http://www.asp-advocaten.nl/Wat_is_ASP_/Nieuws/Ramp_Enschede/Getuigenverklar
ingen/4_december_2000/4_december_2000.html
Naam: Hendrik Bauke Bouma
Leeftijd: 57 jaar
Woonplaats: Elburg
Beroep: vutEED
1.Ik heb mijn hele loopbaan binnen defensie gehad op allerlei militaire
standplaatsen in binnen- en buitenland. De laatste 10 jaar heb ik in Den
Haag gezeten bij de Directie Materieel Koninklijke Landmacht, bureau
Hinderwetzaken, later bureau milieuvergunningen. Ik ben daar op 1 november
1987 gekomen; op 1 maart 1997 ben ik in het kader van een uitstroom
bevorderende maatregel weggegaan. Ik had nog andere plannen, in het
bijzonder studeren. Mijn omstandigheden thuis waren doorslaggevend om weg
te gaan. Het werken in de buitendienst beviel mij uitstekend, het werken op
kantoor minder.
2.Ik heb militaire opleidingen gehad op HBO~niveau en daarnaast heb ik in
Velp de cursus handhaving milieu gevolgd, eveneens op HBO-niveau. In mijn
militaire opleiding in 1960/1961 waren ook ontplofbare stoffen een deel. Ik
heb daarover ook meerdere herscholingcursussen gevolgd. Nadat ik bij het
bureau hinderwetzaken ben gekomen, later de afdeling milieuvergunningen
genaamd, ben ik intern geschoold op het gebied van vuurwerk. Ik heb
daarvoor geen echte opleiding gehad maar wel kleine cursussen en
oriëntatiedagen. Ik heb geen nevenfuncties gehad op het gebied van vuurwerk
of ontplofbare stoffen.
3.Mijn taak binnen het bureau was het adviseren over ontplofbare stoffen en
schietinrichtingen. Daaronder viel ook vuurwerk. Aan de hand van
binnengekomen vragen van het bevoegd gezag of particulieren bracht ik advies
uit nadat ik eerst de situatie ter plaatse had bekeken. Ik had het vrij druk
maar heb altijd mijn zaken netjes kunnen afwerken op een adequaat niveau en
binnen de tijdslimiet al had ik liever gezien dat we met meer mensen waren
geweest. De eerste anderhalf à twee jaar van mijn positie daar controleerde
mijn baas Boom al mijn adviezen. Daarna adviseerde ik geheel zelfstandig, al
werden grotere objecten wel onderling besproken.
4.Het bureau hinderwetzaken bestond in 1987 uit het hoofd Boom en vier
adviseurs. Het is later omgevormd tot de sectie Milan. Daarin zat het
bureau Adviseur Milieu Vergunningen (eerst bestaande uit vier en later uit
drie man), één man op het gebied van nucleaire
bacteriologische en chemische oorlogvoering en een bureau veiligheid van
twee man. In het bureau AMV had elke adviseur een rayon. Ik ben begonnen in
Noord en de polders, daarna heb ik wegens een vacature Oost erbij gekregen
en ook nog een tijdje Zuid wegens een andere vacature. Eind 1996 heeft mijn
opvolger mijn rayon
- 16 - requestnummer 00-390
overgenomen. De laatste vier-vijf maanden van mijn ambtelijk bestaan heb ik
me bezig gehouden met het gebied boven het Noordzee-Kanaal, de drie
noordelijke provincies, de Waddeneilanden en enkele militaire installaties.
Enschede behoort tot het district Oost.
