mijn logboek, maar de
automatiseringsafdeling heeft ter gelegenheid van de milleniumovergang
buiten mijn medeweten alle gegevens van mijn computer gewist.
7.Ik heb naar aanleiding van deze faxen contact gezocht met de Officier van
Justitie. Hij heeft mij gezegd dat hij ermee instemde dat vuurwerk dat op
deze wijze werd opgeslagen in beslag kon worden genomen. Toen heeft evenwel
de heer Banus van Scapino ons een hoop documenten doen toekomen waaruit zou
moeten blijken dat het wel mocht. Zo was er een brief van VROM en een stuk
van TNO.Uit dat stuk bleek dat TNO verwachtte dat de brandwerendheid 60
minuten zou kunnen zijn maar dat er voor de controle of de container aan de
eisen voldeed een brandproef zou moeten worden gedaan. Daarvoor was de tijd
tot het eind van het jaar evenwel te kort. Ik heb toen over de
brandveiligheid overleg gevoerd met een gemeenteambtenaar die de controles
verrichtte en de preventiecoördinator van de Heerlense brandweer. De man van
de brandweer heeft mij gezegd dat hij gelet op de brief van TNO niet durfde
te zeggen dat de container niet aan de eisen voldeed. Ik ben toen terug
gegaan naar de Officier van Justitie en deze heeft zijn aanvankelijke
beslissing om op deze wijze opgeslagen vuurwerk zonder meer in beslag te
nemen, teruggedraaid. Hij heeft mij gezegd dat ik pas kon optreden als het
te gek werd. Ik ben toen dat jaar bij vier vestigingen van Scapino geweest.
Bij drie van de vier heb ik proces-verbaal opgemaakt. Bij een ervan was de
opslag echt heel slecht en is de container in beslag genomen. Deze
processenverbaal hebben ook tot een vervolging en een veroordeling geleid,
ik meen bij de rechtbank in Zutphen.
4 rolnummer 00-390
8.Ik ben vervolgens met deze materie verder gegaan. Ik heb de rolcontainer
ten behoeve van een beoordeling van de brandwerendheid aan TNO voorgelegd.
Ik heb een eerste rapport van TNO gekregen, dat gebaseerd was op een visuele
inspectie. De conclusie was dat de
brandwerendheid van de container circa 24 minuten zou bedragen, maar dat
voor een echte bepaling van de brandwerendheid een brandproef conform de
NEN-norm nodig was. Ik heb die proef vervolgens laten doen. Ik heb toen een
tweede rapport gekregen waarin de conclusie was dat de brandwerendheid 26
minuten was mits de in de container geplaatste kist dicht was en ook de
deuren van de container dicht waren. Anders was de brandwerendheid 0.
9.Wij hebben het voortouw voor dit onderzoek genomen. Ik deed dat voor mijn
politieregio, de politieregio Limburg Zuid. Iedere regio had zijn eigen
verantwoordelijkheid. Wel hebben wij Enschede gebeld dat wij daar mee bezig
waren. De resultaten van dit onderzoek heb ik gepresenteerd in een artikel
in het blad Handhaving, een door VROM gefinancierd tijdschrift over de
milieuhandhaving, dat iedere milieuhandhaver heeft en ook heel veel
vergunningverleners lezen. Ik heb dat gedaan omdat rapport voor alle
milieuhandhavers beschikbaar te maken. Op dat artikel is gigantisch
gereageerd en ik heb het rapport veelvuldig gekopieerd en toegezonden aan
wie het wilde hebben. Van de ontvangers heb ik een verzendlijst bijgehouden.
10.Het TNO-rapport bevatte geen gegevens over zeecontainers. Wij werden
echter geconfronteerd met talloze gevallen waarin kleine winkeliers hun
omzet wilden vergroten door aan het eind van het jaar vanuit zeecontainers
vuurwerk te verkopen. Zo was er een zeecontainer door een drogisterij vlak
tegen een flat in Brunssum aan geplaatst. Die zeecontainers hadden geen
brandwerende voorzieningen. Gelet op de bouw van die zeecontainers was mijn
verwachting dat de brandwerendheid ervan nog lager zou zijn dan die van de
rolcontainers waarin wel voorzieningen waren aangebracht. Ik heb gezegd dat
dat ook onderzocht moest worden en heb gevraagd of TNO dat kon doen. Toen
bleek dat dat kon heeft de officier van Justitie mij toestemming gegeven een
dergelijk rapport te laten maken. Op 7 oktober 1997 heb ik daar een rapport
van gekregen. De conclusie was dat de brandwerendheid van een standaard
zeecontainer vier minuten bedraagt. Ik heb dat rapport gekopieerd en
toegezonden aan iedereen aan wie ik ook het rapport van de rolcontainers had
toegezonden. Ik had toen al gezegd dat we ook met zeecontainers bezig waren.
11.Ik heb het rapport over zeecontainers ook toegestuurd aan de milieudienst
van Enschede. Dat weet ik zeker want ik heb nog uitgebreid met een
ambtenaar daarvan gebeld. Het
5rolnummer 00-390
was dezelfde met wie ik eerder had gesproken. De strekking van dat gesprek
was dat ze het fijn vonden dat ze dit ook op papier hadden, want dat ze een
aanvraag hadden van een bedrijf dat vuurwerk in zeecontainers wilde opslaan.
