Hallo,
Aan het begin van de dag of aan het einde van de dag als er wat vrije minuten over zijn, dan kunnen de cursisten 'wie is het' spelen, maar dan in de vorm van 'wat is het'. 1 cursist denkt aan bijvoorbeeld gereedschap dat hij/zij gebruikt heeft en dan moeten de anderen aan de hand van ja/nee vragen het voorwerp raden.
Een aantal vragen geven aan het begin van de dag, die de cursist in de loop van de dag moet oplossen door zelf op zoek te gaan en vragen te stellen aan anderen. Voorbeelden voor informeel Nederlands: welke andere cursist is een hevige voetbalfan? Voor welke ploeg supportert hij? Wanneer heeft hij voor het laatste naar een match gekeken? ...