5.Ik ben eerder over Enschede gehoord door het Tolteam van de politie en
door de commissie Oosting. Ter
voorbereiding heb ik aan defensie gevraagd om alle stukken die op Enschede
betrekking hadden en waar ik bij betrokken was. Ik heb daartoe geen contact
met Milan gehad. Ik heb de stukken via de marechaussee gekregen. Omdat ik
door de marechaussee verhoord zou worden wilde ik die brieven lezen. Ik heb
alle verslagen die ik kon krijgen doorgelezen en ook de mediaverslagen over
Enschede intensief gevolgd. Ik heb geen training gekregen voor die verhoren
of tips ontvangen. Ik ken de door u te stellen vragen niet. Wel heb ik
contact gehad met advocaten van verzoekers. Ze hebben mij er in kennis van
gesteld dat ik moest verschijnen. Ze hebben mij niet gezegd wat ze gingen
vragen en ook niet gevraagd wat ik zou kunnen verklaren.
6.Ik ben nooit betrokken geweest bij advieswerk van TNO. Voor vuurwerk
onderhield het bureauhoofd Boom de contacten met TNO. Dat deed hij om onze
advisering actueel te houden. Na het vertrek van Boom heeft het nieuwe
bureauhoofd die contacten deels voortgezet. Ik heb wel meerdere rapporten
van TNO gezien. Die werden door het bureauhoofd vertaald naar onze
beleidsbundel. Dat is een map met vastgelegde afspraken en richtlijnen waar
iedere adviseur over beschikte. Ik kan me niets herinneren van een
TNO-rapport inzake de brandwerendheid van zeecontainers.
7.Ik weet van de ramp in Culemborg. Dat was in het rayon van mijn collega
De Bles. Ik heb die zaak op afstand gevolgd. De eerste of tweede dag na de
ramp ben ik er wel gaan kijken. Nu ik er nog eens over nadenk herinner ik
mij dat het op de dag zelf was. Ik weet dat De Bles nog een aantal malen
contact heeft gehad in verband met het onderzoek naar die ramp. Ik neem aan
dat de bevindingen in onze beleidsbundel zijn verwerkt door het
afdelingshoofd, omdat de bundel steeds werd herschreven. Ik kan niet zeggen
of die ramp nog tot specifieke wijzigingen heeft geleid. Wel is er in de
maandagochtendvergaderingen nog over gesproken.
8.Boom was betrokken bij de CPR. Ik ken de CPR-7 van 1982. Die werd door
ons wel eens als richtlijn gebruikt, met name voor olieboringen en de
springstoffen die daarbij werden gebruikt, niet voor vuurwerkopslag. Een
onderzoek uit 1992/1993 door TNO waaruit zou blijken dat de afstand tussen
de ontplofbare stoffen in opslag en particuliere bebouwingen niet genoeg was
zegt mij niets.
- 17 - requestnummer 00-390
9.Wij deden zelf wel eens proeven om te kijken of onze veiligheidseisen wel
goed waren. Wij lieten dan bijvoorbeeld een vijf tons bunkertje van
bepaalde materialen bouwen, stopten daar vuurwerk in, staken dat aan en
keken wat er gebeurde. We hebben nooit proeven met zeecontainers gedaan.
Het bureauhoofd zette ook weleens wat proeven uit bij TNO, maar ik weet niet
welke.
10.Het onderscheid tussen groot en klein vuurwerk was voor ons van belang
omdat er een heel andere normering werd toegepast, zowel wat betreft de
constructie als wat betreft veiligheidsafstanden, hoeveelheden en
gevarenklassen.