Mij werd gezegd dat de milieudienst in Enschede daar niet kapot van was maar
dat ze dat niet konden tegenhouden. Ik heb toen nog gezegd dat ze er niet
aan moesten beginnen. Ik kan me niet herinneren dat ik na de toezending van
het tweede rapport nog contact met Enschede gehad heb.
12.Ik heb over deze materie ook nog contact gehad met iemand van het bureau
milieuvergunningen van de landmacht, ene meneer Keulen; ik weet niet hoe die
naam geschreven moet worden en ik weet ook niet meer of hij mij gebeld heeft
of dat ik hem gebeld heb. Ik weet ook niet meer of dat voor of na de
TNO-rapportages was. In mijn opvatting adviseerde dat bureau bij de
totstandkoming van wetgeving en controleerde het de vuurwerkbedrijven. In
dat gesprek bagatelliseerde meneer Keulen de resultaten van mijn onderzoek.
Hij zei dat ze een videoband hadden waarbij een container met vuurwerk werd
aangestoken en waaruit bleek dat het niet brandde. Tussen ons ontstond een
woordenwisseling en de man noemde mij een kommaneuker. Daarop heb ik het
gesprek beëindigd.
13.Vijf jaar geleden had ik op grond van mijn ervaringen geconstateerd dat
veel overtredingen van de vuurwerkwetgeving uit onwetendheid plaatsvonden.
Ik heb toen een gewestelijke voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd waarvoor
ook de vuurwerkfederatie was uitgenodigd. Daar hebben wij laten blijken dat
situaties zoals die bij de drogisterij in Brunssum door ons niet meer werden
gepikt. Die bijeenkomst was in het bijzonder voor de detailhandel bestemd
maar er waren ook een of twee groothandels aanwezig. Ik heb toen gesproken
met Rohan, een groothandelaar in vuurwerk die in Limburg is gevestigd. De
teneur van het gesprek was dat wat wij wilden toch nooit zou worden geregeld
omdat zij altijd konden terugvallen op defensie. Hij zei mij dat het bureau
van defensie bekend stond als de sinterklaas van het vuurwerkwezen.
Nu ik dit hoor voorlezen wil ik het volgende verduidelijken. Destijds was de
regel dat in de verkoopruimte van een vuurwerkwinkel niet meer dan 15
kilogram vuurwerk aanwezig mocht zijn. Er was een wijziging in voorbereiding
die een veel grotere hoeveelheid toeliet mits in die ruimte een handbediende
sprinklerinstallatie aanwezig zou zijn. De vuurwerkbranche deed tegenover de
detailhandelaren alsof dat al was afgeprocedeerd terwijl die nieuwe regeling
nog niet was vastgesteld. Wij wilden de oude regeling handhaven. In dat
kader moet u de voormelde discussie zien. Het was weer typisch het probleem
waarin handhavers
6 rolnummer 00-390
worden gebracht als ze willen handhaven. De betrokkenen brengen dan allerlei
ruis in de procedure.
op vragen van mr. Van Wijk antwoord ik als volgt:
14.Ik heb mij voornamelijk met de controle van
consumentenvuurwerk bezig gehouden. Ongeveer twee jaar geleden heb ik
eenmaal een controle bij Rohan gedaan. Er liggen geen andere
grootvuurwerkbedrijven in mijn district. Rohan is een groothandel die tevens
evenementen verzorgt, een zogenaamde beziger. Rohan verkoopt ook
consumentenvuurwerk. Rohan had toen een nieuwe inrichting. Daarvoor was
Rohan amper gecontroleerd. Ik heb gezien dat zij in hun oude inrichting veel
zeecontainers hadden staan zonder enige brandwerdende
voorziening. Het heeft lang geduurd voordat de nieuwbouw plaatsvond en ik
vond het een schande dat het bedrijf zo mocht werken. Een collega van mij
die ter plaatse bevoegd was heeft wel geprobeerd dit probleem aan te kaarten
maar stuitte bij de gemeente op de zogenaamde meerpetten-problematiek:een
strakke vergunningverlening zou risico's kunnen opleveren voor economische
activiteiten. Ik zelf heb met het hoofd van de milieuafdeling van Landgraaf
een keer over Rohan gesproken. Hij zei me dat ze er mee bezig waren maar dat
Rohan zo zijn contacten had en zijn zin wilde doordrijven.
Nu ik dit hoor voorlezen wil ik verduidelijken dat je als handhaven er niet
tussen treedt als de gemeente met een bedrijf bezig is te komen tot een
adequate vergunningverlening. Landgraaf heeft nooit aan de politie gevraagd
om op te treden tegen Rohan.
Op vragen van mr. Van de Wetering antwoord ik als volgt:
15.Het toezicht op inrichtingen als Rohan behoorde tot de taak van de
taakveldhouder milieu bij de politie. Dat is een brigadier. Ik ben geen
taakveldhouder maar coordinator. Mijn functie is het aansturen van de
taakveldhouders en het fungeren als hun vraagbaak. Verder neem ik
onderzoeken over die voor hen te ingewikkeld worden en begeleid ik ook
moeilijke onderzoeken.
16.Ik weet niet meer precies hoeveel keer ik met defensie heb gebeld; het
was een of twee keer.
