Google Groepen ondersteunt geen nieuwe Usenet-berichten of -abonnementen meer. Historische content blijft zichtbaar.

Moppen uit "Moppentoppers" (lang bericht!)

1.426 weergaven
Naar het eerste ongelezen bericht

B. Eykelenkamp

ongelezen,
14 jun 1998, 03:00:0014-06-1998
aan

MOPPEN

Er komt een man bij de dokter en die zegt:
"Dokter, ik wil me graag laten castreren."
"Castreren?" vraagt de dokter: "Weet u dat wel zeker?"
"Ja," zegt de man, "een goede vriend van mij heeft dat ook
laten doen. En hij heeft een enorm succes bij de meiden."
"Maar toch," zegt de dokter: "Castreren is een zware ingreep."
"En toch wil ik het," zegt de man.
Dus de dokter castreert de man: hup, z'n hele zakie eraf.
Een week later komt die man zijn vriend tegen.
"En?" vraagt die vriend, "heb je je nog laten tatoueren?"
Zegt die vent: "Ach, jij ook altijd met je moeilijke woorden!"


Er loopt een troepje dwergen door het bos. Ze zijn heel blij.
Ze huppelen en dansen en zingen: "We hebben tóverkracht, we
hebben tóverkracht...!"
Dan komt er een elfje langsvliegen. Ze ziet al die blije
dwergen. Maar ze ziet ook een dwergje lopen dat helemaal niet
blij is. Ze gaat naar het dwergje toe en vraagt: "Wat is er
met jou?"
Zegt het dwergje: "Mijn naam is To."
"We hebben To verkracht, we hebben To verkracht...!"


Een vader loopt met zijn zoontje over het strand. Het jochie
loopt maar steeds te zeuren: "Ik wil patat! Ik wil ijs! Ik wil
limonade!"
Op een gegeven moment is de vader het zat. Hij geeft het
jong een flinke pets voor zijn kop en zegt: "Hier heb je je
limonade!"
Even verderop schopt het jochie keihard tegen de scheen van
zijn vader en zegt: "Hier hebbie 't lege flessie terug!"


Saar en Moos zijn vijftig jaar getrouwd. Hij is 84 en zij is
82 en ze beginnen allebei een tikje dement te worden.
Moos vraagt aan Saar: "Zal ik een ijsje gaan halen om ons
vijftigjarige huwelijk te vieren?"
"Dat is best," zegt Saar, "maar kan je dat wel onthouden? Ik
wil een horentje met chocola, vanille en slagroom."
"Dat is goed," zegt Moos, "dan neem ik aardbeien, citroen en
slagroom."
Moos trekt zijn jas aan en Saar vraagt: "Weet je nou nog
wat je voor me moet halen?"
"Jawel," zegt Moos: "Jij wilt chocola, vanille en slagroom."
"Klopt," zegt Saar.
Een half uur later komt Moos terug met twee zakkies patat.
"Zie je nou wel, klootzak," roept Saar, "nou ben je de
mayonaise vergeten!"


Twee jochies lopen door het Haagse Bos.
Zegt het ene jochie tegen dat andere jochie: "Kijk nou eens,
daar staat een Lelijke Eend, er zit niemand in en toch
beweegt-ie."
Waarop dat jochie zo lekker plat-Haags zegt: "Ga jij eens
kijken."
En hij kijken. Komt-ie terug bij z'n vriendje, zegt-ie: "Nou,
m'n vader had toch gelijk: geen broek an d'r reet, maar toch
een auto."


Twee jongens uit dezelfde straat moeten gekeurd worden voor
militaire dienst. Dus gaan ze samen in één auto er naartoe.
"Wedden dat ik afgekeurd word?" zegt de ene jongen.
"O ja," zegt de ander, "hoe flik je dat dan?"
"Zul je wel zien."
Even later zitten de jongens in hun onderbroek te wachten op
de dokter. De eerste jongen wordt naar binnen geroepen. Snel
steekt hij een briefje van honderd gulden in zijn achterwerk.
De dokter zegt even later tegen de jongen: "Ik zie wel een
infanteristje in jou. Maar eerst kijken we nog even naar je
achterste."
De dokter kijkt van achteren en zegt: "Afgekeurd, je hebt
aambeien."
De jongen komt weer naar buiten lopen.
"En?" vraagt zijn vriend.
"Afgekeurd. Aambeien," zegt de ander.
Da's dus een goeie truc, denkt die vriend. Maar honderd gulden
is wel een hoop geld. Dus hij steekt een tientje in zijn kont.
Even later zegt de dokter tegen hem: "Ik zie wel een
infanteristje in jou. Maar eerst moet ik nog even naar je
achterste kijken."
De dokter kijkt en roept: "Goedgekeurd."
"Hoe kan dat nou?" roept de jongen: "Mijn buurman heb je net
afgekeurd voor aambeien!"
"Ja," zegt de dokter, "maar hij had het wel tien keer erger
dan jij."


Een koe is tochtig en de boer besluit de koe te laten dekken
door de stier. De stier wordt de stal ingeleid en bij de koe
gebracht. Na een hoop gedraai en gekeer, staat de stier
eindelijk in de positie om op de koe te klimmen. Maar meteen
gaat de koe op haar achterwerk zitten.
Dit is geen werken zo, denkt de boer. Het is hier ook
allemaal veel te nauw in de stal. Ik neem de twee mee naar
buiten, de wei in. Daar zal het we lukken.
Zo gezegd, zo gedaan. Maar ook in de wei moet er veel
gemanouvreerd worden voordat de stier weer achter de koe komt
te staan. Zodra de stier de koe wil bespringen, gaat de koe
weer op haar achterwerk zitten.
Komt er een man voorbijfietsen, en die ziet dat tafereel zo
eens aan. Op een gegeven moment zegt de man tegen de boer:
"Die koe komt zeker uit Nijmegen?"
"Inderdaad," zegt de boer, "maar hoe weet u dat?"
"O gewoon," zegt de man, "mijn vrouw komt ook uit Nijmegen."


Er komt een man een bar binnen. Het is er nogal somber en er
zit alleen een pianist. Toch wil hij er wat drinken.
De man loopt naar de bar. De barman komt naar beneden en
vraagt wat de man wil hebben.
De man bestelt een pilsje. De man krijgt het pilsje en de
barman loopt weer naar boven.
De man neemt een slok en zet zijn pilsje op de bar. Meteen
komt er vanuit de hoek een aapje aanlopen en gaat zijn ballen
in het bier zitten wassen. En loopt daarna weer weg.
De man neemt een slok en zet zijn glas weer neer. Meteen komt
dat aapje weer aanlopen, begint zijn ballen te wassen in het
bier, en vertrekt weer.
De man staat er vol verbazing naar te kijken. Er is niemand in
de bar, maar de man móet zijn verhaal kwijt: hij móet het aan
iemand vertellen. Dan maar aan de pianist, denkt 'ie.
Hij loopt naar de pianist en zegt: "Hé pianist, ken je die aap
die z'n ballen wast in m'n bier?"
"Nee, die ken ik niet," zegt de pianist, "maar als je 't
fluit, kan ik 'm misschien spelen."


Vier Belgen gaan met de auto naar de hoeren. Met twee voorin
en twee achterin de auto rijden ze naar de Amsterdamse Wallen.
Daar aangekomen zien ze een hoer staan. Een Belg draait het
raampje open en vraagt:
"AwŐl madam, kunt u ons ook zeggen: hoe zijn uw tarieven?"
Zegt de hoer: "Vijftig gulden van voren en honderd gulden van
achteren."
"Wat?" roepen de twee Belgen achterin: "Waarom moeten wij meer
betalen?"


Een knul is pas getrouwd en vertelt z'n belevenissen van z'n
eerste huwelijksnacht aan z'n vriend:
"Nou, we kwamen thuis en eindelijk in de slaapkamer doet ze
een laatje open van een kastje. Eerst haar pruik erin, dan
haar contactlenzen en vervolgens d'r gebit erin. Floep, d'r bh
er ook in, haar heupkussentjes..., haar linkerbeen tenslotte.
Nou," zegt-ie, "en toen wist ik niet meer waar ik in moest
kruipen, in het laatje of in het nest."


Op het ministerie van Buitenlandse Zaken vraagt een journalist
aan minister Van Mierlo: "Hoeveel ambtenaren werken hier nu
eigenlijk?"
Zegt Van Mierlo: "Iets meer dan de helft."


Sam opent een winkel tegenover een grote supermarkt. Op een
ochtend staat op de supermarkt geadverteerd: Roomboter 1,49.
Meteen hangt Sam een bord op: Roomboter 1,29. De volgende dag
hangt er bij de supermarkt een bord: Roomboter 99 cent. Sam
hangt op: Roomboter 69 cent. Op de derde dag adverteert de
supermarkt met: Roomboter 49 cent. En Sam hangt een bord op:
Roomboter 29 cent.
Dan stapt de direkteur van de supermarkt op Sam af: "Wat
zijn we nou aan 't doen met die roomboter?"
"Wat jij aan het doen bent, weet ik niet," zegt Sam, "maar ik
verkoop geen roomboter."


Op het naaktstrand in Zandvoort krijgt een meisje een bij in
haar gleuf. In paniek loopt ze rond: "Er is een bij in mijn
gleuf gevlogen!"
Omstanders brengen het meisje bij een dokter. Ze gaat op de
behandeltafel liggen en de dokter kijkt bij haar naar binnen.
"Ik zie die bij zitten," zegt de dokter, "maar hij zit te ver
weg. Ik krijg hem er met de hand niet uit. Maar ik weet er wel
wat op. Ik smeer wel wat honing op mijn pik. Die schuif ik dan
voorzichtig naar binnen, en zodra die bij op mijn pik gaat
zitten, haal ik 'm er wer uit."
Dus de dokter smeert honing op zijn pik en schuift 'm
voorzichtig bij het meisje naar binnen. Maar de dokter begint
zijn pik steeds heftiger op en neer te bewegen.
"Dokter," roept het meisje, "wat doet u nu?"
"Geen nood," roept de dokter, "ik schiet die bij dadelijk
dood."


Viola Holt komt bij de dokter.
"U wilt zeker weer afvallen?" vraagt de dokter.
"Nee, dat is het niet," zegt Viola, "ik wil mijn borsten laten
vergroten. Maar ik wil geen siliconen, want daar hoor ik de
laatste tijd zulke enge berichten over..."
"Dan blijft er nog maar één methode over," zegt de dokter, "en
dat is, dat je iedere dag met een WC-papiertje tussen je
borsten moet wrijven."
"Wat?" zegt Viola, "dat bestaat niet!"
"Tuurlijk wel," zegt de dokter, "dat is met je kont toch ook
gelukt?"


Een man is zijn hele leven al gek op witte bonen in
tomatensaus, maar hij heeft één probleem: hij wordt er zo
winderig van. Met zijn trouwen heeft hij zich voorgenomen om
nooit meer witte bonen in tomatensaus te eten, want dat wil
hij zijn vrouw niet aandoen. Vier jaar lang houdt hij het vol.
Maar op een dag loopt hij langs een restaurant en ruikt: witte
bonen in tomatensaus. Hij kan de verleiding niet weerstaan,
gaat naar binnen en eet niet één, niet twee, maar drie borden
witte bonen in tomatensaus. En dan begint het: pffrrt, pffrrt.
De man loopt naar huis; pffrrt, pffrrt. Voor hij aanbelt,
perst hij er nog een flinke uit: pppfffffrrrrrt. Zijn vrouw
doet open:
"Schat ik heb een verrassing voor je. Maar dan moet ik je wel
even blinddoeken."
De man krijgt een blinddoek om en zijn vrouw zet hem aan de
eetkamertafel neer.
"Niet spieken hoor," zegt zijn vrouw en loopt naar de keuken.
Snel laat de man nog eventjes een langgerekte wind:
pppfffrrrt! En hij wappert met zijn jasje.
Zijn vrouw komt terug, en doet zijn blinddoek af. En wat denk
je?
...
Zitten d'r nog twaalf mensen aan tafel!


Een jongen en een meisje van het platteland liggen naast
elkaar langs de dijk. Klimt er opeens een stier bovenop een
koe.
Zegt die jongen tegen dat meisje: "Zal ik dat ook eens doen?"
Zegt het meisje: "Wat kan mij het schelen? Het zijn mijn
koeien niet."


Er komt een Belg een café binnen. Hij doet zijn bestelling:
"Doet u mij een pilske."
De Belg krijgt zijn pilsje.
Naast de Belg zit een Hollander met twee kwartjes op de
tapkast te tikken. Na verloop van tijd begint de Belg dit te
irriteren.
"Wat zit u toch te doen?" vraagt de Belg.
"Tja," zegt de Nederlander, "met twee kwartjes kan je twee
dingen doen. Je kan er mee op de tapkast tikken, zoals ik nu
zit te doen. Maar je kan er ook mee telefoneren."
"AwŐl," zegt de Belg, "dat is machtig interessant."
Even later gaat de Nederlander naar de WC. De twee kwartjes
laat hij op de tapkast liggen. De Belg pakt de twee kwartjes,
brengt er één naar zijn oor en één naar zijn mond en roept:
"Hallo, hallo, hallo..."


Drie vrouwen zijn op de camping in de kantine geweest. Ze
hebben een borreltje op en lopen gearmd terug naar de caravan.
Onderweg struikelen ze bijna over een stomdronken kerel die op
de grond ligt.
Zegt de eerste vrouw: "Nou, dat is mijn Jan niet, want dat zie
ik aan z'n oren."
Zegt de tweede vrouw: "Nou, dat is mijn Piet niet, want dat
zie ik aan z'n neus."
De derde vrouw maakt de gulp van de man open en zegt: "Nou, 't
is ook niemand van de camping."


Net getrouwd stel. Duiken in bed. Zij kijkt onder de dekens,
waarop ze tegen haar man zegt:
"O, wat lief van je om mijn naam op je pielemoos te zetten."
Waarop die knul zegt: "Je moest eens wten wat voor moeite ik
heb gehad om dat ding in die schrijfmachine te krijgen."


Er komt een oude man van 83 jaar bij de spermabank. Met
trillende stem zegt hij: "Ik wil graag een donatie doen."
"Wat zegt u?" vraagt de receptioniste.
"Dat ik graag wil doneren."
Het meisje durft de man niet te weigeren, neemt hem mee naar
een kamertje, zet een leuk pornofilmpje op, geeft hem een
jampotje en doet het gordijn dicht.
Alle collega's komen nieuwsgierig bij het gordijn staan
luisteren.
Ze horen gekreun: "Hmmmpfh, hunmmmpffh". En nog eens gekreun:
"Hmmmpfh, hunmmmpffh". En dan opeens: "Nou nou."
Iedereen stuift meteen weer weg.
Het gordijntje gaat open, en het oude mannetje komt naar
buiten lopen. Zegt hij tegen de receptioniste:
"Ik heb het met mijn linkerhand geprobeerd, ik heb het met
mijn rechterhand geprobeerd, maar ik krijg dat klerepotje niet
open!"


Een man belt op naar Joop van den Ende voor het programma
`Wedden dat'.
Hij zegt: "Ik heb een wereld-idee voor dat programma. Als je
nou een stel blote meiden opstelt en mij blinddoekt, dan kan
ik door te voelen en te ruiken zeggen hoe ze heten en waar ze
wonen."
"Dat lijkt me een uitstekende weddenschap," zegt Joop van den
Ende, "ik regel dat."
De man komt bij `Wedden dat' van Jos Brink. Zes blote meiden
staan op het podium. De man wordt met een blinddoek op het
podium gebracht.
De man voelt aan het eerste meisje, haalt zijn vinger door
haar gleuf en ruikt eraan: "Dit is Tineke Jansen uit
Heemskerk," zegt de man.
"Helaas," zegt Jos Brink, "dat is niet goed."
De man voelt aan het tweede meisje, haalt zijn vinger door
haar gleuf en ruikt eraan: "Dit is Anneke Smit uit Enschede."
"Helaas," zegt Jos Brink, "dat is fout."
Dan voelt de man aan het derde meisje, haalt zijn vinger door
haar gleuf en ruikt eraan: "Dit is Janneke de Groot uit
Amsterdam."
"Ja jongens, stop maar," roept Jos Brink, "meneer, het spijt
me, maar het is allemaal niet goed."
"Nee," zegt de man, "maar ik heb wel een fantastische avond!"