11.Het rayon Oost heb ik gedaan vanaf 1990/1991 tot eind 1996. Mijn
contactpersoon in Enschede was Nico ten Bosch. Eind 1993 heb ik mijn eerste
bezoek aan S.E. Fireworks gebracht. Ik heb mijn geheugen daarover niet
kunnen opfrissen, omdat alle correspondentie daarover tot en met 1993 bij
defensie is verdwenen. Dat heb ik gehoord van de marechaussee en van de
sous-chef DMKL. In mijn
herinnering trof ik bij S.E. Fireworks een grote rotzooi aan. Onder meer
werkten de deuren van de bewaarplaatsen niet goed en waren er andere
technische mankementen. Ook de gevarenklassen deugden niet. Dat was voor
mij reden om de gemeente goed aan te spreken. Ik weet niet meer hoe ik dat
gedaan heb en ik weet ook niet meer of ik daar alleen ben geweest of met
iemand van de gemeente. Wel heeft de gemeente daarop actie ondernomen. Ik
heb toen contacten gehad met Ten Bosch en heb gehoord dat men daar zelf op
bezoek was geweest en dat men het bedrijf de tijd gaf om de constructie aan
te passen of de zaak in oude staat te herstellen, alsmede dat men het
bedrijf de opdracht had gegeven een nieuwe vergunning aan te vragen. U houdt
mij voor dat in de brief van de gemeente staat dat tijdens bezoeken is
geconstateerd dat er hoofdzakelijk groot vuurwerk wordt opgeslagen terwijl
de vergunning toestemming verleende voor de opslag van 1950 kilo groot en
84.000 kilo klein vuurwerk. Het kan kloppen dat ik dat heb geconstateerd.
12.Als toezichthouder toetste ik de afgegeven vergunningen. Bij de eerste
vergunning maakte ik eerst thuis een goede studie van die vergunning en ging
vervolgens bij het bedrijf op bezoek, meestal onaangekondigd. Daarna nam ik
punt voor punt door of aan de eisen werd voldaan.
13.Mijn eerste bezoek aan S.E. Fireworks had een heel andere uitkomst dan ik
mij had voorgesteld. Ik ben toen lichtelijk boos geworden en heb dat
kenbaar gemaakt aan de gemeente, ik neem aan aan Ten Bosch want dat was mijn
enige aanspreekpunt.
14.Wij hadden een totaalschema waarin alle door ons te controleren
inrichtingen waren opgenomen, met intervallen
- 18 - requestnummer 00-390
voor de af te leggen bezoeken. Dat schema was eerst goed haalbaar, maar in
1996/1997 niet meer omdat we een man te kort hadden. Bovendien was er in
1994/1995 een piek in de aanvragen geweest. Voor de vergunningprocedure
gelden termijnen en het toezicht moest dan gedaan worden als je tijd over
had. De controles deed ik zowel samen met de gemeente als alleen.
15.Nadat ik in 1993 bij S.E. Fireworks was geweest ben ik er in 1994 nog een
keer geweest. De gemeente had toen een gedoogsituatie gecreeërd. Dat was
geen controlebezoek maar in verband met de advisering over een nieuwe
vergunning. Ik weet niet meer of de rotzooi in het bedrijf toen nog
hetzelfde was.
16.Bij de controles keken we wel naar de etikettering. Wij waren niet
bevoegd om te kijken of de inhoud met het etiket overeen kwam, al heb ik wel
eens een doosje opengetrokken en gekeken in openstaande verpakkingen. Ik
heb dan wel eens geconstateerd dat de classificatie op de buitenkant niet
deugde en heb daarvan de betrokken gemeente in kennis gesteld. Voor zover
ik weet heb ik dat nooit bij S.E. Fireworks gedaan. De resultaten van elk
controlebezoek werden vanaf de jaren '90 schriftelijk vastgelegd en
afhankelijk van wat ik vond schriftelijk gerapporteerd aan het bevoegd
gezag. Ik was niet opsporingsbevoegd. Als ik iets vond wat niet deugde lag
het niet in de lijn om proces-verbaal te laten opmaken, maar werd de
bestuurlijke lijn gevolgd.
17.Ik kan me niet meer herinneren dat ik bij mijn bezoek in 1993 heb
geconstateerd dat er veel groot vuurwerk lag in plaats van klein bij S.E.
Fireworks. Ik herinner me alleen dat er veel vuurwerk van categorie 1.3 lag.
U laat mij een aan mij gerichte brief zien die zich onder 2.14 bij de
stukken bevindt. Die brief heb ik laatst gekregen. Ik weet niet meer of die
in het pakket van de
marechaussee zat of dat ik die van mr. de Witte heb gekregen. Nu ik dit
hoor voorlezen wil ik melden dat ik zoëven in de stukken heb gekeken en heb
gezien dat ik die brief heb gekregen van Haskoning; dat bedrijf werkt voor
de commissie Oosting.