17.Ik de rapporten van TNO niet aan defensie toegezonden. Ik heb daar niet
zo bij nagedacht. Defensie had zich niet gemeld naar aanleiding van mijn
artikel in Handhaving.
taxe: nihil
7rolnummer 00-390
Naam: Nicolaas Jacobus ten Bosch
Leeftijd: 37 jaar
Woonplaats: Enschede
Beroep : Werktuigbouwkundig Ingenieur (gemeente Enschede)
BELOFTE
1.Ik ben HTS-ingenieur. Ik werk sinds 1 september 1991 bij de gemeente
Enschede. Daarvoor heb ik vanaf 1989 gewerkt bij de bandenfabriek van
Vredestein in Enschede. Tussen 1 februari 1996 en 1 januari 1999 heb ik bij
de regio Twente gewerkt. Het was een andere werkgever, maar het werk bleef
hetzelfde. Ik deed de vergunningverlening en handhaving in de milieudienst.
Buiten mijn werk heb ik uitsluitend als functies dat ik voorzitter ben van
een gymnastiekvereniging en in een fusiecommissie zit van twee
voetbalverenigingen.
2.Ik ben door de politie over de vuurwerkramp voor de zomervakantie en ook
nog afgelopen week gehoord. Door de commissie Oosting ben ik in oktober
gehoord. Voordat ik voor de eerste keer ben gehoord heb ik tips gekregen
over hoe verhoren in zijn werk gingen en wat ik daarbij moest doen. Dat
gebeurde naar aanleiding van de vuurwerkramp. Ik ben niet gebrieft over wat
ik wel en wat ik niet moest gaan zeggen.
3.Vanaf 1997/1998 ben ik bij de gemeente Enschede de enige geweest die zich
met de vergunningverlening voor vuurwerk bezig hield. Dat was tot 1 januari
2000. Sindsdien doe ik vooral accoustiek maar in het kader van de overdracht
van werk ben ik tot aan de ramp nog twee keer meegeweest, waarvan één keer
naar S.E. Fireworks. Van 1991 tot 1997/1998 deed ik het samen met Meijerink.
In die tijd maakte ik de vergunningen in overleg met hem. Ik hield mij zowel
bezig met de bedrijven die onder de amvb vallen als met de
vergunningplichtige bedrijven. De vergunningplicht geldt bij een opslag
boven 1000 kilo. Daaronder vallen zowel de grote detailhandelaren in
vuurwerk als een paar groothandelsbedrijven en bedrijven die zich richten op
speciale effecten en daarnaast vuurwerk opslaan. Allround Effect is het
bedrijf dat wij in Enschede hebben dat zich richt op die speciale effecten.
Daarnaast is Haarman in Enschede gevestigd dat houdt zich bezig met handel
in consumentenvuurwerk en verzorgt ook groot vuurwerk. Haarman slaat ook
wat groot vuurwerk op. Daarnaast was er S.E. Fireworks dat zich met name op
groot vuurwerk richtte.
4.De eisen die aan de inrichting werden gesteld waren afhankelijk van de
klasse van het aanwezige vuurwerk en de hoeveelheden die aanwezig waren. Van
oudsher hadden die eisen betrekking op de opslag. De laatste 2 á 3 jaar
zijn er ook enkele eisen bij gekomen inzake de
8rolnummer 00-390
ompakruimte. Dat betrof dan de eis van een handbediende sprinkler.
5.Consumentenvuurwerk ligt altijd in de klasse 1.4.S of 1.4.G. Groot
vuurwerk kan ook in die klasse liggen maar ook in de klasse 1.3 en 1.1.
Daarbij kan het verschil maken of het gaat om verpakt of onverpakt vuurwerk.
Van onverpakt vuurwerk mag minder worden opgeslagen.
6.S.E. Fireworks had met name groot vuurwerk. Voor zover ik weet was dat in
overeenstemming met de vergunning. In 1993 heeft een medewerker van Defensie
geconstateerd dat S.E. Fireworks vrijwel uitsluitend groot vuurwerk had. Ik
ben in dat jaar ook een keer met Meijerink samen naar S.E. Fireworks
geweest. Dat was toen geen controlebezoek maar een gesprek.
7.De afstandseisen waren ook onderwerp van advies van defensie. Ik kan me
geen concrete afstandseisen herinneren. Defensie nam de situatie in
ogenschouw en gaf aan of er vergunning kon worden verleend of niet. De
afstandseisen kwamen niet in de vergunning terecht. Dat gebeurde nooit. Het
handboek milieuvergunningen speelde geen rol bij de vergunningen voor S.E.
Fireworks. Dat was meer geschreven oor consumentenvuurwerk. Voor de selectie
en samenvoeging van de in 1997 in de vergunning van S.E. Fireworks op te
nemen voorschriften heb ik de voordien aan Haarman verleende vergunning als
uitgangspunt genomen. Bij de vergunning van 1999 voor S.E. Fireworks heb ik
de vergunning van 1997 voor hetzelfde bedrijf als basis genomen. Ik ben er
vanuit gegaan dat die basis goed was. Bij die vergunningverlening had ik
niet de beschikking over afstandstabellen van defensie. Mij is op 15 mei
2000 een dergelijke afstandstabel toegezonden. Voor zover ik mij kan
herinneren had ik die daarvoor niet. Voor de ramp had ik gehoord van het
bestaan van een Memorandum Groot Vuurwerk en ik had dat ook gezien, maar ik
weet niet meer waar en hoe. Ik kan me niet herinneren dat ik dat Memorandum
ooit voor S.E. Fireworks heb gebruikt. Het begrip NATO- of NAVO-richtlijnen
met betrekking tot vuurwerk zegt mij niets. Wel was er sprake van
MAVO-richtlijnen. Een MAVO-garage was een soort betonnen garage. Ik heb die
richtlijnen zelf nooit gezien. Wij kregen van defensie door dat vuurwerk
mocht worden opgeslagen in een garage die aan de MAVOrichtlijnen voldeed.