Moos komt bij het woningbureau.
Hij zegt: "Ik zoek een woning."
Zegt de ambtenaar: "Heeft u een urgentieverklaring?"
"Nee," zegt Moos.
Zegt de man: "Komt u dan over twaalf jaar maar terug."
Vraagt Moos: "'s Morgens of 's middags?"


Er komt een man aangereden bij de benzinepomp en zegt tegen de
pompbediende: "Doet u maar Euro."
De bediende begint te tanken, kijkt in de auto, en ziet drie
pinguőns achterin zitten.
"Hoe komt u aan die pinguőns?", vraagt de pompbediende.
"O," zegt de man, "Ik zag ze staan op de kruising. En omdat ik
van de Dierenbescherming ben, heb ik ze maar meegenomen. Maar
eerlijk gezegd weet ik niet wat ik met ze moet doen."
Zegt de pompbediende: "Neem ze mee naar Artis."
"Da's een goed idee," zegt de man.
Een week later komt de man weer tanken. De pompbediende
kijkt in de auto en ziet achterin drie pinguőns zitten:
zonnekleppen op, strandballen bij zich...
Zegt de pompbediende: "Ik dacht dat u ze naar Artis zou
brengen...?"
Zegt de man: "Dat heb ik ook gedaan! Dat was een prima tip,
leuke dag gehad. Maar vandaag gaan we naar Zandvoort!"


Pielemans komt zingend het ziekenhuis binnen, op een brancard.
Zegt de opnamezuster: "Meneer, hou toch op met zingen."
"Waarom?" zegt-ie, "ik ben op 'n bruiloft geweest en gezopen
en gevochten dat we hebben."
Op datzelfde moment komt de dokter aan en zegt: "Meneer, ik
zal het u maar vertellen: z hebben allebei uw oren
afgesneden."
"Kan me niet schelen," zegt-ie: "Ik heb de pielemoos van de
bruidegom in m'n zak."


Een vrachtwagenchauffeur neemt een liftster mee.
Na vijf minuten zegt die liftster al: "Hé, zullen we een
nummertje maken?"
"Hou even op, zeg," zegt de vrachtwagenchauffeur: "Ik ben
gelukkig getrouwd, ik heb drie kinderen. Daar heb ik helemaal
geen behoefte aan."
Na een half uurtje begint de liftster weer: "Laten we nou een
nummertje maken."
De chauffeur kijkt eens naar de liftster: ze heeft joekels van
tieten.
"Nou, vooruit dan," zegt de chauffeur, "maar we doen het wel
onder de wagen."
"Dat is goed," zegt de liftster.
Dus de chauffeur zet zijn wagen aan de kant, en ze kruipen
onder de auto. Terwijl ze zo bezig zijn, ziet die chauffeur
ineens twee leren laarzen naast zich staan. Een politie-agent.
"Wat zijn we aan het doen?" vraagt de agent.
"Ik denk dat ik een lekke olieleiding heb," zegt de chauffeur.
"Dan mag je je handrem ook wel eens nakijken," zegt de agent,
"want je wagen staat 400 meter verderop."


Een man met een bochel en een man met een houten poot zitten
samen in een café. Tegen sluitingstijd wil de man met de
bochel naar huis, maar de man met de houten poot blijft nog
een afzakkertje drinken.
De man met de bochel vertrekt en neemt de kortste weg naar
huis: over het kerkhof. Als hij over het kerkhof loopt, komt
er plots een spook op hem af, en die roept:
"Hoe, hoe, wat heb je daar op je rug?"
"Oh, een bult," zegt de man berustend.
"Geef maar hier," zegt het spook en neemt zo de bochel weg.
De volgende avond vertelt de man aan zijn vriend in het
café wat hem is overkomen:
"Loop ik over het kerkhof, komt er een spook op me af, vraagt
wat ik op mijn rug heb en neemt zó mijn bochel weg. Weet je
wat jij moet doen? Jij moet vanavond ook over het kerkhof
gaan!"
Dezelfde avond loopt de man met de houten poot over het
kerkhof. Dan verschijnt plots het spook, dat roept:
"Hoe, hoe, wat heb je daar op je rug?"
"Niks."
Zegt het spook: "Hier, heb je een bult!"


Op de optiebeurs loopt een Belgische stagaire rond met een
aardappel in zijn borstzakje. Aan het eind van de dag vraagt
iemand aan de Belg waarom hij met een aardappel in zijn
borstzakje rondloopt.
Zegt de Belg: "Zonder pieper bereik je hier niks."


Een vliegtuig stort neer in de jungle. De enige overlevende is
John Woodhouse. Samen met zijn accordeon begeeft hij zich op
weg naar de bewoonde wereld. Plots komt er een leeuw
aanstormen. John Woodhouse begint op zijn accordeon te spelen,
en de leeuw doet hem niks. Even later komt een tweede leeuw
aanstormen. John Woodhouse begint nog wat harder te spelen, en
ook deze leeuw doet hem niks. Dan komt er een derde leeuw
aanstormen. John Woodhouse gaat nog harder spelen, maar de
leeuw blijft doorlopen en vreet hem helemaal op.
Zitten er twee apen in de boom. Zegt de ene tegen die
andere: "Ik heb het je toch gezegd. Als die dove straks komt:
die heeft hem!"


Een Belg en een Nederlander krijgen een aanrijding: frontale
botsing, beide auto's total loss. De Belg en de Nederlander
beginnen elkaar stevig uit te schelden, maar op een gegeven
ogenblik zijn de woorden op. Nog staat de Nederlander te
sidderen van woede, en spuugt een stevige fluim naar de Belg.
Juist op dat moment opent de Belg zijn mond om nog wat te
zeggen, en krijgt de klodder op zijn tong.
Dan zegt de Belg: "Ik slik hem niet door, ik spuug hem niet
uit, ik ga d'r zo mee naar de politie!"


Moos ligt in het ziekenhuis. De zuster komt zijn temperatuur
opnemen. Ze wil de thermometer in zijn achterste steken, maar
Moos protesteert:
"Niet in m'n toges, onder m'n arm!"
De zuster doet 'm onder zijn arm. Moos kijkt naar de
thermometer en leest ineens: `Made in Germany'.
"Zuster," roept 'ie, "doet u 'm toch maar in m'n toges!"


Een moeder praat met haar pasgetrouwde dochter, en informeert
hoe het met de seks gaat.
De dochter zegt dat het uitstekend gaat: "Jaap heeft ringen in
de slaapkamer gemonteerd. Dan doen we ze zwiepsteek."
"De zwiepsteek?" vraagt de moeder, "wat is dat?"
"Nou," zegt de dochter, "ik ga naakt op bed liggen, hij zwaait
25 keer in de ringen, laat dan los en schiet er zo in."
"Dat lijkt mij ook wel wat," zegt de moeder, "maar denk je dat
vader dat nog zou kunnen?"
"Natuurlijk wel," zegt de dochter.
Kort daarop gaat de dochter voor twee weken op vakantie.
Als ze terugkomt en bij haar moeder op bezoek gaat, blijkt er
niemand thuis te zijn. Een buurvrouw vertelt: "Je moeder ligt
in het ziekenhuis."
De dochter gaat naar het ziekenhuis, en ja hoor, daar ligt
moeder in bed.
"Moeder," roept de dochter, "wat is er gebeurd? En waar is
vader?"
"Ik zal het je vertellen," zegt moeder, "maar hou het voor je.
Vader heeft dus ook van die ringen in de slaapkamer
opgehangen. Ik ging op bed liggen en vader zwaaide aan de
ringen. Hij deed de zwiepsteek: na 25 keer zwaaien liet hij
los en schoot naar binnen. En nu zijn ze hier je vader nog
steeds aan het zoeken."


Twee Belgen gaan elke zondag een partijtje voetballen. Als de
ene Belg de andere komt ophalen, staat die andere Belg juist
zijn voetbalkleren te wassen.
"Wat ben jij nou aan het doen? Sta je nu je voetbalkleren te
wassen?" vraagt de ene Belg.
"Ja," zegt de ander, "want na het voetballen ben ik daar te
moe voor."


Een jongen zit in 't café.
Zegt z'n vriend: "Joh, wat zie jij er keurig uit."
"Nou," zegt-ie, "ik heb mijn schoonmoeder begraven."
"Ben je besodemieterd?" zegt z'n vriend.
"Ja, ze zat met 'r vinger tussen de deur."
"Nou, daar ga je toch niet dood van?"
"Nee, maar dat kreng ging zo te keer, toen hebben we d'r af
laten maken."


Er komt een konijn bij de bakker en vraagt:
"Bakker, heeft u ook worteltjestaart?"
"Nee, het spijt me," zegt de bakker, "worteltjestaart heb ik
niet."
De volgende dag komt het konijn weer langs en vraagt:
"Bakker, heeft u worteltjestaart?"
"Nee," zegt de bakker, "worteltjestaart heb ik niet."
Elke dag komt het konijn om worteltjestaart zeuren, en de
bakker wordt het zo zat dat hij een worteltjestaart bakt.
Als de volgende dag het konijn weer langskomt, vraagt 'ie:
"Bakker, heeft u worteltjestaart?"
"Ja," zegt de bakker.
Zegt het konijn: "Vies hŐ?"


Twee Belgen, Sjefke en Oebele, zitten samen in de auto.
"AwŐl," zegt Sjefke op een gegeven moment; "Zoude gij ook even
kunnen kijken of mijn knipperlicht het wel doet?"
Oebele draait het raampje open, gaat naar buiten hangen en
roept: "Ja, nee, ja, nee, ja, nee..."


Ik was laatst is een Chinees restaurant.
Komt er een bloedmooi Chinees meisje naar me toe en vraagt:
"Wilt u menu?"
"Doe maar straks," zeg ik, "ik wil eerst effe eten."


's Ochtends gaat Ria Lubbers uit rijden met de
spiksplinternieuwe auto van Ruud. Als Ruud 's avonds thuis
komt, zegt Ria:
"Ik heb een goeie en een slechte mededeling. Ik begin maar met
de goeie mededeling: de airbag in onze nieuwe auto doet 't
prima..."


De bus is stampend vol. Een oude man zit op een stoeltje. Vlak
bij hem staat een jong meisje in een minirokje. Hij zegt tegen
haar: "Als je wilt, mag je wel op mijn schoot komen zitten. Ik
ben zo oud, dat is heus wel veilig."
Het meisje gaat bij de oude man op schoot zitten. Na vijf
minuten zegt de man: "Sta maar weer op, want ik ben toch
jonger dan ik dacht."


Saar en Moos wandelen door een weiland. Plotseling valt Saar
in een sloot.
"Help, help," roept Saar.
Zegt Moos: "We hadden afgesproken: we halen geen oude koeien
uit de sloot."


Een breedbek-kikker loopt door de wei en komt een paard tegen.
Pratend met zijn brede bek, vraagt de kikker aan het paard:
"Wat eet jij zo de hele dag?"
"Gras," zegt het paard.
"O," zegt de breedbek-kikker, "da's interessant". En hij loopt
weer door. Komt 'ie een konijn tegen en vraagt:
"Wat eet jij zo de hele dag?"
"Klavertjes," zegt het konijn.
"O," zegt de breedbek-kikker, "da's interessant". En hij loopt
weer door. Komt 'ie bij een ooievaar.
"Wat eet jij zo de hele dag?" vraagt de breedbek-kikker.
"Breedbek-kikkers," zegt de ooievaar.
Zegt de breedbek-kikker met een toegeknepen mondje: "Nóóit van
gehoord!"


Een meisje mag bij haar thuis een schoolfeest geven. Ze
waarschuwt alle genodigden dat haar vader erg streng is, en
dat ze dus geen gekkigheid mogen uithalen. Ook de drie
belhamels van de klas krijgen te horen dat ze zich moeten
gedragen, anders is het feest meteen afgelopen.
's Avonds begint het feest en de vader staat al bij de
deur. De drie belhamels bellen aan en de vader doet open.
"Ja?!" vraagt de vader.
De eerste jongen zegt: "Goedenavond mijnheer, mijn naam is
Jansen, en ik kom hier om te dansen."
De vader laat de jongen binnen.
De tweede jongen zegt: "Goedenavond mijnheer, mijn naam is Van
Lingen, en ik kom hier om te swingen."
Ook deze jongen wordt binnengelaten.
De derde jongen aarzelt, zegt dan: "Goedenavond mijnheer, mijn
naam is Beuken: ik mag er zeker niet in?"


Een man moet in de druk café even naar de WC. Om te voorkomen
dat zijn zojuist getapte pilsje wordt opgedronken, zet hij er
een briefje bij. Op het briefje staat: "Ik heb erin gespuugd."
Als de man terugkomt van de WC ziet hij dat zijn pilsje er
nog staat. Het briefje met "Ik heb erin gespuugd" staat er ook
nog. Alleen heeft iemand erbij geschreven: "Ik ook."


Een man in een auto wordt aangehouden bij de Belgische grens.
"Meneer, u kunt de grens niet over," zegt de Belgische
douanier, "want u rijdt in een Audi Quattro en u zit er maar
in uw eentje in."
"Wat is dat nu voor onzin?" zegt de man: "Audi Quattro is
gewoon het merk. Dat betekent niet dat je er met zijn vieren
in moet zitten."
"Toch mag u niet verder," zegt de douanier.
"Dan wil ik wel eens even met je chef praten," zegt de man.
"Dan moet u even geduld hebben," zegt de douanier, "want m'n
chef houdt net drie mensen in een Fiat Uno aan."


Een jonge vrachtwagenchauffeur komt op de militaire keuring en
wil graag afgekeurd worden. Hij komt bij de keuringsarts en
moet zich uitkleden.
"Beroep?" vraagt de arts.
"Vrachtwagenchauffeur."
"Wat zijn je gebreken?" vraagt de arts.
"Mijn koplampen werken niet," zegt de jongen.
"Hoe bedoel je," vraagt de arts.
"Ik bedoel: ik heb slechte ogen."
"We zullen eens zien," zegt de arts en loopt naar de kaart met
de kleine en grote letters.
De arts wijst op kleine letters: "Kun je dit lezen?"
"Nee, sorry," zegt de jongen.
De arts wijst op grotere letters: "Kun je dit dan lezen?"
"Nee, sorry," zegt de jongen.
De arts wijst op de allergrootste letters: "Kun je dit dan
lezen?"
"Absoluut niet," zegt de jongen.
"Dat is inderdaad niet zo best," zegt de dokter, "maar ik heb
nog een tweede test."
Nu laat de dokter een spiernaakte meid voor het bord gaan
staan.
"Zie je wat?" zegt de dokter.
"Niets," zegt de jongen.
"Nou," zegt de dokter, "misschien werken je koplampen niet, je
richtingaanwijzer doet het wel."


Dominee trouwt met een meisje van lichte zeden en hij denkt:
nou, straks als we getrouwd zijn, komt dat wel voor elkaar.
Eerste huwelijksnacht, zij gelijk kleertjes uit, hupsekedee
het bed in.
Waarop de dominee zegt: "Marietje, denk eens goed na, eerst op
je knietjes."
Zegt ze: "HŐ nee, eerst een keertje gewoon en dan kunstjes."


Er fietst een oude man door de roze buurt.
Roept er een hoer uit het raam: "Hé opa, effe trekke?"
"Nee hoor," zegt de man: "Ik ga al hard genoeg."


Een Amerikaan komt naar Nederland en stapt een café binnen.
Tegen een man aan de bar zegt hij: "Hi, ik zoek een
straatvechter, ik zou wel eens een echt straatgevecht willen
zien."
"Dat treft," zegt de man, "ik ben toevallig een straatvechter.
Mij moet je hebben."
"Okay," zegt de Amerikaan, "ga mee naar buiten, dan zoeken we
een tegenstander."
Buiten gekomen zien ze een boom van een kerel aan komen lopen.
"Daar," zegt de Amerikaan, "dat is je tegenstander."
"Welnee," zegt de Nederlander, "als ik één keer hard op de
grond stamp, dan loopt 'ie hard weg."
Dan komt er een echtpaar gearmd aanlopen.
"Kijk," zegt de Nederlander, "die vent, daar ga ik mee
vechten."
"Hoe wil je dat dan doen?" vraagt de Amerikaan.
"Ik weet wel een manier om hem uit te dagen", zegt de man, "ik
scheld gewoon zijn vrouw verrot. Dan moet 'ie wel met me
vechten."
En hij begint te schelden tegen die vrouw: "Jij vuile,
smerige, achterbakse hoer dat je bent!"
"Kijk," zegt haar man, "nou hoor je het eens van een ander!"