18.U laat mij een brief zien die zich als 2.15 bij de stukken bevindt. Die
brief is van mijn hand. Wat ik onder 2 over de brandpreventie zeg was een
gebruikelijke formulering, gezien hun kennis en invalshoek. Een
sprinklerinstallatie vond ik van belang omdat die altijd effect heeft. Er
was in die brief nog geen sprake van zeecontainers. Daarom is pas in de
brief van augustus 1994 van de gemeente gevraagd. Toen ben ik eind 1994 nog
een keer bij S.E. Fireworks geweest, blijkens mijn agenda met Ten Bosch.
Daar hebben we toen de punten uit de brief van augustus 1994 doorgesproken.
Mijn brief van 5 oktober 1994 was daarvan de resultante. Ik kan me niet
herinneren
- 19 - requestnummer 00-390
dat er toen al zeecontainers op het terrein stonden. Het belang van de eisen
van zelfsluitendheid en isolatie van de toegangsdeuren is dat na een
eventuele ontploffing binnen de toegangsdeuren weer dicht gaan en de brand
binnen dooft bij gebrek aan zuurstof. De brandwerendheid van de wanden is
van belang om te zorgen dat het vuur niet van buiten naar binnen kan en niet
van binnen naar buiten.
19.Toen ik in 1993 bij het bedrijf was hingen de deuren van de
bewaarplaatsen schots en scheef en was er onvoldoende kozijnaanslag
aanwezig.
20.Dat in die brief sprake is van de beperking tot verpakt vuurwerk (b.8) is
omdat het gevaar van onverpakt vuurwerk aanzienlijk groter is.
21.Toen ik een derde brief schreef had ik de conceptvergunning nog niet. Ik
heb mijn uitgangspunten gehandhaafd en heb aangegeven dat ik een goede
aanvraag met een concept-vergunning wilde zien. De conceptvergunning heb ik
niet meer behandeld omdat mijn taken voor Oost toen al waren overgegaan op
mijn opvolger. Het bureauhoofd heeft daarover in november 1996 een brief
doen uitgaan.
22.Bij de concept-vergunningen die ik wel zag placht ik af te vinken wat in
mijn advies stond. Als men niet deed wat ik had geadviseerd schreef ik
binnen een maand terug dat ik geen instemming kon verlenen. U moet bedenken
dat de lijn waarop we zouden zitten tevoren was doorgesproken met het
bevoegd gezag.
23.Het gemeentelijke punt dat grote investering door Smallenbroek niet
zinvol waren heeft bij mij ten aanzien van de veiligheid geen rol gespeeld.
Mijn eisen zijn daardoor niet verminderd. Wel bleek naar aanleiding van de
brief van de gemeente van augustus 1994 dat de uitgangspunten bij de
vergunningaanvraag anders waren geworden. Ik heb toen mijn eisen duidelijk
geformuleerd naar aanleiding van de nieuwe situatie.
24.De eisen aan zeecontainers zijn overgenomen uit onze beleidsbundel.
Daarin stonden zowel eisen met betrekking tot de deuren als de
brandwerendheid van 120 minuten. Voor die 120 minuten hadden we een aantal
verschillende constructieve oplossingen achter de hand. Daarvoor werd geen
brandwerendheidscertificaat gevraagd. Nu ik dit hoor voorlezen merk ik op
dat de 120 minuten-eis ook deels was ontleend aan het handboek
milieuvergunningen, waar die eis in stond voor consumentenvuurwerk.
25.De grens van 2000 kilo vuurwerk van klasse 1.4 was geen absoluut maximum.
De hoeveelheid werd bepaald aan de hand van het soort vuurwerk en de afstand
tot de bebouwing van
- 20 - requestnummer 00-390
derden, later tot de erfgrens. De richting van de deuren was van belang om
te voorkomen dat bij een brand een vlamtong door een andere deur die
toevallig openstond naar binnen zou kunnen gaan, want dan waren, zoals u
zegt, de rapen gaar.