S.E. Fireworks had een aantal MAVOgarageboxen. Toen ik bij Enschede kwam
werken stonden die er al.
8.In 1997 is in de vergunning opgenomen dat de zeecontainers op ten minste 1
meter afstand van elkaar moesten staan. De MAVO-boxen stonden tegen elkaar
aan.
9. Voor zover ik mij kan herinneren hebben wij de aanvragen
9 rolnummer 00-390
voor de milieuvergunning nooit getoetst aan het bestemmingsplan. Bij de wet
milieubeheer is de verenigbaarheid met het bestemmingsplan geen
toetsingsgrond.
10.Ik kan me niet herinneren dat bij de vergunningverlening voor
vuurwerkbedrijven VNG-richtlijnen ooit een rol hebben gespeeld. Van de ramp
in Culemborg had ik wel gehoord maar daar die heeft in Enschede nooit geleid
tot enige aktie. wij zagen S.E. Fireworks niet als een fabriek maar
uitsluitend als een opslag met enkele nevenaktiviteiten.
11.In de vergunningsaanvraag moest ook de afstand tot de dichtstbijzijnde
woning buiten het bedrijf worden opgenomen. Daar was een speciale
invulregel voor vrijgelaten. Bij de behandeling van de aanvragen van S.E.
Fireworks hebben wij daarmee, voor zover ik mij kan herinneren niets gedaan.
Evenmin overigens bij de andere vuurwerkbedrijven voor zover ik weet.
12.Ter zake van de opslag van vuurwerk in zeecontainers had Enschede geen
beleid. Bij mijn eerste bezoek in 1993 had S.E. Fireworks wel een
zeecontainer daar staan, maar die werd niet voor vuurwerk gebruikt. In de
vergunning van 1997 was de eis opgenomen dat de deur van de zeecontainer van
hout moest zijn. Deze eis is in de vergunning van 1999 komen te vervallen
naar aanleiding van de ervaring bij Haarman. In overleg met de brandweer,
defensie en de politie is toen besloten dat vuurwerk ti delijk in een niet
aangepaste zeecontainer mocht worden opgeslagen. Bij Haarman betrof het
consumentenvuurwerk in de klassen 1.4.S en 1.4.G. Het vuurwerk bij S.E.
Fireworks had dezelfde gevaarsklasse en wij zagen dus geen reden om die eis
wel bij S.E. Fireworks te handhaven. S.E. Fireworks had weliswaar ook een
beperkte mogelijkheid om vuurwerk van de klasse 1.3 op te slaan, maar die
mocht niet worden opgeslagen in de zeecontainers.
13.Ten tijde van de vergunningverlening in 1997 wist ik niet dat voor de
plaatsing van een zeecontainer een bouwvergunning nodig was. Dat is mij in
de loop van 1999 bekend geworden. Ik heb niet beseft dat die eis dan ook
van toepassing was bij S.E. Fireworks.
14.Ten aanzien van de zeecontainers ben ik afgegaan op de adviezen van
defensie. In 1997 heeft defensie geadviseerd over de richting waarin de
deuren geopend moesten worden, over de afstand tussen de containers en de
samenstelling van de deuren. Verder heeft defensie toen niet over de
containers geadviseerd. De containers zijn op de plek
terecht gekomen die met defensie was afgesproken.
15. U houdt mij voor dat in een brief van Enschede aan
10 rolnummer 00-390
Scapino een brandwerendheid van 60 minuten was opgenomen. U vraagt mij
waarom dat ten aanzien van S.E. Fireworks niet is geëist. Het ging bij S.E.
Fireworks om een totaal ander soort container. Ik kan me niet herinneren dat
ik het TNO-rapport over de zeecontainers ooit voor de ramp gezien heb. Ik
heb ooit voor de ramp telefonisch met Van Brandenburg gesproken. U houdt mij
voor dat hij zegt dat hij met iemand van de Enschedese milieudienst over de
brandwerendheid van zeecontainers heeft gesproken. Dat kan ik mij niet
herinneren. over de rolcontainers heb ik ooit conclusies voor mijzelf
genoteerd, maar voor zover ik weet beschik ik daar niet meer over. Het zou
kunnen dat ik ze heb weggegooid. Ik heb het onderzoeksrapport over de
rolcontainers zelf nooit gehad, voor zover ik mij kan herinneren.
16.Ik weet niet wanneer de zeecontainers feitelijk bij S.E. Fireworks zijn
geplaatst.
17.Ik ken het blad Handhaving, maar ik lees er niet veel in. Ik kan me vaag
herinneren dat er een artikel van Van Brandenburg over rolcontainers in
heeft gestaan, maar het kan ook zijn dat ik dat alleen maar heb gehoord.
18.Voor de opslag van vuurwerk wordt een sprinklerinstallatie geëist als dat
nodig is. Dat is afhankelijk van de hoeveelheid vuurwerk in relatie met de
afstand tot de omgeving. Dat ligt voor consumentenvuurwerk in tabellen vast.