Een Ollander verloor zijn aars in een accident. Inderhaast
werd hem een donor-aars overgeplant. Helaas, het mocht niet
baten. De aars heeft den Ollander afgestoten.


Een jongen en een meisje lopen door het bos. Op een leuk
plekje gaan ze een beetje liggen scharrelen.
Opeens vraagt de jongen: "Wil jij m'n piemel eens even
vasthouden?"
Zegt dat meisje: "Hoezo, waar ga jij dan heen?"


Een man in een café gaat even naar de WC. Bij de pisbakken
gaat hij naast een dronken kerel staan.
De dronken man zegt: "Meneer, kunt u mij zeggen: heb ik iets
in mijn linkerhand?"
De man kijkt en zegt: "Nee."
"Heb ik dan iets in mijn rechterhand?"
"Ook niet. Hoezo?"
Zegt de dronken man: "Verdomme, dan sta ik in mijn broek te
pissen."


Een aannemer heeft een zoontje.
Zegt dat joch: "Papa, wanneer krijg ik er nou 's een zusje
bij?"
Waarop die aannemer, geheel in stijl, zegt: "Voor dat karwei
heb ik nou geen tijd."
Zegt dat zoontje: "Waarom zet je er dan geen mannetje bij?"


Sjefke en Gaston zitten samen bij de Belgische luchtmacht.
Gaston springt uit het vliegtuig en trekt aan zijn parachute.
De parachute gaat open.
Daarna springt Sjefke uit het vliegtuig. Hij trekt aan zijn
parachute: er gebeurt niets. Hij trekt nog eens aan zijn
parachute: er gebeurt nog niets. Sjefke valt met een noodgang
naar beneden. Hij roept:
"Gaston, mijne parachute gaat niet open!"
"Dat maakt niks uit," roept Gaston: "'t is juist maar een
oefening vandaag!"


Een jong verpleegstertje moet voor het eerst de zaal op om de
mannen te gaan wassen. Ze loopt naar de eerste man toe, kleedt
hem uit en begint hem te wassen. Eerst wast ze met een grote
boog om zijn piemel heen, maar uiteindelijk vat ze de moed om
ook zijn penis te wassen.
Ze pakt de penis vast en begint de onderkant en de
bovenkant nogal onhandig te wassen.
Waarop de patiënt zegt: "Zuster, laat u 'm nou maar los: hij
blijft nu uit zichzelf wel staan."


Er komt een vrouw bij de dokter en klaagt dat zij een grote en
een kleine tiet heeft. De dokter onderzoekt haar, en
inderdaad, de grote tiet hangt tot op haar knieën.
"Doet uw man er soms iets speciaals mee?" vraagt de dokter.
"Ja, hij houdt mijn ene borst vast als we slapen," zegt de
vrouw.
"Maar dat is toch niets speciaals?" zegt de dokter.
"Nou," zegt de vrouw, "we slapen wel op een stapelbed."


Sam komt Moos tegen. Zegt Sam tegen Moos: "Hé Moos, wat zie
jij er slecht uit."
Zegt Moos: "Ja vind je het gek. Werk in de haven, sjouwen, om
vijf uur beginnen, om drie uur weer thuis..."
Vraagt Sam: "Goh Moos, hoe lang doe je dat al?"
Zegt Moos: "Ik moet maandag beginnen."


Die ene aannemer tegen die andere aannemer, hij zegt: "Ik ben
nou drie keer naar Italië geweest met vakantie, en drie keer
was mijn vrouw in verwachting."
Waarop die andere aannemer zegt: "Joh, dan ga je toch 'ns naar
een ander land?"
"Nou nee," zegt de eerste, "ik denk dat ik 'r voortaan maar
meeneem."


Een compagnie spermatozoën zet zich in beweging: "Mars, twee,
drie, vier, links, twee, drie, vier."
Dan roept de commandant: "Compagnie halt! Op de plaats rust!"
De compagnie stopt.
"Mannen," zegt de commandant, "ik heb een paar vrijwilligers
nodig om op verkenning te gaan. Jij, jij, jij en jij."
"Tot uw orders, commandant," zeggen de aangewezen soldaten, en
zij gaan vooruit.
Het dúúrt maar, en het dúúrt maar voordat de verkenners
terugkomen. Dan plots komen de verkenners in paniek
terugrennen.
"Wat is er aan de hand?" roept de commandant.
Roepen de verkenners: "Verraad, verraad! Stront!"


Een agent loopt langs de gracht.
Opeens ziet hij een man in de gracht spartelen die roept:
"Help, help, ik verdrink."
Zegt de agent: "Da's maar goed ook: anders kreeg je een prent,
want je mag hier niet zwemmen!"


Er zit een man in een restaurant en hij bestelt escargots.
"Wilt u Franse of illegale?" vraagt de ober.
"Franse of illegale?" vraagt de klant, "wat is het verschil?"
Zegt de ober: "In de Franse zit er één slak in een huisje, in
de illegale zitten d'r tien."


Er komt een man een café binnen en bestelt twintig biertjes.
De barkeeper tapt twintig pilsjes voor die man, en hij slaat
ze achter elkaar achterover.
"Geef me nog maar eens tien pils," zegt de man, en ook deze
slaat hij achter mekaar achterover.
Daarna bestelt hij nog eens vijf bier, en ook die slaat hij in
een keer achterover.
Dan stoot de man het vrouwtje dat naast hem zit aan, en zegt:
"Ik begrijp het niet. Hoe minder dat ik drink, hoe zatter dat
ik word."


Een direkteur loopt met koningin Beatrix door zijn bedrijf.
Zegt de koningin ineens tegen één van zijn werknemers: "Hé
hallo Sjefke, hoe is het met jou?"
De volgende dag loopt de direkteur met de Britse premier John
Major door zijn bedrijf. Zegt John Major tegen dezelfde
medewerker: "Hello Sjefke, how are you?"
De volgende dag gaat de direkteur naar Sjefke toe en vraagt:
"Hoe kan dat nou dat jij zulke beroemde mensen kent? En dat
Beatrix en Major jou zomaar begroeten?"
"Tja," zegt Sjefke, "ik zal het u nog sterker vertellen. De
paus in Rome ken ik ook persoonlijk."
"Dat geloof ik niet," zegt de direkteur: "Wij vliegen morgen
naar Rome, dan wil ik dat wel eens zien."
Sjefke en de direkteur komen bij het Vaticaan. Op het Sint
Pietersplein zegt Sjefke tegen de direkteur: "Straks
verschijnt de paus op het balkon. Als u nu hier even wacht,
dan ga ik naar hem toe, dan ziet u mij straks ook op dat
balkon staan."
Sjefke loopt weg en verschijnt even later samen met de paus op
het balkon. Als Sjefke weer terugkomt, ziet zijn direkteur
lijkbleek.
"Wat is er?" vraagt Sjefke: "Heb je me niet gezien?"
"Jawel," zegt de direkteur, "maar wat ik nou meemaak: ik sta
hier te wachten naast twee Japanners. Ze kijken naar het
balkon. Vraagt die ene Japanner ineens aan die andere: `Wie is
die vent in die witte jurk die naast Sjefke staat?'"


Een Hollander gaat in België naar een hoerenkast. De Hollander
en de madam kleden zich uit.
De hoer kijkt eens naar die Hollander en zegt: "Wat hebde gij
een klein fluitje."
Die Hollander kijkt eens naar de madam en zegt: "Ik wist niet
dat ik in zo'n grote zaal moest spelen."


D'r komt een vertegenwoordiger bij de dokter en zegt: "Dokter,
ik ben zo slap."
Zegt die dokter: "En hoe gaat het met 't sexuele verkeer?"
"Nou, 's kijken dokter: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag,
vrijdag, zaterdag."
"Ja, geen wonder dat je zo slap bent." Hij zegt: "Joh, als je
nou eens een dinsdag oversloeg?"
Zegt-ie: "Kan niet, dokter, dat is de enige avond dat ik thuis
ben."


Een Nederlander praat met een Turkse collega. De Nederlander
zegt: "Jullie schijnen nogal succes te hebben met de
vrouwtjes. Maar wat doen jullie nou voor speciaals?"
"Dat zal ik je vertellen," zegt de Turkse collega, "het komt
aan op een goed voorspel. Vrouwen willen graag een beetje
opgewarmd worden. Dus wat doe je? Je blaast zachtjes in haar
oor, bijt in haar oorlelletje, kriebelt met je snor langs haar
kin, en zo werk je je weg naar beneden."
"Dat zal ik thuis dan eens proberen," zegt de Nederlander.
Die avond gaat de Nederlander naast zijn vrouw op de bank
zitten. Hij blaast zachtjes in haar oor, bijt in haar
oorlelletje, kriebelt met zijn snor langs haar kin...
Zegt zijn vrouw opeens: "HŐ Kees, schei uit, je lijkt wel een
Turk!"


Een collectant belt aan en een man doet open.
"Dag meneer," zegt de collectant, "heeft u nog wat over voor
de fanfare?"
"Sigaren?" vraagt de man, "ik hoef geen sigaren."
"Nee," zegt de collectant, "de fanfare, heeft u nog wat over
voor de fanfare?"
"Wat nou sigaren? Ik hoef geen sigaren."
"U verstaat mij verkeerd," zegt de collectant, "ik heb het
over de fanfare. Of u nog wat wil geven voor de fanfare."
"Wat zeur je nou toch over sigaren? Ik zeg toch: ik mot
helemaal geen sigaren."
Zegt de collectant: "Ach vent, stik met je sigaren."
Zegt de man: "Ja, en jij met je fanfare!"


Een Brit, een Nederlander en een Belg raken betrokken bij een
kettingbotsing. Ze stappen uit.
De Brit zegt: "I'm sorry."
De Nederlander zegt: "I'm sorry too."
Zegt de Belg: "I'm sorry three."


Er komt een spiernaakte vrouw een café binnenlopen.
De kastelein zegt: "Mevrouw, wat komt u doen?"
Zegt ze: "Ik kom voor het carnaval."
"Maar voor het carnaval moet je je toch verkleden?"
Zegt ze: "Nou, dat is m'n kleding."
Zegt de kastelein: "Wie ben je dan wel?"
Zegt ze: "Ik? Ik ben Adam."
"Adam? En je hebt helemaal geen pielemoos..."
Zegt ze: "Nee, maar die krijg ik wel als ik binnen ben."


Er staat een mannetje op het Muntplein in Amsterdam. Als er
een tram aankomt, geeft hij een kus op de voorruit en gooit
een bos bloemen naar binnen. Lijn 26 komt voorbij: kus op de
voorruit en een bos bloemen naar binnen. Lijn 25 komt voorbij:
kus op de voorruit en een bos bloemen naar binnen. Lijn 16
komt voorbij: kus op de voorruit en een bos bloemen naar
binnen.
Een man aan de overkant staat dat zo eens aan te kijken. Op
een gegeven moment loopt hij naar het mannetje en vraagt: "Wat
doet u nou toch steeds?"
Zegt het mannetje: "Gisteren is mijn schoonmoeder hier
aangereden door een tram, maar ik weet niet welke bestuurder
't geweest is."


Een vrachtwagenchauffeur neemt een mooie liftster mee. Op een
gegeven ogenblik vraagt de chauffeur of het meisje zin heeft
in een wip. Het meisje heeft daar wel zin in.
"Er is alleen één probleem", zegt de chauffeur: "Achterin is
een koelcel, en daar is het veel te koud om in te gaan liggen.
We kunnen maar het beste onder de vrachtwagen gaan liggen."
Zo gezegd zo gedaan. Als het stel volop bezig is, staat er
ineens een politie-agent naast hen, die vraagt wat ze aan het
doen zijn.
"Oh, niets bijzonders," zegt de chauffeur, "ik heb panne en nu
liggen we even aan m'n wagen te sleutelen."
"Nou," zegt de agent, "dan mag je je handrem ook wel eens
nakijken, want je wagen staat onderaan de dijk."


Op de lagere school is het op vrijdagmiddag, tussen half vier
en vier uur, vrij vragen stellen.
Jantje steekt zijn vinger op en vraagt: "Kan een meisje van 8
jaar een kindje krijgen?"
"Dat is geen vraag," zegt de juf, en geeft een ander kind de
beurt.
De week daarop vraagt Jantje weer: "Kan een meisje van 8 jaar
een kindje krijgen?"
"Ik heb vorige week al gezegd dat ik daar geen antwoord op
geef," zegt de juf.
Weer een week later stelt Jantje dezelfde vraag: "Kan een
meisje van 8 jaar een kindje krijgen?"
"D'r uit!" roept de juf.
Buiten de klas gaat Jantje staan huilen. De hoofdonderwijzer
komt langs en vraagt wat er aan de hand is.
"Ik ben eruit gestuurd," zegt Jantje.
"Dat zie ik ook," zegt de hoofdonderwijzer, "maar waarom ben
je d'r uitgestuurd?"
"Ik vroeg aan de juf: Kan een meisje van 8 jaar een kindje
krijgen? En toen stuurde ze me eruit," zegt Jantje.
"Dat moet je ook niet aan een vrouw vragen," zegt de
hoofdonderwijzer: "Zoiets is een vraag voor mannen onder
elkaar. En ik zal je het antwoord geven: een meisje van 8 jaar
kan geen kindje krijgen."
Zegt Jantje: "Heeft dat klerewijf me mooi drie weken in de
zenuwen laten zitten!"


Het horloge van een toerist is kapot, en hij loopt door
Jeruzalem op zoek naar een horlogemaker. In heel de stad
nergens een klokkenwinkel te bekennen. Dan ziet de man in de
klein steegje buiten een grote klok hangen.
Hij gaat er naar binnen en vraagt aan de man daar of die zijn
horloge kan maken.
"Ben je mesjogge?", zegt de man: "Ik ben besnijder!"
"Besnijder?", zegt de ander, "waarom heb je dan een klok
buiten hangen?"
Zegt de man: "Ik moet toch wat buiten hangen?"


Een dikke vrouw gaat in een station op een weegschaal staan,
waarop die naald helemaal doorslaat.
Waarop er zo'n klein jochie zegt: "Verrek, dat wijf is hol."


Een jongen en een meisje zijn van plan te gaan trouwen.
Voordat ze dit doen, willen ze bij de dokter laten testen of
ze wel kinderen kunnen krijgen. De dokter laat ze ook hun
urine meenemen.
Na een week komen ze terug voor de uitslag.
"Meneer, mevrouw," zegt de dokter, "ik raad een huwelijk sterk
af. Meneer heeft teveel suiker in zijn urine, mevrouw te veel
eiweit: daar komen alleen maar schuimpies van."


Een klusjesman knapt al jaren in een nonnenklooster alle
karweitjes op. Hij heeft al tijden een oogje op zuster
Theresa, maar hij durft haar niet te benaderen. De klusjesman
bespreekt zijn probleem met de tuinman van het klooster.
"Weet je wat je dan moet doen?", zegt de tuinman: "Je trekt
een pij aan en als monnik verkleed ga je in de bosjes liggen
wachten. Als dan zuster Theresa aan komt lopen, spring je uit
de bosjes. Je gooit het pij open, toont je erectie, en dan
roep je `Geschenk van God, mee naar de bosjes'."
De klusjesman vindt het een goed plan. Hij trekt een pij
aan en gaat in de bosjes zitten wachten. Als zuster Theresa
langskomt, springt de klusjesman de bosjes uit, gooit zijn pij
open, toont zijn erectie en roept:
"Geschenk van God, mee naar de bosjes."
De non gaat mee de bosjes in, en daar maakt de klusjesman een
vurige wip. Als ze klaar zijn, wil de klusjesman eigenlijk
toch wel bekennen wie hij is.
Hij zegt: "Ik moet je wat bekennen: ik ben geen monnik, maar
ik ben de klusjesman."
Krijgt 'ie als antwoord: "Ik moet je ook wat bekennen: ik ben
zuster Theresa niet, ik ben de tuinman."