26.Wij maakten geen verschil tussen tijdelijke en blijvende opslag, ook niet
bij containers. Wij waren daar geen voorstander van, maar konden gelet op
de jurisprudentie zeecontainers niet tegenhouden.-In die zeecontainers mocht
bij S.E. Fireworks naar ik meen ook groot vuurwerk worden opgeslagen maar
dat zou ik na moeten kijken. Dat kan mits de condities duidelijk zijn. Ik
meen dat in het gesprek op 4 oktober gesproken is over de deuren en de 120
minuten-eis en de varianten daarbij, maar dat ik ben gebleven bij mijn
eisen.
27.Ik vond het gek dat de concept~beschikking niet kwam en heb daarover
contact gezocht met Ten Bosch. Hij zal daarover wel wat hebben gezegd maar
ik kan geen specifieke oorzaken aangeven die hij heeft genoemd.
28.De naastbijgelegen woning bepaalt de hoeveelheid en de klassen die worden
toegestaan. Daarbij werkte Milan met interne tabellen. Die gaven we liever
niet aan derden, maar Ten Bosch heb ik er ooit, ik neem aan begin van de
jaren '90, een gegeven. op een nadere vraag antwoord ik dat ik hem toen het
Memorandum groot vuurwerk, waarin die tabellen staan, heb gegeven. Ik heb
hem toen ook nummers van TNO-rapporten gegeven die hij zou kunnen opvragen.
29.Ik heb nooit geschenken ontvangen van S.E. Fireworks. Ik weet niet hoe
dat met mijn collega's zit.
30.In de eerdere verhoren zijn nagenoeg dezelfde vragen gesteld als nu. U
had mij beter om een kopie van die verhoren kunnen vragen. Ook de antwoorden
waren dezelfde.
31.Wat mij is opgevallen is dat u mij geen vragen stelt over de brief van de
gemeente Enschede uit 1993, waarin de gemeente mij beperkingen oplegt. In
die brief werd mij gevraagd om mijn bezoeken in overleg met de gemeente te
plannen. Ik voelde dat als een beperking. Ik heb de afzender of Ten Bosch in
kennis gesteld van onze taak, ik meen mondeling. Ik heb gezegd dat de
bezoeken niet af te stemmen waren en dat ik als het gelegen kwam best wilde
samenwerken en helpen, maar dat ik me geen beperkingen kon laten opleggen
door de gemeente Enschede. Ik heb ook verwezen naar de Staatscourant waarin
een opsomming staat van de toezichthouders, want dat is niet algemeen
bekend.
32.Ik zit nu anderhalf jaar onder medische behandeling omdat ik 's nachts af
en toe wegval. Dat kan de reden zijn dat ik bepaalde dingen niet meer weet.
- 21 - requestnummer 00-390
33.Ik vind het onbegrijpelijk dat de dossiers van 1993 en eerder bij
defensie weg zijn.
34.Als ik bij doosjes zag dat de inhoud niet met de etikettering
overeenstemde heb ik dat ook bij het OM gemeld volgens de gebruikelijke
kanalen. Ook toen dekte de vlag al de lading niet meer. Dat was in
1995/1996.
Op vragen van mr. Beer antwoord ik als volgt:
35.Het bureau veiligheid van Milan had geen taak bij de advisering over de
opslag van vuurwerk. Het had een heel ander doel.
36.Toen ik zag dat de stukken uit 1993 ontbraken heb ik nog navraag gedaan
bij de marechaussee. Ik heb aangeboden om mee te gaan naar Den Haag en te
gaan zoeken, maar dat was niet nodig.
37.Ik heb geen idee waarom ik door de marechaussee ben gehoord en niet door
de politie.
38.Het Memorandum groot vuurwerk is een deel van de beleidsbundel.