Voor S.E. Fireworks gold niet de eis van een sprinklerinstallatie. Wel zat
er uit het verleden nog een soortement systeem met douchebluskoppen. Voor
zover ik weet was dat nog uit de vergunning van (naar ik meen) 1977. In de
vergunning werd ook geen sprinklerinstallatie vereist voor de ompakruimte.
19.De contacten met het bureau van defensie onderhield ik zelf. De
frequentie daarvan was afhankelijk van het aantal vergunningsaanvragen. Ik
gebruikte het bureau als adviseur. Ik zag de medewerkers als experts. Als er
mi]ns inziens een foutje in hun advies zat zei ik dat wel, maar normaal
volgde ik hun adviezen op. Gebleken is dat defensie ook zelfstandig
controles uitvoerde, ook buiten de gemeente om. Ik heb wel brieven gekregen
waaruit dat bleek. Het bureau van defensie was ook toezichthouder op grond
van de wet milieubeheer.
20.U houdt mij voor dat uit een brief van de gemeente Enschede aan het
bureau van defensie van 12 augustus 1994 (produktie 2.16) blijkt dat
Enschede het niet zinvol achtte dat Smallenbroek nog grote investeringen
deed. Ik heb die brief uitgetypt. De concept-tekst is door Meijerink
opgesteld. Ik kan me niet herinneren waarom deze zinsnede is opgenomen. Er
waren al lange tijd onderhandelingen over aankoop van het bedrijf door de
11rolnummer 00-390
gemeente. Voor zover mij bekend speelde dat al vanaf 1989.
21.Mij is niet bekend waarom defensie in zijn brief van 1999 stelt dat
opslag in zeecontainers niet de voorkeur had. Ik heb daar ook verder geen
navraag naar gedaan. Gelet op de strekking van de brief heb ik aangenomen
dat de opslag in zeecontainers akkoord was.
22.Bij de vergunningverlening voor S.E. Fireworks is de brandweer nooit
betrokken. Daar waren geen algemene afspraken over. Ik heb er nooit aan
gedacht of over gesproken om ten aanzien van S.E. Fireworks anders te
handelen. Voor zover ik weet waren er evenmin over de vergunningsaanvraag
contacten met de politie. In 1997 is de ontwerpvergunning opgestuurd naar
de inspectie milieuhygiëne. In 1999 is dat niet gebeurd omdat de inspectie
toen had medegedeeld dat zij niet meer alle ontwerpbeschikkingen wilden zien
maar alleen die van gespecificeerde bedrijven. Voor zover-mi] bekend waren
de vuurwerkbedrijven niet als zodanig aangewezen. Wel moest er eenmaal per
maand of per drie maanden een bulklijst worden opgestuurd van alle
vergunningen. Ik kan me niet herinneren dat de inspectie ooit op een
aanvraag met betrekking tot S.E. Fireworks heeft gereageerd. Dit soort
procedurele zaken van de vergunningverlening werd gedaan door de juridische
medewerkers. Als de inspectie opmerkingen van technische aard gemaakt zou
hebben zou ik dat gehoord moeten hebben.
23.Ik weet dat Enschede ooit een artikel 12 gemeente is geweest maar ik weet
niet van wanneer tot wanneer. Ik kan me niet herinneren dat dat was in de
tijd dat ik daar werkte. Ik heb er bij mijn werk nooit last van gehad.
Voorafgaand aan de vuurwerkramp heb ik nooit gesproken of iets gehoord over
de prijs waarvoor Enschede S.E. Fireworks eventueel zou kunnen of willen
overnemen.
24.Het feit dat het bedrijf zou worden verplaatst heeft nooit het
veiligheidsbeleid dat Enschede voerde met betrekking tot het bedrijf
beïnvloed. Wel heeft dat geleid tot een tijdelijke vergunning, die is
verleend op basis van een advies van defensie. Ik weet niet of de
tijdelijkheid heeft geleid tot lichtere eisen. Wel heeft dat geleid tot
acceptatie van de zeecontainers maar ik weet niet of dat de totale
gevaarzetting heeft beïnvloed, want de hoeveelheden die in die zeecontainers
mochten worden opgeslagen waren beperkt.
25.In de beoogde nieuwbouw van S.E. Fireworks zouden geen zeecontainers meer
komen. Over die nieuwbouw ben ik op 10 mei 2000 bij een bespreking geweest.
Daarin zijn zeecontainers niet ter sprake gekomen. Aan de hand van een brief
van defensie over nieuwbouw is Enschede er van
12 rolnummer 00-390
uit gegaan dat die er niet meer zouden komen voor de opslag. Bakker heeft in
dat overleg ook niet aangegeven dat hij nog zeecontainers zou willen. Nu ik
dit hoor voorlezen wil ik nog aanvullen dat het vuurwerk wel met
zeecontainers zou worden aangevoerd.
26.Ik heb pas na 13 mei 2000 gehoord dat gedeputeerde staten het
bestemmingsplan voor de wijk slechts gedeeltelijk hadden goedgekeurd. Ik
kan me niet meer herinneren of dat verband hield met S.E. Fireworks.
27.De procedure voor de vergunningsaanvraag van 1997 heeft lang gelopen,
omdat ondertussen onderhandelingen over de aankoop van het bedrijf
plaatsvonden. Ook had Smallenbroek een hartinfarct gehad en overwoog hij te
stoppen. Ik had intussen al een tijd een concept-aanvraag op mijn bureau
liggen en heb meermalen aan Meijerink gevraagd of ik daarmee verder moest
gaan. Hij belde dan en dan hoorde ik dat ik nog maar even moest wachten.