Er komt een vertegenwoordiger in stofzuigers langs bij een
boerderij. Hij belt aan, de boerin doet open.
De vertegenwoordiger begint te praten: "Dag mevrouw, ik ben
vertegenwoordiger van hele goede stofzuigers: die zuigen echt
alles, maken alles schoon. En om het te bewijzen, maak ik nu
uw tapijt even vuil."
En de vertegenwoordiger gooit een hele doos met vuiligheid
over de vloerbedekking en zegt: "Met mijn stofzuiger maak ik
dat weer helemaal brandschoon. Ik garandeer u: elke korrel die
blijft liggen, eet ik persoonlijk van de vloer."
Zegt de boerin: "Nou begin dan maar vast te eten, want we
hebben geen electriciteit."


Er loopt een Belg voor 't eerst van zijn leven over de Wallen.
Op een gegeven moment ziet hij achter het raam een mooi
vrouwtje zitten. Hij blijft maar voor het raam staan kijken.
Het hoertje wijst en zegt: "De deur staat open."
De Belg blijft staan. Ze wijst nog een keer: "De deur staat
open."
Dan loopt de Belg naar de deur. Het vrouwtje trekt de
gordijnen dicht, kleedt zich uit en gaat op het bed liggen. Ze
wacht een minuut, twee minuten, vijf minuten, maar de Belg
komt niet.
Het hoertje kleedt zich weer aan, loopt naar voren en trekt
het gordijn weer open. Daar staat de Belg weer voor het raam.
En de Belg roept:
"Ik heb 'm dicht gedaan, hoor!"


Ligt een vrouw bij de tandarts. Ze kermt:
"O, o, ik krijg nog liever een kind!"
"Dat kan ook," zegt de tandarts, "maar dan moet de stoel
anders."


Een dronken man waggelt naar huis via een kerkhof. Hij dondert
in een kuil. Z'n vriend komt een half uur later langs en hoort
roepen:
"Hellep, hellep, hellep."
Ziet-ie die goser in die kuil liggen, hij zegt: "Hé joh, wat
doe je daar?"
"Haal me er uit," roept die goser terug, "ik heb het zo koud."
"Logisch," zegt z'n vriend, "ze hebben je kist gepikt."


Een vriend van mij belt me op en zegt: "Pppppeter, ik heb een
bbbbbaan."
Ik zeg: "Jongen, wat fantastisch. Waar heb je werk gevonden?"
Zegt hij: "Bbbbbij de ppppp PTT."
Ik zeg: "Da's mooi. En op welke afdeling werk je dan?"
Zegt hij: "Bbbbbij de tttttelefooncentrale."
Ik zeg: "Bij de telefooncentrale. Jij? Met jouw spraakgebrek?
Hoe kan dat nou?"
Zegt hij: "Nnnnee, dat kan heel goed. Wwwwwant als er lijnen
bezet zijn, dddddan kom ik in actie."
Ik zeg: "Wat doe je dan?"
Zegt hij: "Dddddan zeg ik: tuut, tuut, tuut, tuut..."


Een kerel komt bij een sexclub, betaalt entree en gaat naar
binnen. Komt hij bij twee deuren. Op de ene staat: `Grote
Heupen', en op de ander: `Kleine Heupen'. `Grote heupen' moet
ik hebben, denkt hij. Doet de deur open en komt weer bij twee
deuren. Op de ene staat: `Grote Tieten', op de andere `Kleine
Tieten'. `Grote Tieten' moet ik hebben, denkt hij. Doet de
deur open en staat weer voor twee deuren. Op de ene staat:
`Grote Lul', en op de andere: `Kleine Lul'. Ik heb een grote
lul denkt hij, dus hij maakt de deur van `Grote Lul' open.
Staat hij weer op straat.


Een vrouw is al jaren prostituée. Op een dag ontmoet ze een
leuke man, die niet weet dat zij een hoer is. De man doet haar
een huwelijksaanzoek, maar hij stelt wel de eis dat hij met
een maagd wil trouwen.
De vrouw gaat naar de dokter en legt het probleem voor: "Ik
wil graag met die man trouwen, dokter. Kunt u van mij weer een
maagd maken?"
"Dat kan wel," zegt de dokter, "maar dan moet ik uw
trommelvlies naar uw vagina transplanteren."
"Doet u dat dan maar," zegt de hoer.
De transplantatie slaagt, en twee weken later zit de vrouw
weer bij de dokter voor de nacontrole.
"En?" informeert de dokter: "Hoe gaat het er nu mee?"
De vrouw spreidt haar benen en zegt: "Wat zegt u dokter?"


Er komt een man bij de hemelpoort. Petrus doet open en herkent
meneer Jansen meteen. Petrus zegt: "U hebt zich in uw leven
nogal slecht gedragen. U komt hier niet naar binnen. Maar ik
wil u een tweede kans geven. In die kamer daar staan 600
doosjes. U krijgt de opdracht om die doosjes op aarde uit te
gaan delen. Ze zijn bestemd voor alle mannen die zich in hun
huwelijk braaf hebben gedragen, nooit zijn vreemd gegaan,
nooit teveel hebben gedronken..."
...
Weet jij wat er in het doosje zat?
...
Ik hoor het al. Jij hebt ook geen doosje gehad.


Een ambtenaar komt thuis, en juist op dat moment komt zijn
buurman het huis uitlopen, met z'n bovenbroek over z'n arm.
Waarop die man zegt: "Buurman, ik hoop niet dat u er iets van
denkt, maar mijn broek was van mijn balkon op uw balkon
gewaaid. Die ben ik even wezen halen."
"Nee, natuurlijk niet, buurman, nee hoor, dat is in orde."
Hij loopt naar binnen en zegt in z'n eigen: "Klootzak, we
hebben helemaal geen balkon."


Viola Holt loopt over de markt. Komt ze bij een kraampje met
allemaal lingerie. Ze ziet een leuk bh-tje hangen met witte
kant.
Ze vraagt aan de marktkoopman: "Hoeveel kost dat bh-tje?"
De man zegt: "Veertig gulden."
Zegt Viola: "Ik geef je d'r 35 gulden voor."
Zegt de man weer: "Laat maar hangen."


Moos en Saar zijn vijftien jaar getrouwd.
Zegt Moos: "Zullen we een kip slachten?"
Zegt Saar: "Wat kan die kip d'r nou an doen?"


Een dronken man gaat naar de kermis.
Bij de schiettent schiet hij in de roos en krijgt als prijs
een waterschildpadje.
De volgende dag gaat de dronken man weer naar de kermis. Bij
de schiettent schiet hij weer in de roos en krijgt weer een
waterschildpadje.
De derde dag gaat 'ie weer naar de kermis, en schiet bij de
schiettent in de roos. Krijgt hij als prijs een teddybeer.
"Hé," zegt de dronken vent, "zijn de gevulde koeken op?"


Er komt een olifant voorbij lopen, en die loopt nogal mank.
Een muis ziet dat, en vraagt de olifant wat er aan de hand is.
De olifant zegt: "Ik heb een splinter in mijn poot."
"O," zegt de muis, "die wil ik er wel even voor je
uittrekken."
En de muis trekt de splinter uit de poot van de olifant.
Zegt de olifant: "Ik ben je eeuwig dankbaar. Als ik jou ooit
van dienst kan zijn, dan moet je het maar zeggen."
De muis antwoordt: "Nou, dat komt goed uit. Ik ben een
mannetjes-muis, jij bent een vrouwtjes-olifant: ik heb altijd
al een olifant willen neuken."
"Nou, da's goed," zegt de olifant, "ga je gang."
Dus die muis loopt naar achteren, kruipt tegen de poot van de
olifant op en tilt z'n staart op.
Vlakbij in een boom zit een aap. Juist als de muis ten aanval
gaat, gooit de aap een kokosnoot keihard op de kop van de
olifant.
De olifant gooit zijn oren opzij en zijn slurf omhoog:
"Tetteretetteretetteretet!"
Waarop die muis roept: "Ja, schreeuw maar, schreeuw maar!"


Zegt een man bij de slager: "Slager, heeft u varkenspootjes?"
Zegt de slager: "Nee, zo loop ik altijd."


In de hemel zitten twee poorten. De ene poort is voor mannen
die niks te vertellen hebben gehad in 't leven. De andere
poort is voor mannen die alles te zeggen hebben gehad. Bij de
eerste poort staat een rij van hier tot Tokio. Bij de andere
poort staat één man. Petrus is druk bezig met de lange rij, en
roept naar de ene man: "Weet u wel zeker dat u goed staat?"
Zegt de man: "Weet ik niet, ik moest van m'n vrouw hier
naartoe."


Een man gaat bij het Rijk solliciteren voor ambtenaar.
Waarop die man zegt: "Dat kan, maar dan moet je wel gekeurd
worden."
Waarop hij zegt: "Nou, dan kan ik wel naar huis gaan, want ze
hebben m'n hele pielemoos weggeschoten in de oorlog."
Waarop die man zegt: "O, maar dat is geen bezwaar. dan kan je
nog een uurtje later beginnen ook."
Hij zegt: "Hoe bedoelt u dat?"
Hij zegt: "Nou, het eerste uur zitten ze toch maar met hun pik
te spelen."


Een jager leest een advertentie in de krant: unieke jachthond
te koop.
Hij besluit te gaan kijken. De verkoper neemt hem mee naar het
hok. De jager kijkt en zegt: "Maar dat is gewoon een
Labrador."
"Ja," zegt de verkoper, "maar deze hond is echt uniek. We
zullen wel eens even een stukje gaan jagen."
De verkoper haalt zijn geweer, en de twee lopen met de hond
naar het meer toe. De verkoper knalt een eend uit de lucht en
de eend valt in het water.
De hond loopt óver het water naar de eend toe, neemt hem in
zijn bek, en brengt 'm, óver het water lopend mee terug naar
de twee mannen.
"Dat is inderdaad bijzonder," zegt de jager, "wat moet die
hond kosten?"
"Ja," zegt de verkoper, "hij is natuurlijk niet goedkoop: 5000
gulden."
"Wat?" zegt de jager, "5000 gulden voor een hond die niet kan
zwemmen?"


Een man fietst naar zijn werk. Als hij stopt bij een
stoplicht, scheurt hij finaal uit zijn broek. Naast hem staat
een vrouw die zegt: "Pas maar op, anders vliegt je vogeltje
nog weg."
"Da's niet zo erg hoor, mop," zegt de man, "ik heb toch nog
twee eitjes."


Een pastoor, een dominee en een rabbijn hebben een discussie:
wat is een goede methode om uit te maken hoeveel van de
kerkinkomsten aan God gewijd moeten worden?
De pastoor zegt: "Ik weet een goede manier: we trekken een
cirkel op de grond en proberen al het muntgeld er van een
afstandje in te gooien. Wat buiten de cirkel valt, is voor
God."
"Ik weet wat beters," zegt de dominee: "We trekken een streep
op de grond bij de muur en daar gooien we het geld naar toe.
Alles wat tussen de streep en de muur blijft liggen, is voor
God."
"Dan weet ik nog wat beters," zegt de rabbijn: "We gooien al
het geld in de lucht. En wat God vangt, dat mag 'ie houden."


Vraagt de tandarts aan zijn patiënt: "Heb jij geen reet?"
"Hoezo?" vraagt de patiënt.
Zegt de tandarts: "Je stinkt zo uit je bek."


Een parachutist springt uit een vliegtuig. Als het zover is,
trekt hij aan zijn parachute. Noppes. Hij trekt aan zijn
reserve-parachute. Noppes. Met een vaart dondersteent hij naar
beneden. Dan komt er van onderaf iemand omhoog schieten met
verbrande kleren, helemaal onder het roet...
Roept de parachutist: "Heb jij verstand van parachutes?"
"Nee", roept de ander, "en ook niet van gaskachels."


Een echtpaar is 25 jaar getrouwd.
"Wat zullen we eraan doen?" vraagt de vrouw.
Zegt de man: "Wat dacht je van een minuut stilte?"


Er waren eens twee broertjes, en die heetten Pudding en
Gisteren. Omdat ze iets stouts hadden uitgehaald, moesten ze
voor straf op hun kamer blijven. Op een gegeven moment moest
Pudding ontzettend poepen. Dus deed hij het raam open en
poepte naar buiten.
Beneden liep een mevrouw en die kreeg die drol boven op haar
hoofd. Boos belde ze aan bij de moeder. Die moeder deed open
en die mevrouw begon te schelden dat ze een drol op haar hoofd
had gekregen.
"Was het Gisteren?" vroeg de moeder.
"Nee, vandaag," zei de mevrouw.
"Was het Pudding?" vroeg de moeder.
"Nee, klinklare stront."


Een jochie loopt met zijn vader over het strand.
Zegt dat jochie: "Papa, moet je eens kijken, die knobbels in
die zwembroeken van die mannen, wat is dat nou? Hoe komt dat
toch?"
Zegt die vader, helemaal radeloos: "Nou, mannen met een klein
knobbeltje zijn arme mannen, en de mannen met die grote
knobbels zijn rijke mannen."
Een uur erna komt het jochie de duinen uitstormen en zegt:
"Vader, wat ik nou gezien heb in de duinen... een hele arme
meneer werd ineens schatrijk."


Een man zit bij de Chinees een maaltje bami te eten. Opeens
ziet de man een haar in de bami zitten. De man roept de
restauranthouder bij zich en begint heftig te protesteren:
"Kijk nou, zit er een haar in mijn bami. Dit hoef ik niet
meer. Alsjeblieft. En denk maar niet dat ik hier voor betaal."
De man staat op en vertrekt zonder te betalen. De Chinees
is hier toch wel een beetje boos over en volgt de man naar
buiten. Even verderop ziet de Chinees de man een bordeel in
stappen. De Chinees gaat er achteraan en loopt naar de kamer
waar hij de man in zag verdwijnen. De Chinees gooit de deur
open, en ziet dat de man uitgebreid een hoer tussen haar benen
ligt te likken.
"Zit je bij mij te zeiken dat er een haar in de bami zit,"
roept de Chinees boos uit, "en nu lig die vrouw tussen haar
benen te likken!"
"Ja," zegt de man, "maar ik betaal geen cent als ik ook maar
één sliertje bami tegenkom!"


Ik loop laatst langs het kanaal, zie ik een man met zijn hand
water uit het kanaal slurpen.
Dus ik roep: "Stop, dat moet je niet doen: dat water is
hartstikke smerig!"
Zegt de man: "Was sagen Sie?"
Zeg ik: "Sie müssen mit zwei Händen trinken."


Jezus is teruggekeerd op aarde. Om te bewijzen dat hij Jezus
is, wil de pers dat hij over het water loopt. Alle camera's
staan opgesteld rond een zwembad.
Jezus stapt het zwembad in en zinkt meteen als een baksteen
naar de bodem. Als hij weer bovenkomt, vraagt de verslaggever:
"Wat is er mis gegaan?"
"Ja," zegt Jezus, "de eerste keer dat ik over het water liep,
had ik nog niet van die gaten in m'n poten!"


Een Belg loopt langs het strand. Als hij in het water een
zwemmer in moeilijkheden ziet, springt hij er in en redt hem.
De zwemmer zegt: "Hartelijk dank. Ik ben geen mens, maar een
goede geest. U mag twee wensen doen."
"Da's mooi," zegt de Belg, "dan wens ik als eerste een fles
jenever die nooit opraakt."
De geest geeft hem een fles jenever. De Belg drinkt er uit en
als hij naar de fles kijkt, zit 'ie nog helemaal vol.
"Dat is fantastisch!" roept de Belg uit: "Doe mij er nog maar
zo één!"