Op vragen van mr. Witte antwoord ik als volgt:
39.Ik weet niet of Boom in de CPR zat. Hij staat bij de CPR7 als één van de
ontwerpers genoemd.
40.Het contact dat ik met het OM gezocht heb was met iemand van het parket
in Zwolle waarvan ik de naam niet meer weet. Er is later contact geweest
met de CRI (ik weet niet meer of ik dat gezocht heb) naar ik aanneem met Van
der Sluis, de opsteller van het stuk Criminaliteit met vuurwerk in Nederland
van 1996. Ik weet niet of de CRI of het OM verder nog wat met mijn
informatie heeft gedaan.
Op vragen van mr. Van Wijk antwoord ik als volgt:
41.Het contact met het OM was algemeen en had geen betrekking op S.E.
Fireworks.
42.De veiligheidsafstanden in het Memorandum groot vuurwerk zijn, zoals voor
in het Memorandum staat, gegrond op een aantal daar genoemde TNO~rapporten
en eventueel andere rapporten.
43.Bij mijn adviezen hield ik uitsluitend rekening met de interne en externe
veiligheid van de inrichting. Het feit of een inrichting nieuw of bestaand
was speelde geen rol.
44.Ik ben niet bij de bespreking op 11 september 1996 geweest waarvan in de
brief die als 4A.37 bij de stukken
- 22 - requestnuimer 00-390
zit, sprake is, zoals uit de agenda die ik inzie blijkt. Ik heb die brief
bij mijn stukken. Ik zie dat daarin sprake is van Kapitein Goedhart. Die ken
ik niet.
Op vragen van mr. Bouma antwoord ik als volgt:
45.Er is bij ons wel discussie geweest over de vraag of wij ook
particulieren mochten adviseren gelet op onze taak. De uitkomst was dat wij
op dat moment 95% aan het bevoegd gezag adviseerden en 5% aan anderen. Dat
achtte men juist. Het was namelijk erg praktisch om allerlei extra werk te
voorkomen. De mensen werden dan naar de gemeente verwezen. Ik heb daarvoor
aan de particulieren nooit een rekening laten sturen. Ik heb voor die
adviezen ook nooit iets geaccepteerd. Ik weet niet of de andere adviseurs
wel rekeningen lieten sturen.
46.Ik heb, nadat ik had gehoord dat de gemeente Enschede naar aanleiding van
mijn melding in 1993 was opgetreden, geen nacontrole meer uitgevoerd.
47.De RVI is bevoegd om de classificatie van vuurwerk te controleren, in die
zin dat zij kijken of er in zit wat er op staat.
48.Ik ken de NATO-richtlijn AC258/D258. Die heeft te maken met de
veiligheid van de opslag van ontplofbare stoffen, maar niet direct met
vuurwerk. In uitzonderingen moesten we voor vuurwerk werken met een
equivalent TNT-gehalte en dan namen we wel onze toevlucht tot de
NATO-richtlijn. Uitgangspunt was onze beleidsbundel.
49.Wij gaven onze beleidsbundel liever niet aan derden omdat we niet
registreerden aan wie we dat deden en de bundel regelmatig werd herzien,
zodat er dan allerlei verouderde versies in omloop kwamen.
50.Dat het minder leuk werd op kantoor hield verband met persoonlijke
verhoudingen en de interne werkverhoudingen. Het was een
mentaliteitskwestie. Ik praat daar liever niet verder over. Ik heb dat ook
bij de andere verhoren niet gedaan, hoewel dat ook daar aan de orde is
geweest. Ik wil liever dat andere mensen hierover spreken dan ik.
taxe: f 140,--
Na voorlezing volhard en getekende
- 23 - requestnummer 00-390
Hierna is voorlopige enquête geschorst. Voortzetting van de
voorlopige enquéte zal plaatsvinden op dinsdag 5 december 2000
te 9.30 uur.
WAARVAN PROCES-VERBAAL
Einde citaat.