28.De vraag naar de afstand tot de dichtstbijzijnde woning was zoals gezegd
een standaardvraag. Wij hebben daar niets mee gedaan. Voor zover ik mij kan
herinneren ben ik niet betrokken geweest bij de behandeling van het bezwaar
dat is ingediend tegen de aanvraag van 1996. Het betrof met name een aspect
van ruimtelijke ordening; dat werd door de juridische medewerkers zelf
afgehandeld.
29.Gelet op het advies van defensie heb ik er niet aan gedacht om voor S.E.
Fireworks een sprinklerinstallatie te eisen. Een automatische
sprinklerinstallatie was wel vereist in de nieuwe vergunning voor Haarman,
maar die betrof 150.000 kilo in één hal. Daarvoor was door defensie een
sprinklerinstallatie geadviseerd en die eis is dus gevolgd.
30.De afstand van 1 meter tussen de zeecontainers is de resultante geweest
van een discussie tussen met name Bouma en Smallenbroek. oorspronkelijk
wilde defensie 120 minuten brandwerendheid en brandwerende deuren. Ze zijn
er toen samen op uit gekomen dat in plaats daarvan zou worden geëist dat de
containers 1 meter van elkaar stonden. Ik ben wel bij die discussie
geweest, maar ik kan me niet meer herinneren hoe dat precies gegaan is.
31.U vraagt mij hoe het is gekomen dat in de vergunning wordt toegelaten dat
verpakt en onverpakt vuurwerk bij elkaar staan, terwijl oorspronkelijk
defensie het uitsluitend over verpakt vuurwerk had. Het was de intentie van
het voorschrift om te voorkomen dat andere spullen samen met het vuurwerk
werden opgeslagen. Het is nooit mijn intentie geweest om het opslaan van
onverpakt vuurwerk toe te staan. Ik heb het onverpakte vuurwerk in het
voorschrift over het hoofd gezien. Als ik het had
13 rolnummer 00-390
gezien dan had ik het eruit gehaald. In 1998, toen ik het bedrijf
controleerde, heb ik daar voor zover ik mij herinner ook alleen verpakt
vuurwerk gezien.
32.Op concept-vergunningen met betrekking tot S.E. Fireworks heeft de
inspectie milieuhygiëne nooit gereageerd.
33.Met betrekking tot de vergunning van 1999 meld ik dat het aantal
zeecontainers en de verhoging van de hoeveelheid op te slaan vuurwerk zijn
voorgelegd aan Ceelen van defensie. Hij had er geen probleem mee.
Vervolgens zijn ze verwerkt in de aanvraag. Vanuit het beeld dat ik van
Haarman had is toen ook de 1 meter-eis geschrapt. Daar stonden de
zeecontainers strak tegen elkaar. Ik heb dat niet afgestemd met defensie,
maar de concept-vergunning waarin dat stond is wel om advies naar defensie
gegaan. Defensie heeft er geen opmerking over gemaakt en ik dacht dat het
goed was.
34.De overtredingen die in 1998 bij S.E. Fireworks waren geconstateerd
hebben bij de vergunning van 1999 geen rol
gespeeld. Ik heb daar in 1998 een paar keer een nacontrole van gedaan en
toen heb ik zelf geconstateerd dat de gebreken waren hersteld. Wat ik in
1998 gezien heb maakte een opgeruimde indruk.
35.Dat in de vergunning van 1999 de sprinklerinstallatie niet voor de
ompakruimte is geëist moet komen doordat ik dat element uit de brief van
defensie over het hoofd heb gezien. Dit verschil is ook niet opgevallen aan
mijn collega I. Platvoet die het concept van de vergunning heeft nagekeken.
Evenmin is het door defensie opgemerkt toen ze de ontwerp-beschikking
kregen. Het voorschrift inzake de opslag van verpakt en/of onverpakt
vuurwerk heb ik letterlijk overgenomen uit de vorige vergunning. Ik heb er
niet meer naar gekeken.
36.Ten aanzien van vuurwerkbedrijven liepen de vergunnningverlening en de
handhaving door elkaar. Bij vele andere typen bedrijven was daartussen wel
een personele splitsing aangebracht. Bij vuurwerk was dat niet gedaan wegens
de vereiste specialistische kennis. Wel zijn bij het vuurwerk eind 1999 nog
twee anderen
betrokken, omdat zowel Meijerink als ik ermee zouden stoppen. De controles
waren globaal van aard. Met name werd gekeken naar de oeveelheden en hoe
alles eruit zag. In de bewaarplaatsen keken wij naar de gevaarscoderingen op
de direct zichtbare dozen. Wij hebben nooit een bewaarplaats laten
leeghalen. Ik kan me niet herinneren
dat ik daar ooit vuurwerk zonder classificatie heb gezien. Ik zou overigens
van niet-geclassificeerd vuurwerk niet zelf kunnen vaststellen hoe de
classificatie zou moeten luiden. Ik heb in de
bewaarplaatsen nooit verpakkingen verbroken.
14roinummer 00-390
37.Na het herstel van de overtreding in 1998 is de wijze van controle niet
veranderd. Vanuit het bedrijf werd ons verteld dat de overtreding deels
samenhing met de overdracht van het bedrijf. Men zei dat men orde op zaken
aan het stellen was. Ik had overigens het bedrijf onder Smallenbroek in 1995
en 1996 ook gecontroleerd en toen
zag het er ook netjes uit.