Een man loopt over straat. Hij heeft enorme honger, maar heeft
weinig geld. Hij gaat een restaurant binnen, kijkt op de
menukaart en ziet dat hij net voldoende geld heeft om een bord
soep te kunnen bestellen.
Hij bestelt bij het dienstertje een bord soep, maar al hij
het bord half leeg heeft gegeten, weet hij al dat hij straks
nog steeds honger zal hebben. De man bedenkt hoe graag hij wat
brood bij de soep zou willen eten. Desnoods maar één sneetje
brood zonder boter. Hij besluit het dienstertje erom te
vragen. Hij wenkt haar, en als zij aan komt lopen, vraagt hij:
"Juffrouw, heeft u misschien een droog sneetje?"
"Nee mijnheer," zegt zij: "Dat zijn mijn schoenen die zo
kraken."


Zegt de ene vriendin tegen de andere vriendin: "Heb jij je man
wel eens gesnapt?"
Ze zegt: "Nou, ik heb vorige week een condoompje in z'n auto
gevonden."
Zegt ze: "Wat heb je ermee gedaan?"
Zegt ze: "Ik heb er een gaatje in geprikt."
Zegt die vriendin: "Nou je wordt bedankt."


Drie cowboys scheppen tegen elkaar op dat ze het zuiverst
kunnen schieten. Ze besluiten er om te wedden voor honderd
dollar. De eerste cowboy zegt: "Zie je daar dat flesje? Daar
schiet ik zo de dop van af."
Hij pakt zijn revolver en schiet inderdaad het dopje van de
fles.
De tweede cowboy zegt: "Zie je daar die ouwe man zitten met
die sigaar in zijn mond? Ik schiet zo de as van zijn sigaar."
Hij pakt zijn revolver en schiet inderdaad de as van de sigaar
af.
De derde cowboy zegt: "Zie je daar die vlieg in de hoek? Die
raak ik met gemak."
Hij pakt zijn revolver, schiet, en de vlieg dwarrelt naar
beneden.
De andere twee vinden dat de derde cowboy de honderd dollar
gewonnen heeft, maar net als ze hem het geld willen betalen,
vliegt de vlieg weer omhoog.
"Hé," zegt de eerste cowboy, "dat gaat dus mooi niet door."
"Mooi wel," zegt de derde cowboy: "Vliegen kan 'ie nog wel,
maar wippen niet meer."


Tijdens de hongerwinter zitten twee Nederlanders langs de kant
van de rivier. Plotseling komt het lijk van een dikke Duitse
soldaat voorbij drijven. De twee mannen vissen de Duitser uit
het water, en ze snijden de maag van de soldaat open. De maag
blijkt gevuld met zuurkool met worst. De ene Nederlander
begint de maaginhoud op te peuzelen, maar de ander zegt er
geen trek in te hebben.
Enige tijd later kotst de man de zuurkool met worst weer uit.
Meteen begint de andere man het op te eten.
"Ik dacht dat je geen zuurkool met worst lustte?" zegt de ene
man.
"Nee," zegt de ander, "koud hoef ik het niet, maar opgewarmd
lust ik het wel!"


Ma Flodder komt het café binnen met een papegaai op haar
schouder. Ze loopt naar een stel kerels toe en zegt: "De man
die weet wat voor een vogel d'r op mijn schouder zit, mag
vanavond met mij naar bed."
Ze kijkt naar de mannen, wijst er één aan en zegt: "Jij mag 't
zeggen!"
De man antwoordt: "Uuh, een duif."
Zegt ze: "Weet je wat, voor deze keer reken ik het goed."


Zegt de rechter: "Mevrouw, de man die daar in de
beklaagdenbank zit, is dat de man die u heeft verkracht?"
"Inderdaad edelachtbare," zegt de vrouw.
Zegt de rechter: "En mevrouw, kunt u mij zeggen wanneer hij u
verkracht heeft?"
"Ja hoor," zegt de vrouw: "juni, juli en de eerste helft van
augustus."


Er komt een man een café binnen en gaat aan de bar zitten.
Naast hem zit een man en die heeft een eendje en een blik op
de bar liggen.
"Wat is dat voor een eendje?" vraagt de man.
"Dat is een dans-eendje," zegt de andere man: "Als je hem op
dat blik zet, dan maakt 'ie een rondedansje."
"Dat zou ik wel eens willen zien," zegt de ene man weer.
De andere man pakt het eendje en zet 'm op het blik. De eend
maakt een rondedansje: pat pat pat pat pat pat.
"Dat is leuk," zegt de man, "is dat eendje te koop?"
"Voor honderd gulden mag je hem hebben."
De man koopt het eendje en neemt hem mee naar huis.
"Moet je nou eens kijken wat ik heb," zegt de man tegen zijn
vrouw: "Een dans-eendje."
De man zet de eend op het blik, maar er gebeurt niets. De eend
blijft stokstijf staan.
De volgende dag gaat de man weer naar het café. Aan de bar
zit weer de man van het eendje.
"Dat is me ook wat moois," zegt de ene man, "koop ik gisteren
zo'n dans-eendje van je... Ik zet dat beestje thuis op dat
blik: gebeurt er helemaal niks."
"Tja," zegt de andere man, "je moet wel eerst het kaarsje in
het blik aansteken."


Een kastelein komt bij de dokter.
Zegt-ie: "Dokter, ik ben zo slap. Thuis zijn er al klachten."
Zegt die dokter: "Je krijgt van mij een injectie, maar gelijk
naar huis, want dat ding werkt direct."
Weken erna loopt die dokter in de Wagenstraat en ziet daar die
kastelein. Hollekidee, die lóópt daar te zingen en hééft het
naar z'n zin.
Zegt die dokter: "En?"
"O, geweldig dokter, ik ben weer helemaal de ouwe, zes keer
per dag zomaar."
"Nou, dat is geweldig," zegt de dokter: "En hoe vindt je vrouw
het?"
"Weet ik niet," zegt-ie: "Ik ben nog niet thuis geweest."


Saar en Moos zijn pas getrouwd en gaan naar Parijs. Ze
besluiten ook naar zo'n nachtkit te gaan. Eén van de acts is
van een neger in een grote zwarte cape. Hij zwaait zijn cape
open: naakt! Daarna slaat hij met zijn pik een walnoot in
tweeën.
Als Saar en Moos 50 jaar getrouwd zijn, gaan ze weer naar
Parijs, en naar dezelfde nachtclub.
"Zou die neger er nog zijn?" vraagt Saar.
En inderdaad, dezelfde neger komt weer op in zijn zwarte cape.
Hij zwaait de cape open: naakt! Daarna slaat hij met zijn
penis een kokosnoot in tweeën.
Na afloop gaat Moos naar de neger toe en zegt: "Ik was hier 50
jaar geleden ook. Toen sloeg je een walnoot in tweeën. Ben je
nu zoveel sterker geworden?"
"Nee," zegt de neger, "ik zie 't niet meer zo goed."


Mijnheer pastoor loopt over straat en ziet op de zesde etage
van een flatgebouw een man op de balustrade staan, klaar om te
springen.
De pastoor roept: "Stop! Niet springen! Denk aan je arme vader
en moeder!"
Roept de man terug: "Die zijn allebei dood!"
"Denk dan aan je vrouw en kinderen!"
"Ik ben gescheiden en kinderen heb ik niet!"
"Denk dan aan Jezus en Maria!"
"Jezus... Maria... wie zijn dat?"
"Okay, spring dan maar, vuile rotjood!"


Een boer heeft al twee jaar een knecht in dienst. Op een dag
vraagt de knecht aan de boer: "Mag ik met je vrouw naar bed?"
"Nee," zegt de boer, "want die is boodschappen doen. Weet je
wat? Ga maar naar het varkenshok, daar zijn biggen genoeg."
De knecht gaat naar het varkenshok, en de boer gaat zijn
koeien melken. Als hij daar twee uur later mee klaar is, gaat
hij zijn varkens te eten geven. In het varkenshok is de knecht
nog steeds aan de gang met een big.
"Ben je nou nog niet klaar, jong?" vraagt de boer.
"Ja, ikke wel," zegt de knecht, "maar dat big zegt steeds:
`nognognognognog'."


Een vrouw vraagt aan een man om een hand in haar kut te
stoppen. Hij doet dat. Ze vraagt hem ook z'n andere hand in
haar kut te stoppen. Dat doet hij ook. Daarna vraagt ze hem in
zijn handen te klappen, maar dat lukt niet. Zegt ze: "Lekker
klein kutje heb ik, hŐ?"


Een vader en zijn zoontje komen in een kledingzaak. De
verkoper loopt op de vader af en vraagt wat ze wensen.
"We zoeken een mooie broek voor mijn zoon," zegt de vader.
Er wordt een broek uitgezocht, en de zoon gaat hem passen.
Als de zoon het pashokje weer uitkomt, zegt de vader: "Nou,
die broek staat je goed zoon, MET JE DIKKE TERINGKOP."
En met die laatste woorden geeft de vader die zoon een paar
petsen om zijn oren.
De verkoper staat het in verbazing aan te kijken, maar besluit
er niets van te zeggen.
Dan gaat de zoon een overhemd passen, en als hij naar buiten
komt, zegt de vader weer: "Nou zoon, dat overhemd staat je
goed, MET JE DIKKE TERINGKOP." Pets, pets, pets, pets...
Ook als de zoon een nieuwe stropdas omdoet, gebeurt er weer
hetzelfde: "Nou, die stropdas staat je goed zoon, MET JE DIKKE
TERINGKOP." Pets, pets, pets, pets...
Nu kan de verkoper het niet langer laten om te vragen wat
de vader toch steeds doet: "Waarom zegt u dat steeds en slaat
u die jongen steeds voor zijn hoofd?"
"Dat zal ik u uitleggen," zegt de vader tegen de verkoper:
"Toen ik met mijn vrouw trouwde, had ze zo'n lekker klein
kutje. En toen kwam hij, MET ZIJN DIKKE TERINGKOP." Pets,
pets, pets, pets...


Twee mannen zitten naast elkaar te vissen.
De ene man haalt de ene vis na de andere uit het water, en de
andere man vangt helemaal niks.
"Hoe kan dat nou toch?" vraagt de man die niks vangt: "Elke
keer als ik met jou ga vissen, vang jij de ene vis na de
andere, en ik vang niks."
"Daar heb ik een trucje voor," zegt de andere man: "Als ik ga
vissen kijk ik 's ochtends eerst hoe mijn vrouw ligt. Als ze
links ligt, ga ik aan de linkerkant vissen. Als ze rechts
ligt, ga ik aan de rechterkant vissen."
"En wat doe je dan als je vrouw op haar rug ligt?" vraagt de
ene man.
Zegt de ander: "Dan blijf ik thuis."


Jezus wordt van het kruis gehaald. Hij zwenkt naar voren en
roept: "Eerst m'n voeten, eerst m'n voeten!"


Premier Wim Kok heeft een feestje in de Tweede Kamer. Zijn
secretaresse ziet dat zijn gulp open staat, maar durft dat
niet rechtstreeks te zeggen.
Ze gaat naar hem toe en zegt: "Uw garagedeur staat open."
Wim Kok begrijpt het niet, kijkt naar buiten, en zegt dat het
niet geeft.
Als Kok 's avonds thuiskomt, zegt zijn vrouw: "Je gulp staat
open!"
Nu begrijpt Kok de opmerking van zijn secretaresse ineens.
De volgende dag loopt hij naar zijn secretaresse en zegt:
"Gisteren stond mijn garagedeur open, hŐ?"
"Inderdaad," zegt de secretaresse.
Vraagt Kok: "Heb je die mooie Mercedes nog zien staan?"
Zegt de secretaresse: "Nee, wel een Lelijke Eend met twee
lekke banden."


Er was eens een mevrouw en die had twee hondjes. En die noemde
ze allebei Tietje. Toen stapte ze in de bus en zegt ze tegen
die chauffeur:
"Chauffeur, mogen m'n Tietjes ook in de bus?"
Waarop die chauffeur zegt: "Natuurlijk mag dat; ik laat m'n
lul toch ook niet thuis?"


Er is een boer en die heeft een papegaai in een kooitje. Op
een ochtend komt de boer de kamer binnen: staat het deurtje
van de kooi open. Papegaai weg. De boer gaat op zoek, maar kan
hem nergens vinden.
Totdat hij bij het kippenhok komt. Daar is die papegaai
bezig alle kippen een beurt te geven. Die papegaai heeft het
naar zijn zin: van kip op kip op kip op kip...
De boer stormt naar binnen, grijpt de papegaai en zegt:
"Zeg, wat gaan we nou beleven? Als je dat nog één keer flikt,
dan scheer ik je helemaal kaal. Begrepen?"
"Begrepen," zegt de papegaai.
De volgende ochtend komt de boer weer de kamer in: weer het
kooitje open en de papegaai verdwenen. De boer loopt naar het
kippenhok. En ja hoor, daar is die papegaai weer bezig, van
kip op kip op kip op kip...
De boer pakt de papegaai en zegt:
"Het kan me niet schelen dat er vanavond een feest is... Ik
heb je gewaarschuwd: nou scheer ik je helemaal kaal. Vanavond
ga je op de piano zitten, en als de gasten binnenkomen zeg je
alleen maar: `dames rechts, heren links, dames rechts, heren
links...' Begrepen?"
Zo gezegd, zo gedaan. Die avond zit de papegaai poedelnaakt
op de piano, en als er mensen binnen komen zegt hij: "dames
rechts, heren links, dames rechts, heren links..."
Komt er opeens een kale vent binnen.
Zegt de papegaai: "Dames rechts, heren links, kippeneukers op
de piano."


Er klopt een man aan de hemelpoort. Petrus doet open en kijkt
in het grote boek. Hij zegt: "Tja meneer, u bent nogal zondig
geweest. U hebt overspel gepleegd. Voordat u hier binnen mag,
moet u eerst nog een proef ondergaan. U moet over die smalle
balk lopen. Ik loop achter u aan: als u onderweg een geile
gedachte krijgt, valt u in de hel."
De man loopt over de balk, krijgt binnen de kortse keren een
geile gedachte en stort naar beneden.
Even later klopt een andere man aan de hemelpoort. Petrus doet
open en kijkt weer in het grote boek. Hij zegt: "Tja meneer, u
bent nogal zondig geweest. U hebt overspel gepleegd. Voordat u
hier binnen mag, moet u eerst een proef ondergaan. U moet over
die smalle balk lopen. Ik loop achter u aan: als u onderweg
een geile gedachte krijgt, valt u in de hel."
De man loopt over de balk, krijgt binnen de kortse keren een
geile gedachte en stort naar beneden.
Een derde man klopt aan de hemelpoort. Weer kijkt Petrus in
het grote boek, en weer blijkt de man overspelig te zijn. Ook
deze man moet over de smalle balk lopen en Petrus komt achter
hem aan.
De man loopt over de balk. Hij heeft er weinig vertrouwen in,
maar doet zijn uiterste best om niet aan seks te denken. En
zowaar, hij bereikt de overkant.
Triomfantelijk roept hij Petrus die hem gevolgd is: "Petrus,
Petrus, ik heb het gehaald!" Dan kijkt hij achterom: "Petrus?
Petrus?"


In het sprookjesbos wonen de zeven dwergen. Twee bospaadjes
verderop woont Sneeuwwitje. En elke ochtend komt zij voorbij
het huisje van de zeven dwergen. En alle dwergen raken
smoorverliefd op Sneeuwwitje.
Op een avond zegt een dwerg tegen de anderen: "Ik ben toch zo
verliefd op Sneeuwwitje. Ik móet met haar naar bed."
"Ja, maar dat zouden wij ook wel willen," roepen de andere
dwergen.
"Ik ben de oudste dwerg, dus ik heb de oudste rechten," zegt
de oudste dwerg.
Ze gaan met zijn allen naar Sneeuwwitjes huis. De oudste dwerg
gaat naar binnen. De op één na oudste dwerg mag door het
sleutelgat kijken om aan de anderen te vertellen wat er
gebeurt.
De dwerg kijkt door het sleutelgat en zegt: "Ze geven elkaar
een zoen."
De andere dwergen geven deze informatie aan elkaar door: "Ze
geven elkaar een zoen, ze geven elkaar een zoen..."
"Zij kleedt zich uit."
"Zij kleedt zich uit, zij kleedt zich uit..."
"Hij kleedt zich uit."
"Hij kleedt zich uit, hij kleedt zich uit..."
"Zij gaat op bed liggen."
"Zij gaat op bed liggen, zij gaat op bed liggen..."
"Hij gaat op bed liggen."
"Hij gaat op bed liggen, hij gaat op bed liggen..."
"Hij gaat er bovenop."
"Hij gaat er bovenop, hij gaat er bovenop..."
"Ze gaan op en neer."
"Ze gaan op en neer, ze gaan op en neer..."
"Hij komt."
"Ik ook, ik ook, ik ook..."