38.Het bezoek dat Meijerink en ik in 1993 hadden gebracht was naar
aanleiding van een brief van defensie. Ik kan me niet meer herinneren wat
daar in stond.1Ik kan me ook niet meer herinneren dat het een controlebezoek
was. Wel kan ik me herinneren dat wij toen gezien hebben dat de deuren van
het centrale gebouw kierden. Wij hebben toen
geëist dat dat zou worden aangepast en dat is ook gebeurd.
39.Naast de in het COT-overzicht opgenomen controlebezoeken heb ik ook
gecontroleerd in 1998. Dat is niet schriftelijk vastgelegd, door een
samenloop van omstandigheden. Wij hebben het bij dat bezoek ook over de
nieuwe vergunning voor 1999 gehad en we hebben gesproken
over een verplaatsing van het bedrijf. Ook de tijdsdruk heeft een rol
gespeeld.
40.Ik heb geen opsporingsbevoegdheid. Ik weet niet of de politie ooit
proces-verbaal heeft opgemaakt tegen S.E. Fireworks.
41.Met betrekking tot de controle door defensie is er én keer een verzoek
uitgegaan om dat samen met de gemeente te doen. Dat is ook een enkele keer
gebeurd, maar meestal gebeurde dat niet samen. Voor zover wij afschriften
kregen van brieven van defensie waren wij op de hoogte van de door defensie
gepleegde controles. Ik weet niet of wij van alle brieven een afschrift
kregen. Wij hadden geen contact met de ijksverkeersinspectie in relatie tot
vuurwerkbedrijven. Ik weet niets van controles van S.E. Fireworks door de
brandweer. Wel kreeg de brandweer standaard van elke vergunning een
afschrift. De meeste
controles die ik deed waren samen met een politiefunctionaris. Ik kan me
niet herinneren dat de politie ooit signalen heeft gegeven dat er bij S.E.
Fireworks met de veiligheid iets fout zat. Voor zover ik
weet heeft de inspectie milieuhygiëne nooit een rolgespeeld bij de controle
van S.E. Fireworks. Onze controles zijn niet minder geworden omdat het
bedrijf toch zou gaan verhuizen.
42.Dit verhoor was niet veel anders dan de eerdere verhoren die ik heb
ondergaan. Voor zover ik weet is mijn verklaring bij u consistent met wat ik
in de eerdere verhoren gezegd heb.
15rolnummer 00-390
Op vragen van mr. Beer antwoord ik:
43.Toen in 1993 werd geconstateerd dat er nagenoeg uitsluitend groot
vuurwerk bij S.E. Fireworks lag, was dat niet in overeenstemming met de toen
geldende vergunning. Als ik in het voorafgaande iets anders lijk te hebben
gezegd komt dat omdat ik de vraag niet goed heb
begrepen. Voor zover ik weet is toen geen proces-verbaal opgemaakt. Voor
zover ik weet heeft die situatie tot de vergunningverlening in 1997
voortgeduurd.
44.Ik heb in elk geval op 10 mei 2000 aan defensie om de afstandstabellen
gevraagd die Forsman toen bij zich had. Hij wilde ze niet geven. Het kan
zijn dat ik er al eerder om gevraagd had. Ik heb daarom gevraagd omdat ik
inzicht wilde hebben in de afstanden die bij grotere hoeveelheden werden
gehanteerd. Het handboek milieuvergunningen gaat niet verder dan ongeveer
100.000 kilo. De heer Forsman wilde ze niet geven omdat naar hij zei, die
tabellen anders een eigen leven zouden gaan leiden. Wat ik na de ramp
ongevraagd gekregen heb is het Memorandum Groot Vuurwerk.
45.Er is niet overwogen om de eis van een TNO-rapport, die wij hadden
gesteld bij rolcontainers, ook te stellen bij zeecontainers. Rolcontainers
konden ook vlakbij woningen worden geplaatst in amvb-situaties. Bovendien
konden ze door het hele bedrijf worden gerold. Daarom waren wij daar extra
kritisch op.
46.Het "behandeld door Dhr. N. ten Bosch" in de reeds genoemde brief van 12
augustus 1994 betekent niet dat ik over de brief heb nagedacht maar
uitsluitend dat ik hem getypt heb-, althans voor zover ik mi] nu herinner.
De raadsman laat mij een kopie van de brief tonen. Ik hoor u zeggen dat u
deze kopie zult waarmerken en aan het
proces-verbaal van het verhoor zult hechten. Ik constateer dat de onderste
regel in de kopie is weggevallen. Voor zover ik kan zien is het de
handtekening van de heer Boltjes. Ik wil nog toevoegen dat in die periode
al mijn brieven werden nagekeken door Meijerink.
47.Na de vergunning van 1997 is de eerste controle door Forsman geweest, en
wel in 1998. Hij heeft niets gezegd over de deuren. Bij mijn na-controles
heb ik daar dan ook niet meer naar gekeken.
48.Voor zover ik weet heb ik bij S.E. Fireworks nooit een zeecontainet
gezien die brandwerend gemaakt was.