Een jochie komt thuis en vindt z'n vader en moeder in bed.
Liggen te naaien.
Zegt dat jochie: "Vader, wat doe je nou?"
Zegt die vader: "Ik leer je moeder judo."
Zegt-ie: "Nou, dan mag je de gordijnen wel dicht doen, want de
buurt denkt dat je legt te naaien."


Een man komt laat thuis uit zijn werk. Als hij vraagt wat ze
eten, zegt zijn vrouw: "Nou, je treft het: ik heb niks
klaargemaakt, want we hebben niks in huis."
De man zegt: "Laten we dan naar een restaurant gaan, dan gaan
we lekker escargots eten."
De vrouw heeft daar weinig zin in en zegt: "Ga jij nou maar
naar de winkel om escargots te halen, dan maak ik ze hier wel
klaar."
De man gaat naar de winkel en koopt escargots: twaalf in
een zakje. Hij stopt ze in zijn binnenzak. Onderweg terug naar
huis komt hij een vriend tegen, gaat nog naar een kroegje,
komt weer een vriend tegen, blijft in een ander café nog even
hangen... Uiteindelijk komt hij met een flink stuk in zijn
kraag om kwart over twee 's nachts weer thuis.
Hij is zo dronken dat hij zijn sleutel niet in het slot
krijgt. De sleutelbos valt op de grond. Hij bukt zich en alle
escargots vallen op de grond. In pure ellende belt hij maar
aan. Zijn vrouw doet open en vraagt: "Waar blijf je nou?"
Zegt de man tegen de slakken op de grond: "Kom op jongens, nog
een klein stukje."


Moos gaat een wereldreis maken met de boot, en Saar brengt hem
naar IJmuiden. Moos loopt de loopplank over, gaat de boot op,
kijkt door een patrijspoort en gaat naar Saar staan zwaaien.
Roept Saar: "Moos, doe niet zo gek, doe die boot van je nek."


"Heb je nog gelezen van die Belg die een bus wilde opblazen?"
"Nee."
"Heeft zijn mond verbrand aan de uitlaat."


Een Belg is veroordeeld tot de doodstraf door middel van
ophanging. Als hij het schavot op komt, vraagt de beul of hij
nog een laatste wens heeft.
"Ik geloof 't niet," zegt de Belg: "Doet u uw werk maar."
De Belg moet op een krukje gaan staan en krijgt de strop om
zijn nek. Dan schopt de beul het krukje onder de Belg vandaan.
Meteen begint die Belg als een bezetene te kronkelen en roept
met afgeknepen stem:
"Wacht effe, wacht effe."
De beul denkt: misschien heeft 'ie toch nog een laatste wens.
Hij tilt de Belg bij zijn middel omhoog en vraagt:
"Wat is er?"
Zegt die Belg: "Jezus man, ik stik zowat."


Een man ligt in Benidorm aan de rand van het zwembad, en wil
indruk maken op een mooie vrouw die daar ook ligt. Hij springt
in het water, trekt baantjes, rugslag, borstcrawl tot 'ie niet
meer kan. Dan klimt hij weer aan de kant.
"Zo," zegt de vrouw, "u kunt goed zwemmen."
"Jaha," zegt de man, "ik heb jaren in de Olympische Ploeg
gezeten."
Dan staat de vrouw op, maakt een sierlijke duik van de
duikplank en doet allerlei figuren en kunstjes onder water.
Als ze uit het water komt, staan de mensen te applaudiseren.
"Nou mevrouw," zegt de man, "u kunt ook heel goed zwemmen.
Heeft u misschien ook in de Olympische Ploeg gezeten?"
"Welnee," zegt de vrouw, "ik heb twaalf jaar de hoer gespeeld
in Venetië."


Een jochie loopt de badkamer van zijn tante binnen, en z'n
tante staat onder de douche. Dus die tante doet een handdoek
voor en gaat staan fluiten.
Waarop dat jochie zegt: "Wat heb je daar, tante?"
Zegt ze: "Een kanariepietje."
Zegt hij: "Maar dan mag je wel oppassen dat-ie niet in je
poesje pikt."


Een soldaat komt op vrijdagmorgen bij de sergeant en vraagt
verlof.
"Ik ga vader worden," zegt de soldaat.
Hij krijgt verlof.
Na het weekend, op maandagmorgen vraagt de sergeant aan de
soldaat: "En, hoe heet de kleine?"
Zegt de soldaat: "Over negen maanden bent u de eerste die het
weet."


Er komt een man de bank binnen. Hij loopt naar de kassier en
zegt:
"Geef mij eens duizend gulden, klootzak!"
De kassier zegt: "Wat!?"
"Je bent toch niet doof?" zegt de man, "ik zeg: geef mij eens
duizend gulden, klootzak."
De kassier loopt naar de bankdirekteur, en zegt: "Wat ik nou
beleef: komt er een vent aan het loket, en die zegt geef mij
eens duizend gulden, klootzak."
"Ik zal wel 'ns even komen kijken," zegt de direkteur, en hij
loopt met de kassier mee terug naar de balie.
"Wat is er aan de hand?" vraagt de direkteur aan de klant.
De man zegt: "Gewoon, ik zeg tegen die kassier: geef mij eens
duizend gulden, klootzak."
"Wie bent u?" vraagt de direkteur.
"Ik ben meneer Cohen," zegt de man.
"Heeft u een rekening hier?", vraagt de direkteur.
"Ja," zegt de man.
De direkteur zegt tegen de kassier: "Kijk eens wat er op de
rekening staat van die man."
De kassier kijkt en zegt: "Acht miljoen gulden."
Zegt de direkteur: "Geef die man dan eens duizend gulden,
klootzak."


Er lopen twee kikkers langs de rijksweg.
Zegt de ene kikker: "Pas op, daar komt een vrachtwagen."
Zegt de andere kikker: "Ppfflfth."


Prins Bernhard is overleden en komt in de hel terecht. In de
folterkamer ziet hij bekende zondaars staan kreunen van de
pijn. Mussolini staat tot zijn middel in de kokende lava. Idi
Amin staat tot zijn nek in de kokende lava. Met de moed der
wanhoop stapt prins Bernhard in de lava, en tot zijn
verrassing zakt hij niet verder weg dan zijn enkels. Dat valt
reuze mee, denkt hij.
Maar dan duikt onder hem het hoofd van Adolf Hitler op, die
roept: "Hé, ga als de sodemieter van mijn schouders af!"


Een Duitser, een Amerikaan en een Belg gaan voor tien dagen op
vakantie naar Bermuda.
Ze vragen aan de Duitser hoeveel condooms hij bij zich heeft.
"Twintig condooms," zegt de Duitser.
"Jeetje Mina," is het antwoord, "da's dus twee per avond."
Dan vragen ze aan de Amerikaan hoeveel condooms hij bij zich
heeft:
"Dertig condooms," zegt de Amerikaan.
"Jeetje Mina, drie per avond!"
Daarna wordt aan de Belg gevraagd hoeveel condooms hij bij
zich heeft.
"Dertien," antwoordt de Belg.
"Dertien?", vragen de anderen, "wat een raar getal!"
"Ja," zegt de Belg, "meer kon ik er niet omkrijgen."


Laatst ging ik met mijn oom, die veehouder is, naar de
veemarkt om een koe te kopen. We komen bij een Belg die echt
een prachtkoe te koop heeft.
"Wat moet die koe kosten?" vraag ik.
"AwŐl," zegt de Belg, "dien koe is niet goedkoop. Die kost
30.000 gulden."
"Krijg nou gauw het heen en weer," zeg ik, "voor 30.000 gulden
koop ik een hele kudde..."
Even verderop kunnen we een koe kopen, die 1000 gulden kost.
Later kom ik die Belg weer tegen en ik vraag: "Heb je die
koe nog kunnen verkopen?"
"Welke koe?" vraagt de Belg.
"Die koe van 30.000 gulden," zeg ik.
"O," zegt de Belg, "die heb ik geruild voor twee konijnen van
15.000 gulden per stuk."


Er loopt een konijntje door het bos. Ziet hij ineens een klein
eendje voorbij komen lopen, helemaal onder de poep. Vijftig
meter verder loopt er weer een eendje voorbij, helemaal onder
de poep. Nog wat verder ziet hij een beer staan, die net een
eendje laat lopen, dat helemaal onder de poep zit. Het
konijntje loopt naar de beer en vraagt wat hij aan het doen
is.
"Ik heb net staan schijten," zegt de beer, "en nu veeg ik mijn
reet af met die eendjes."
Vraagt het konijntje: "Wat doe je nou als de eendjes op zijn?"
De beer grijpt het konijn en zegt: "Dan neem ik een
konijntje."


Er komt een man bij de kapper met een enorme bos haar. De
kapper vraagt wat de man wil. Hij wil kortgeknipt worden. Na
een half uurtje vraagt de kapper: "Heeft u in het leger
gezeten?"
"Ja," zegt de man, "hoe weet u dat?"
Zegt de kapper: "Ik kom net je baretje tegen."


Een man komt een café binnen en bestelt een biertje. Na een
paar biertjes gedronken te hebben, doet hij zijn gulp open en
begint tegen de tapkast aan te plassen.
De kroegbaas wordt boos en roep: "Hé, stop, wat doe jij nou?"
De man verontschuldigt zich: "Ojé, sorry, oh, neem me niet
kwalijk, ik schaam me rot, echt, ik schaam me kapot."
De kroegbaas stuurt de klant de zaak uit.
De volgende dag komt de man het café weer in en bestelt een
biertje.
De kroegbaas waarschuwt: "Laat ik niet merken dat je weer
tegen de tapkast gaat staan plassen."
"Nee, nee, het zal niet meer gebeuren."
Na een paar pilsjes, doet de man zijn gulp open en plast tegen
de tapkast. Weer wordt de kroegbaas boos.
En de man verontschuldigt zich weer: "Oh, wat erg, oh, ik
schaam me zo, ik schaam me zo!"
En weer wordt de man het café uitgezet.
De volgende dag gebeurt het nog een keer: de man drinkt een
paar biertjes en plast tegen de tapkast. De kroegbaas wordt
boos.
"Ik schaam me zo, ik schaam me zo," klaagt de man.
"Weet je wat jij eens moet doen?", zegt de kroegbaas: "dit is
niet normaal, jij moet eens naar een psychiater."
De man belooft dit te doen en vertrekt.
Pas na een paar weken komt de man het café weer binnen. Nog
voordat hij iets kan bestellen, vraagt de kroegbaas:
"En? Ben je naar de psychiater geweest?"
"Jazeker," zegt de man, "wees niet bang: alles is onder
controle."
"Goed," zegt de kroegbaas: "wat zal het zijn?"
De man bestelt een pilsje. Na een paar glazen gedronken te
hebben, doet hij zijn gulp open en plast tegen de tapkast.
"Wat gaan we nou krijgen?", roept de kroegbaas verbaasd uit:
"je was toch naar de psychiater geweest? En nou sta je toch
weer tegen mijn tapkast aan te pissen!"
"Ja," zegt de man, "maar ik schaam me níet meer!"


Er loopt een stomdronken vent langs de Zuidwal. Is de politie
aan het dreggen met van die lijnen.
Vraagt die vent aan die agent: "Hé, wat doen jullie hier?"
Zegt de agent: "We zoeken een man."
Zegt-ie: "Waar hebben jullie die voor nodig?"


Sam ligt op het dakterras lekker in zijn blootje te zonnen en
een krantje te lezen. Hij wordt een beetje doezelig en valt in
slaap. Hij droomt even later kennelijk van een lekker ding,
want hij krijgt een enorme erectie.
Moos komt langslopen, en vindt het geen gezicht. Hij pakt
het krantje, draait er een toetertje van en zet die over Sams
erectie heen.
Beneden komt Moos Saar tegen. Zegt 'ie: "Je moet even bij
Sam komen, want d'r staat wat in de krant voor je."


Een Twentenaar doet mee aan de lotto.
"En," wordt er aan hem gevraagd, "wat doe je als je de
honderdduizend wint?"
Zegt de Twentenaar: "Noatell'n."


Drie kerels moeten in militaire dienst: een bakker, een
automonteur en een takelwagen-chauffeur. Ze komen bij de
sergeant en die vraagt aan de eerste man:
"Wat is je beroep?"
"Ik ben bakker," zegt de man.
"Okee," zegt de sergeant, "naar gebouw 24: de bakkerij."
Dan vraagt de sergeant aan de tweede man wat zijn beroep is.
"Ik ben automonteur."
"Okee," zegt de sergeant, "naar gebouw 9: de garage."
Vraagt de sergeant aan de derde man naar zijn beroep.
Zegt de takelwagen-chauffeur: "Tataktatatakta..."
Zegt de sergeant: "Naar gebouw 14: machinegeweren."


Oma vraagt aan haar kleindochtertje: "Wat wil je hebben voor
je verjaardag?"
Waarop het kind zegt: "De pil."
Waarop oma bijna een flauwte krijgt en zegt: "Wat moet jij nou
met de pil?"
Zegt ze: "Ik heb nou drie poppen, da's meer dan genoeg."


Een arts loopt door het ziekenhuis. Ziet hij in een hoekje een
zuster staan huilen. De arts vraagt wat er aan de hand is.
"Boehoehoe, meneer Meyer is dood," snottert de zuster.
"Wie?"
"Meneer Meyer, boehoehoe."
Even verderop ziet de arts de hoofdzuster staan huilen.
"Wat is er?" vraagt de arts.
"Boehoehoe, meneer Meyer is dood," brult de hoofdzuster.
De arts begrijpt niets van al dit verdriet. Als hij beneden
een kroketje gaat halen, ziet hij de kantinejuffrouw staan
huilen.
"Is er iets?" vraagt de arts.
De juffrouw snikt: "Boehoehoe, meneer Meyer van kamer 420 is
overleden."
Nu wil de arts er meer van weten. Hij loopt naar kamer 420 en
ziet meneer Meyer dood in bed liggen. Niks bijzonders in een
ziekenhuis. Slaat de dokter de lakens weg: heeft meneer Meyer
een enorme pik. Zo'n grote heeft de arts nog nooit gezien. Die
moet ik aan mijn vrouw laten zien, denkt hij. Dus de arts
snijdt de penis eraf, zet 'm op sterk water en neemt 'm mee
naar huis.
Thuis gekomen zet de arts de pot met sterk water op tafel.
Zijn vrouw ziet het en zegt: "Ach God, is meneer Meyer dood?"


Er zitten drie hoeren in een café. Twee beginnen op te
scheppen over de grootte van hun kut.
Zegt de eerste: "De mijne is zo groot, daar kunnen twee
vibrators in."
Zegt de tweede: "De mijne is zo groot, daar kan een hele
colafles in."
De derde hoer zegt niets, maar zakt langzaam over de barkruk.


Er komt een man in de hel terecht. De hel blijkt vol te hangen
met klokken. De ene klok loopt langzaam, de andere wat
sneller. De man vraagt aan de duivel: "Wat doen al die klokken
hier?"
De duivel legt uit: "Elke klok hoort bij iemand op aarde.
Telkens als zo iemand een leugen uitspreekt, loopt zijn klok
een minuut vooruit."
Dan ziet de man een klok waarvan de wijzers als een bezetene
draaien. "Van wie is die klok?" vraagt de man.
"O," zegt de duivel: "die is van Richard Nixon; die gebruiken
we hier als ventilator."