49.Van geen enkele bewaarplaats bij S.E. Fireworks waren de deuren
zelfsluitend gemaakt. Dat was in strijd met de vergunning, maar toen het
kierprobleem werd opgelost is
16 rolnummer 00-390
de sluiting van de deuren, en daarmee ook het ontbreken van zelfsluitendheid
geaccepteerd door Bouma, Meijerink en mijzelf. Voor zover ik mij dat kan
herinneren is dat nergens vastgelegd. Deze kwestie moet ergens in 1993 of
1994 aan de orde zijn geweest, bij een bespreking of bij een bedrijfsbezoek.
Het was na de reeds besproken brief van defensie van 1993. Op een nadere
vraag antwoord ik dat er geen sprake is geweest van een brief van defensie
maar van een telefoontje van Bouma, voor zover ik weet aan Meijerink. Ik
kan me niet herinneren of Bouma daarover bij ons op kantoor is geweest.
50.Ik weet niet of bij aanlevering van een voorraad in een zeecontainer,
deze in de plaats werd gesteld van een oude die werd weggehaald, of dat er
werd overgeladen. Ik heb het aanleveren van vuurwerk nooit waargenomen. Ik
ben er altijd van uit gegaan dat de containers niet werden verwisseld.
51.De hoeveelheid opslag in een container werd geschat met behulp van de
vuistregel dat een ton vuurwerk ongeveer 3 kuub is.
52.Er is nooit overwogen om TNO te laten controleren of in de dozen zat wat
erop stond.
53.De brief die als 4A.26 bij de stukken zit was de aanleiding voor mijn
hercontroles. Deze vonden plaats in de tweede helft van 1998 . Ik heb dat
zonder politiebegeleiding gedaan. Ik heb niet overwogen om proces-verbaal
te laten opmaken omdat het merendeel van de overtredingen bij de eerste
hercontrole was opgeheven. Bij de tweede controle was alles hersteld voor
zover ik mij herinner. Na de eerste controle was de eerste overtreding nog
niet hersteld. Ik heb mij op dat moment niet zo gerealiseerd dat deze stof
daar eigenlijk niet
had mogen zijn op grond van de vergunning, maar na de vuurwerkramp heb ik me
gerealiseerd dat dat zo was.
54.De fax die op blz. 105 tot en met 107 van punt 1 van de produkties te
vinden is heb ik gezien na de vuurwerkramp.
Het is mogelijk dat ik hem daarvoor heb gezien maar ik weet het eigenlijk
niet. Die fax is van voor de tijd dat ik bij de milieudienst werkte. Dat
soort faxen is voor ons geen dagelijkse kost.
Op vragen van mr. De Witte antwoord ik als volgt:
55.In beginsel staat in elke vergunning iets over de instructie van het
personeel. Dat moet ook in deze vergunning staan maar daarvoor zou ik hem
moeten zien. Ik heb van Bakker begrepen dat een groot deel van het
personeel beschikt over de papieren om vuurwerk te mogen
bezigen. Ik heb nooit gecontroleerd op de instructie-
17 rolnummer 00-390
eisen in de vergunning en ook niet op de vereiste kwalificaties voor het
bezigen.
56.Op het gebied van opslag van professioneel vuurwerk heb ik zelf geen
cursussen gevolgd. Meijerink voor zover ik weet evenmin. Er zijn voor zover
ik weet ook geen cursussen voor.
57.Voor zover ik mij kan herinneren heeft Bouma nooit met mij gesproken over
TNO-rapporten over professioneel vuurwerk. Wel heeft mijn milieudienst ooit
aan defensie een brief gestuurd om erachter te komen waar defensie zich op
baseerde. In het antwoord zijn toen
rapportnummers van TNO genoemd. Die rapporten waren niet bijgevoegd en ik
heb ze ook niet opgevraagd.
58.Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik bij de uitoefening van mijn
werkzaamheden bij de milieudienst belemmerd werd
door eisen van hogerhand. S.E. Fireworks heeft mij ook
nooit in enige zin belemmerd.
Op vragen van mr Van Wijk antwoord ik als volgt:
59.Ik kan mij niet meer herinneren waneer het gesprek tussen Bouma en
Smallenbroek over het vervallen van de eis van 120 minuten brandwerendheid
naar aanleiding van de brief die als produktie'2.17 is overgelegd, heeft
plaatsgevonden. Het was niet onmiddelijk nadat die brief was binnengekomen,
maar die procedure heeft heel lang geduurd. In elk geval heeft dat gesprek
plaatsgevonden voor de aanvraag in 1996 werd ingediend.
60.De raadsman vraagt mij of bij de bespreking van 11 september 1996 waaraan
Smallenbroek refereert in zijn brief die als bijlage 4A.37 is geproduceerd,
iemand van het milieubureau van defensie aanwezig was. Dat zou kunnen maar
dat weet ik niet meer.
61.Voor zover ik mij kan herinneren hebben wij weleens met het milieubureau
van defensie de mogelijkheid besproken dat zij met onze vuurwerkcontroles
zouden meegaan, maar dat was niet mogelijk omdat wij onze controles allemaal
aan het eind van het jaar deden.
62.Het handboek milieuvergunningen was aanwezig op onze
afdeling.
taxe: nihil
Na voorlezing volhard en getekend,
18 rolnummer 00-390
Hierna is het voorlopig getuigenverhoor geschorst.
Voorzetting van het voorlopig getuigenverhoor zal plaatsvinden op 4 december
2000.
WAARVAN PROCES-VERBAAL
Einde citaat.