Er is een Belg en die werkt in een Nederlandse fabriek. Op een
dag roept een Nederlandse collega hem:
"Hé, psst, kom eens hier. Ken jij Bert?"
"Welke Bert?"
"Camembert!"
En de Belg denkt: verdulleme, nou ben ik er mooi ingetrapt.
De volgende dag roept de Nederlander hem weer:
"Hé, psst, kom eens hier. Ken jij Bert?"
"Welke Bert?"
"Camembert!"
En de Belg heeft er zwaar de pest over in dat hij zich weer
heeft laten beetnemen. 's Avonds zit hij te piekeren hoe hij
die Ollander nu eens te grazen kan nemen. En ineens weet hij
het: margarine! Ken jij Marga? Welke Marga? Margarine!
De volgende dag roept de Belg die Nederlander:
"Hé, psst, kom eens hier. Ken jij Marga?"
Zegt de Nederlander: "Marga? Marga? Is dat de vrouw van Bert?"
"Welke Bert?"
"Camembert!"


Het nieuwe schooljaar is begonnen, en de juffrouw van de
tweede klas van de lagere school heeft een vragenrondje. Ieder
kind moet vertellen wie hij is, waar hij woont en wat hij doet
bijvoorbeeld.
Marietje steekt haar vinger op en zegt: "Ik ben Marietje en ik
woon in de Frederikslaan."
"Goed zo," zegt de juf.
Dan steekt Pietje zijn vinger op en zegt: "Ik ben Pietje en ik
woon aan de Lange Singel."
"Goed zo," zegt de juf.
Dan steekt Jantje zijn vinger op. Hij zegt: "Ik ben Jantje en
ik heb een lul van 20 centimeter."
"Foei Jantje," zegt de juf, "jij moet nablijven!"
Zegt Jantje: "Dat dacht ik wel."


Moos komt de Hema binnen, roept: "Volluk!"


Er komt een man bij de dokter met een hele hoge stem: "Dokter,
kunt u niets doen aan mijn hoge stem?"
"Misschien wel," zegt de dokter, "kleedt u zich maar uit."
De man trekt zijn kleren uit. De dokter zegt: "Ik zie het al:
u bent veel te zwaar geschapen. Dat trekt aan uw middenrif, en
daarom is uw stem zo hoog."
"Is er wat aan te doen, dokter?" vraagt de man.
"Jawel," zegt de dokter, "maar dan moet ik u opereren. Dan
halen we er een stuk tussenuit."
"Doet u dat dan maar," zegt de man, "want ik heb wel succes
bij de vrouwtjes, totdat ik mijn mond opendoe..."
De dokter opereert de man en haalt er een stuk tussenuit.
Twee maanden later komt de man weer bij de dokter. Met een
zware stem zegt hij: "Dokter, de operatie is wel geslaagd,
maar mijn succes bij de vrouwtjes is toch minder dan ik
gedacht had. Kunt u dat stuk er weer niet tussen zetten?"
Zegt de dokter met hoge stem: "Nee nee, eens gegeven, blijft
gegeven!"


Een jochie komt uit school en huilt tranen met tuiten.
Vraagt z'n moeder: "Wat is d'r?"
Zegt-ie: "De juf heb me geslagen."
Waarop die moeder een briefje schrijft aan die juffrouw en in
dat briefje staat: "Geachte juffrouw, als je m'n zoontje nog
ene keer slaat, dan zal ik m'n man op je afsturen, en dan ben
je voor de langste tijd juffrouw geweest."


Een man komt heel enthousiast thuis:
"Mien, pak je koffers, pak je koffers!"
"Wat is er dan?" vraagt zijn vrouw.
"Ik heb een miljoen gewonnen in de Staatsloterij," roept de
man.
"O, wat geweldig," zegt de vrouw: "Wat moet ik pakken: zomer-
of winterkleren?"
"Maakt niet uit," zegt de man, "als je maar oprot!"


Er komt een man een café binnen en hij gaat aan de bar zitten.
Naast hem zit een man met een aapje.
"Wat is dat een leuk aapje," zegt de man.
"Dat is geen gewoon aapje," zegt de ander, "dit is een karate-
aapje."
"Een karate-aapje?" vraagt de man: "Wat doet 'ie dan?"
"Nou," zegt de ander, "alles wat jij opnoemt, slaat hij aan
splinters. Wil je het eens proberen? Noem maar eens iets."
"Nou goed," zegt de man, "die stoel daar."
Het aapje loopt naar de stoel: Kůůőů. Stoel in stukken.
"Zeg nog maar eens wat," zegt de ander.
"Die tafel," zegt de man.
Het aapje loopt naar de tafel: Kůůőů. Tafel aan barrels.
"Dat is geweldig," zegt de man, "dat aapje wil ik kopen.
Hoeveel kost 'ie?"
"Vijftienduizend gulden," zegt de ander.
"Ja, m'n kloten," zegt de man.
En het aapje: Kůůőů.


In de trein zit een oud gerimpeld mannetje. Komt er een
bloedmooi meisje in minirok tegenover hem zitten. Het meisje
kijkt naar de man en ziet plotseling al zijn rimpels
wegtrekken.
Ze vraagt: "Wat is er met u aan de hand?"
"Tja," zegt de man, "ik heb m'n vel nu wel ergens anders
nodig."


Sam komt Moos tegen.
"En?" vraagt Sam, "hoe staan de zaken?"
"Uitstekend," zegt Moos, "ik heb net een wagonlading met
blikken rundvlees op de kop getikt. Prima handel.
Spotgoedkoop. Ben je misschien geőnteresseerd in een
partijtje."
"Tja," zegt Sam, "als ik nou duizend blikken van je koop, wat
kost me dat dan?"
"Voor jou een vriendenprijsje," zegt Moos, "Tweeduizend
gulden."
En Sam koopt duizend blikken rundvlees van Moos. Sam neemt
gelijk een blik mee naar huis om 's avonds te eten. Als hij 's
avonds het blik wil openmaken, vertrouwt hij het al niet: dat
blik staat helemaal bol. Sam maakt het blik open: het vlees
stinkt als de hel, helemaal bedorven.
De volgende dag komt Sam Moos weer tegen.
"Wat heb je me nou geflikt?" vraagt Sam: "verkoop je me 1000
blikken rundvlees, niet te vreten!"
"Tja," zegt Moos: "die blikken rundvlees zijn niet voor
consumptie, die zijn voor de handel!"


Twee vriendinnen hebben gelezen dat lilliputters de beste
minnaars zijn. Ze besluiten de proef op de som te nemen. Ze
doffen zich op en gaan de kroegen af. Op een bepaald moment
zien ze in een café twee lilliputters op een fruitautomaat
spelen. Ze gaan er bij staan en beginnen te sjansen.
Het lukt de vriendinnen om de lilliputters mee te krijgen
naar een hotel. Er worden twee kamers gehuurd.
De ene vriendin duikt met de lilliputter in bed. En het is:
erop, erin, eruit, eraf, en boem, slapen. Dat valt de vrouw
zwaar tegen. Even later besluit zij aan de deur bij haar
vriendin te gaan luisteren. Daar hoort zij: "Een twee drie
hop, een twee drie hop..." Zo, die zal het wel naar haar zin
hebben, denkt de vrouw. Twee uur later gaat ze nog eens aan de
deur luisteren. En weer hoort ze: "Een twee drie hop, een twee
drie hop..." Verdomme, denkt de vrouw, ik heb dus duidelijk de
verkeerde lilliputter gekozen.
De volgende ochtend zitten de vriendinnen aan het ontbijt.
De ene vrouw vertelt van haar teleurstelling: "Het was erop,
erin, eruit, eraf, en boem, slapen. Maar jij hebt het
behoorlijk naar je zin gehad hŐ?"
"Hoezo?" vraagt de vriendin.
"Nou, ik ben aan je deur gaan luisteren, en ik hoorde steeds:
een twee drie hop, een twee drie hop..."
"Nou meid," zegt de ander, "daar was ook niet veel an hoor.
Hij kon gewoon het bed niet inkomen!"


Er komt een Belg bij de Canadese grens. Hij zegt tegen de
douane-beambte: "Ik wil graag emigreren."
De douane-beambte zegt: "Daar moet je wel werk voor hebben."
"Dat heb ik," zegt de Belg, "ik ben houthakker."
"Zo," zegt de douanier, "en waar ben jij dan houthakker
geweest?"
"In de Sahara," zegt de Belg.
"In de Sahara?" zegt de douanier, "maar daar staan toch
helemaal geen bomen?"
"Nee," zegt de Belg, "nu niet meer!"


Een zeeman komt na zes maanden varen aan de wal en heeft zin
in seks. Hij gaat naar de hoeren en gaat met een leuk vrouwtje
naar bed. Maar het wil niet lukken.
De zeeman zegt: "Ik mis het geklots van het water."
"Als dat alles is," zegt de hoer: "voor wat extra geld doen we
het in de badkuip."
"Doen we. Geld speelt geen rol," zegt de man en ze gaan verder
in de badkuip. Klots klots. Maar het wil nog steeds niet.
De zeeman zegt: "Ik mis de wind."
"Als dat alles is," zegt de hoer: "voor wat extra geld wil ik
er wel bij blazen."
"Doen we. Geld speelt geen rol," zegt de man en ze gaan
verder. Klots, blaas, klots, blaas. Maar het lukt nog steeds
niet.
De zeeman zegt: "Ik mis het onweer: de donder en de bliksem."
"Als dat alles is," zegt de hoer: "voor wat extra geld doe ik
de donder wel na en pakken we er een schemerlampje bij."
"Doen we. Geld speelt geen rol," zegt de man. Schemerlampje
erbij, trekschakelaar eraan, en ze gaan verder. Klots, blaas,
donder, flits, klots, blaas, donder, flits...
Dan stapt de man ineens uit bad en begint zich af te
drogen.
"Zeg, hoe zit dat," zegt de hoer, "doen we niks meer?"
Zegt de zeeman: "Met dat noodweer zeker!"


Een Duitser, een Belg en een Nederlander gaan parachute-
springen. De Duitser springt als eerste; hij trekt aan het
koord en zijn parachute springt open. Als tweede springt de
Belg; ook hij trekt aan het koord en zijn parachute gaat open.
Dan springt de Nederlander. Hij trekt aan zijn parachute: gaat
niet open. Hij trekt aan de reserve-parachute: gaat niet open.
Met een noodgang komt de Nederlander de Belg voorbijzetten.
De Belg gooit zijn parachute af en roept: "Wat?! Gaan we
wedstrijdje doen?!"


Vader en zoon drinken in de voorkamer een borreltje.
De vader begint te praten: "Dit zou wel eens de laatste
gezamenlijk borrel kunnen zijn. Ik ben al oud, ik voel mijn
einde naderen. Maar ik ben niet bang voor de dood. Ik geloof
heilig in reőncarnatie."
"Reőncarnatie, pa, wat een onzin," zegt de zoon, "als je dood
gaat, is het gewoon afgelopen. Einde verhaal."
"Nee hoor," zegt de vader, "ik weet zeker dat ik weer
terugkom. Ik weet niet als wat, maar ik kom terug."
Zes maanden later komt de vader te overlijden. De zoon is
toch wel nieuwsgierig geworden en besluit naar een spiritist
te gaan. Via de spiritist krijgt hij inderdaad contact met
zijn vader: hij is gereőncarneerd.
"Hoe is 't nou, pa?" vraagt de zoon.
"Jongen, ik heb het heerlijk," klinkt de stem van de vader,
"als ik wakker word, ga ik eerst lekker eten, daarna maak ik
een wip, dan doe ik een tukkie, is het tijd voor het
middageten. Daarna maak ik nog een wip en ga een tijdje
slapen. Als ik wakker word, is het tijd voor het avondeten, en
daarna ga ik nog een keer of twee neuken, en dan ga ik pitten.
En de volgende dag doe ik weer hetzelfde."
"Maar pa," zegt de zoon, "waar zit je dan?"
Zegt de vader: "In een konijnehok in Koog aan de Zaan."


Er loopt een pastoor door Jeruzalem. Hij komt op een plek waar
drommen mensen samenscholen. De pastoor vraagt aan een
voorbijganger: "Waarom staan hier zoveel mensen?"
"O," zegt de man, "straks komt er een stoet kamelen voorbij
met naakte dames erop."
"Mooi," zegt de pastoor, "dan blijf ik even staan, want ik heb
in geen jaren een kameel gezien."


Er komt een man bij de dokter: "Dokter, ik heb toch zo'n pijn.
Het begint in mijn tenen, trekt langs m'n liezen, zo naar mijn
nek."
"Da's niet zo mooi," zegt de dokter, "ik zal u eens
onderzoeken."
De dokter doet zijn onderzoek en zegt: "Er is maar één manier
om van de pijn af te komen: ik moet uw penis amputeren."
"Wat?" zegt de man, "weet u dat wel zeker?"
"Ja," zegt de dokter, "het is de enige manier om van de pijn
af te komen."
"Nou, doet u het dan maar dokter."
De man zijn penis wordt geamputeerd, en hij is daarna zijn
pijn inderdaad kwijt.
Een paar weken later gaat de man een broek kopen. Hij komt een
herenmode-zaak binnen. Vraagt de verkoper: "Meneer, mag ik u
vragen: bent u rechts- of linksdragend?"
"Rechts- of linksdragend?" vraagt de man verbaasd, "wat maakt
dat nou uit?"
Zegt de verkoper: "Als u linksdragend bent en u draagt een
rechtsdragende pantalon, dan krijgt u na verloop van tijd een
pijn, die begint in uw tenen, trekt langs uw liezen zo naar uw
nek."


Aad de Mos belt op naar Louis van Gaal. Hij klaagt: "Het gaat
zo slecht met PSV. Nu dreigen we ook in de Europacup weer ten
onder te gaan... Weet jij daar nou niets op?"
"Tja," zegt Louis van Gaal, "als mijn jongens eens slecht
spelen, ůls ze al eens slecht spelen, dan laat ik ze een
partijtje voetballen tegen een stel etalagepoppen. Dat is goed
voor het zelfvertrouwen."
Dat vindt Aad een goed idee, en hij gaat meteen een stel
etalagepoppen kopen.
Een uurtje later belt Aad weer op naar Louis:
"Louis," zegt hij, "we staan met 3-0 achter, wat moet ik nou
doen?"


Twee Belgen lopen langs de Nederlandse grens en zijn op weg
naar Antwerpen. Ze moeten nog een heel eind lopen. Als ze bij
een bus-remise aankomen, zegt de ene Belg:
"Als we nou een bus jatten, kunnen we naar Antwerp rijden."
"Ja," zegt de andere Belg, "maar durf jij zo'n bus te jatten?"
"Ikke wel," zegt de ene Belg weer: "als jij hier op de uitkijk
blijft staan, dan ga ik die loods in."
De Belg die buiten staat, hoort binnen een hoop gestommel
en kabaal. En het duurt maar, en het duurt maar. Eindelijk, na
anderhalf uur, komt die Belg met een bus naar buiten rijden.
"Waar bleef je nou zo lang?" vraagt zijn maat.
"Nondeju," zegt de Belg, "de bus naar Antwerp stond helemaal
achterin."


Er komt een man in de dierenwinkel. Hij zegt: "Mag ik
driehonderd kakkerlakken van u?"
Zegt de verkoper: "Waar heeft u nou driehonderd kakkerlakken
voor nodig?"
Zegt de man: "Ik ga verhuizen: ik moet mijn huis in de oude
staat terugbrengen."


Sam komt Moos tegen.
Zegt Sam: "Zeg Moos, wat kijk je somber?"
"Vind je 't gek?" zegt Moos: "Mijn beste vertegenwoordiger is
overleden: 32 jaar oud!"
"Vreselijk," zegt Sam, "wat had die jongen?"
Zegt Moos: "Brabant en Limburg."


Een vrouw merkt dat haar buik dikker wordt. Ze is er niet
gerust op en gaat naar de dokter. Als hij haar onderzocht
heeft, zegt de dokter dat ze zich geen zorgen hoeft te maken.
"Mevrouwtje," zegt hij, "het is een ophoping van gas in uw
buik. Dat gaat vanzelf weer over."
Maar de buik van de vrouw wordt alleen maar dikker, en ze
gaat weer naar de dokter.
"Nee mevrouw, u bent niet zwanger," zegt de dokter: "het is
echt alleen maar lucht, alleen maar lucht."
Gerustgesteld gaat de vrouw naar huis, maar de kwaal gaat niet
over: haar buik wordt steeds dikker. Ook bij het derde bezoek
aan de dokter krijgt zij te horen:
"Mevrouwtje, het is alleen maar lucht, alleen maar lucht."
Hierna krijgt de dokter de vrouw niet meer op bezoek. Als
de dokter enkele maanden later door een drukke winkelstraat
loopt, ziet hij ineens de vrouw achter een kinderwagen lopen.
Hij loopt naar de vrouw toe, kijkt in de kinderwagen en ziet
een tweeling liggen.
Dan vraagt de dokter aan de vrouw: "Wat is dat nou?"
"O gewoon", zegt de vrouw, "twee scheten met een pet op."


Moos loopt door de Kalverstraat in een prachtig nieuw kostuum.
Komt 'ie Sam tegen en Sam zegt: "Mooi kostuum Moos. Was het
duur?"
"Ja," zegt Moos, "1500 gulden."
Zegt Sam: "1500 Gulden? Dat heb jij er niet voor betaald!
Hoeveel heb jij er voor betaald?"
"Honderd gulden," zegt Moos.
Zegt Sam: "Toch nog?"


Een man fietst over de weg. Staat er een vrouw te liften, en
die vraagt: "Meneer, zou ik misschien mee kunnen rijden?"
"Dat kan wel," zegt de man: "Spring maar op de stang."
Onderweg ziet de man dat de vrouw onder haar minirokje geen
slipje aanheeft. De man zet de vrouw netjes thuis af. Net voor
ze afstapt zegt de vrouw:
"Meneer, had u niet in de gaten dat ik geen slipje aan heb?"
Zegt de man: "Mevrouw, had u niet in de gaten dat ik op een
damesfiets reed?"


Een groepje nonnen is gierend van de lach aan het rondfietsen.
Op een gegeven ogenblik roept de moeder-overste:
"Als jullie niet ophouden met dat kabaal, laat ik morgen de
zadels er weer opzetten!"


Oma heeft besloten om na jaren weer eens behoorlijk te gaan
stappen. Ze zit zich aan de kaptafel op te maken. Dan pakt ze
een grote spuitbus, en begint flink onder haar oksels te
sprayen.
Haar kleinzoontje staat dat kritisch te bekijken en zegt:
"Oma, denkt u wel aan het ozongat?"
"Ja hoor," zegt ze, "dat doe ik zo effe met een washandje."


Op een familiefeest is een neef al behoorlijk aangeschoten.
Een bitse tante gaat naar hem toe en zegt:
"Weet je wel dat alcohol een langzaam vergif is?"
"Och," zegt de neef, "ik heb ook geen haast..."


Een Engelse lord woont in een prachtig buitenhuis met alles
erop en eraan. In het weekend gaat hij vaak naar de club in
Londen. Dan gaat 'ie daar eten, drinkt een stuk in z'n kraag
en blijft daar slapen.
Na zo'n avond drinken op de club, belt hij de volgende ochtend
met een kater vanuit Londen naar huis. De butler neemt de
telefoon op.
"Hello James, hier mylord, zeg even tegen mylady dat ik nog op
de club ben en dat ik over een half uurtje weer thuis kom. Ik
blijf aan het toestel."
Even later komt James terug en zegt:
"Ik loop de kamer van mylady binnen, betrap ik haar in bed met
de tuinman."
"Verdomd James," zegt de lord, "loop naar de wijnkelder, pak
m'n dubbelloops en knal die twee hartstikke dood. Ik blijf aan
het toestel."
Even later hoort de lord twee doffe knallen, en James komt
weer aan de telefoon:
"Ik heb ze doodgeschoten, mylord. Wat moet ik met de lijken
doen?"
"Flikker ze maar in het zwembad, James."
"Maar mylord," zegt James, "we hebben helemaal geen zwembad."
Zegt de lord: "O sorry, verkeerd verbonden."


Een olifant en een muis lopen samen over een brug.
Zegt de muis tegen de olifant: "Wat stampen we lekker, hŐ?"


Twee Belgen zitten in een bootje te vissen, midden op de
Vinkeveense Plassen. Ze vangen heel veel vis.
"AwŐl," zegt de ene Belg: "dit is een goed plekske. Dit zouden
we moeten markeren."
"Da's 'ne goei idee", zegt de andere Belg en hij zet een groot
kruis achter op de boot. Dan varen ze terug naar de kant.
Zegt de ene Belg ineens: "Niet zo slim hoor, van dat kruis:
wie zegt nou dat we volgende week dezelfde boot weer hebben!"


Er komt een vrouw met kiespijn bij de tandarts.
Als de tandarts de kies getrokken heeft, zegt de vrouw: "Ja,
het spijt me tandarts, maar ik heb geen geld bij me. Kan ik
misschien in natura betalen?"
"Nou, vooruit dan maar," zegt de tandarts, "kleedt u zich maar
uit achter het gordijn, dan kom ik straks wel bij u."
Na tien minuten komt de tandarts achter het gordijn kijken,
ligt daar die daar vrouw naakt, helemaal onder de zwarte
vlekken.
Vraagt de tandarts: "Wat moet dat voorstellen?"
"Ja," zegt de vrouw, "ik heb vanmorgen de rekening bij de
kolenboer betaald."


Er komt een Belg op het bureau van het Guinness Book of
Records. Zegt de Belg:
"AwŐl meneer, 'k heb zojuist een puzzel van 3000 stukskes
opgelost. Ik heb er 1 jaar, 3 maanden en 2 dagen over gedaan,
maar vandaag heb ik het laatste stukske gelegd."
Zegt de man: "Och meneer, dat is toch niets bijzonders?"
"Allez," zegt de Belg, "op den deksel staat: 6 tot 12 jaar!"


Er komt nogal een kakvent een restaurant binnen.
Hij zegt: "Ober, ik wil graag een Barneveldse kip hebben."
De ober loopt naar de keuken, haalt een kip bij de kok en
loopt er mee naar de klant.
"Is deze goed?" vraagt de ober.
De man steekt zijn vinger in de kont van de kip, steekt zijn
vinger in zijn mond en in de lucht, en zegt: "Ober, deze kip
komt niet uit Barneveld. Deze kip komt uit Hoenderlo."
De ober loopt weer naar de keuken, haalt een andere kip en
gaat er mee terug naar de klant.
"En deze meneer, is deze goed?"
De klant steekt weer zijn vinger in de kont van de kip, steekt
zijn vinger in zijn mond en in de lucht, en zegt: "Ober, deze
kip komt niet uit Barneveld. Deze kip komt uit Staphorst."
Een dronken vent aan de bar zit dat zo eens aan te kijken.
Hij stapt van zijn kruk, loopt naar de klant en zegt: "Meneer,
zou u bij mij ook even de vinger in de kont willen steken,
want ik weet helemaal niet meer waar ik woon!"


Een man is pas geopereerd aan zijn mond. Hij vergaat van de
dorst. Tussen zijn tanden door roept hij de zuster:
"Zuster, zuster, ik heb zo'n dorst."
"U bent net aan uw mond geopereerd", zegt de zuster, "u mag
niets drinken."
"Ja maar, zuster, ik heb zo'n dorst."
De zuster vertelt het probleem aan de hoofdzuster, en die
zegt: "Dien het vocht dan anaal toe, met een trechtertje."
Dus de zuster gaat terug naar de patiënt en vraagt of hij
koffie of thee wil.
"Thee", zegt de man. Hij draait zich op z'n buik, zijn broek
gaat naar beneden, en het trechtertje tussen zijn billen. Net
als de zuster de thee naar binnen wil gieten, laat de man een
enorme scheet.
"Wat doet u nu?" vraagt de zuster.
Zegt de man: "Mag ik niet blazen als het heet is?"


Een jongen en een meisje maken een haastige wip op de
achterbank van de auto.
Na afloop zegt de jongen: "Als ik geweten had, dat je nog
maagd was, had ik er meer werk van gemaakt."
Zegt het meisje: "Als je er meer werk van had gemaakt, dan zou
ik mijn panty hebben uitgetrokken."


Een regisseur houdt auditie voor een piratenfilm. Maar er is
de hele dag nog niemand gekomen die geschikt is voor een rol.
Plots komt aan het eind van de dag een man binnenlopen: houten
poot, een haak aan zijn arm en een zwarte lap voor zijn ene
oog. De regisseur roept de man meteen naar zich toe, en vraagt
naar zijn uiterlijk.
"Ja," legt de man uit, "u treft het: ik ben de laatste nog
levende piraat."
"Maar vertel eens," zegt de regisseur, "hoe komt u aan die
houten poot?"
"Zal ik je vertellen. We varen op de Atlantische Oceaan. We
zijn in gevecht met een ander schip. De kogels vliegen over en
weer. Ik krijg een voltreffer in mijn been. Been eraf, houten
poot erop."
"Wat vreselijk," zegt de regisseur.
"Een piraat kent geen angst en geen pijn."
"En hoe kom je aan die haak?" vraagt de regisseur.
"Da's een ander verhaal. De Golf van Biskaye. We komen bij een
schip langszij, dan klinkt het commando `enteren'. Ik neem een
sprong en blijf met mijn hand klem zitten tussen die twee
schepen. Hand eraf, haak erop."
"Wat verschrikkelijk," zegt de regisseur.
"Een piraat kent geen angst en geen pijn."
"Maar hoe is dat dan gekomen van dat lapje voor je oog?"
vraagt de regisseur.
"Da's weer een ander verhaal. De Middellandse Zee. Alles is
rustig, het is lekker weer, en mijn maten en ik liggen een
beetje in de zon te bakken. Komt er een meeuw voorbijvliegen,
die poept zo in m'n oog."
"Maar dan hoef je toch niet zomaar meteen je oog te missen?"
zegt de regisseur.
"Nee," zegt de piraat, "maar toen had ik net één dag die
kolere-haak!"


Een man komt zijn vriend tegen die net getrouwd is.
"Je kijkt niet erg gelukkig," zegt de man.
"Dat klopt," zegt de vriend.
"Wat is er loos?" vraagt de vriend, "kookt je vrouw niet
goed?"
"Ze kookt prima," zegt de vriend, "ik ben al drie kilo
aangekomen."
"Is je vrouw niet schoon dan?" vraagt de man.
"Niet schoon?" zegt de vriend: "Het hele huis blinkt: het is
zo schoon als wat!"
"Waarom kijk je dan zo ongelukkig?" vraagt de man: "Is je
vrouw soms niet lekker in bed?"
"Tja," zegt de vriend, "de één vindt van wel, de ander van
niet..."


Ik zit laatst in de trein tegenover een man. De man vertelt:
"Ik ggga nnnaar Hhhhilversum."
"Wat ga je daar doen?" vraag ik.
Hij zegt: "Ssssollocoteren."
"Waar?" vraag ik.
Hij zegt: "Bbbbij de KKKKRO."
Ik vraag: "Als wat?"
Hij zegt: "Als omroeper."
Op de terugweg zie ik die man weer in de trein zitten. Dus
ik vraag: "En, hoe is je sollicitatie gegaan?"
De man zegt: "Kkkkklote."
"Hoezo?" vraag ik.
De man zegt: "Zzzze hhhebben me nnnniet aangenomen."
"Nou!" zeg ik: "Waarom niet?"
Zegt de man: "Ik ben niet kkkkatholiek."


Er zit een man aan de bar. Opeens haalt hij zijn glazen oog
uit z'n kas en keilt 'm tegen de ruit. Het glazen oog stuitert
terug op de bar en de man doet hem weer in.
"Wat doe je nou?" vraagt de man naast hem.
"Ik kijk even of m'n fiets er nog staat."


Op school vraagt de juffrouw wie van de kinderen er een mooi
gezegde of rijmpje kan opzeggen.
Jantje steekt zijn vinger op en mag het zeggen: "Eigen haard
is goud waard."
"Dat is goed," zegt de juf.
Marietje weet er ook één: "Zoals het klokje thuis tikt, tikt
het nergens."
Ook dat is goed. Dan steekt Moos zijn hand op: "Juf ik weet
een rijmpie:
Mijn zuster Ruth
stond in de put
en het water reikte tot haar knieën."
"Maar Moos," zegt juf, "dat laatste rijmt toch niet?"
Zegt Moos: "Ken ik er wat aan doen dat het water niet hoger
stond?"


Een man komt een café binnen met een krokodil. Hij gaat aan de
bar zitten en legt de krokodil op de toog.
"Hé!" roept de barman, "weg met dat beest, dat is
levensgevaarlijk!"
"Welnee," zegt de man, "dat beest is hartstikke tam."
"Wegwezen met die krokodil," zegt de barman weer, "dat is hier
veel te gevaarlijk."
"Echt, dat beest is zo tam als wat," zegt de man. Om het te
bewijzen doet hij zijn gulp open, legt zijn pik in de bek van
de krokodil en geeft het beest een keiharde knal op zijn kop.
Er gebeurt niets.
"Zie je wel, er is helemaal niks gebeurd," zegt de man, en
richt zich tot het cafépubliek: "Is er nog iemand die het wil
proberen?"
Komt er een oud vrouwtje aanlopen, dat zegt: "Ja meneer, ikke
wel, als u maar niet zo hard op m'n hoofd slaat."


Een gynaecoloog komt thuis en zegt tegen zijn vrouw:
"Tjongejonge, ik had vandaag toch een vrouw: een clitoris als
een augurk!"
"Wat?", zegt die vrouw: "zo groot?"
"Nee," zegt die man: "zo zuur!"


Sam en Saar lopen door de Kalverstraat. Saar blijft stilstaan
bij een sjieke boetiek waar een mooie jurk in de etalage
staat.
"Vind je 'm mooi?" vraagt Sam.
"Ja, heel mooi," zegt Saar.
"Vind je 'm echt heel erg mooi?", vraagt Sam.
"Ja, werkelijk prachtig," zegt Saar.
"Nou, weet je wat?" zegt Sam, "dan gaan we morgen weer
kijken."


Zegt de één tegen de ander: "Wat heb je een rare bril op! O
sorry, het zijn je neusgaten!"


Een Belg huurt en kano en peddelt het water op. Midden op de
plas kiept zijn kano om. De kano komt niet meer overeind. De
man komt niet meer boven. Een paar omstanders springen in het
water en halen de bewusteloze Belg naar de kant. Ze beginnen
te beademen en reanimeren. De politie komt erbij. Ze kijken in
zijn binnenzak. Daar zitten een Belgisch paspoort en drie
zwemdiploma's in.
Als de Belg bijkomt, vraagt een agent: "Kon je jezelf nou niet
redden? Je hebt verdorie drie zwemdiploma's!"
"AwŐl," zegt de Belg, "maar ik wist niet dat die hier ook
geldig waren."


Op een nonnenschool is de conciërge bezig het biologielokaal
aan te vegen. Plotseling stoot hij met zijn bezem een penis op
sterk water uit de kast. De pot valt open en de penis rolt
eruit. Snel vult de conciërge de pot met jenever. Hij stopt de
penis weer in de pot, maar het is geen gezicht: het ding zakt
lusteloos in elkaar. Weet je wat, denkt de conciërge, ik draai
er een spiraal in, dan blijft 'ie wel weer staan. Dus de
conciërge draait een springveer in de penis, maar het ding
ontglipt aan zijn greep en stuitert zo de gang op. Daar komt
juist een non voorbijlopen. Zij begint wijdbeens achter de
penis aan te springen en roept: "Hier moet je wezen, hier moet
je wezen..."


Ik was laatst scheidsrechter bij de Paralympics op het
onderdeel zwemmen. Op het eerste startblok staat een man met
één been, op het tweede startblok een man met één arm. Op het
derde startblok staat een man zonder benen, op het vierde een
man zonder armen. Het zal wel, denk ik. Op het vijfde
startblok staat alleen een romp, en daarnaast op het zesde
alleen een hoofd. Het startsignaal klinkt en iedereen duikt in
het water. Alleen het hoofd blijft liggen. Da's nou ook rot,
denk ik, dus ik loop naar dat hoofd en geef het een zetje het
water in. Het hoofd zinkt meteen naar de bodem. De rest van de
ploeg komt al weer terug zwemmen, dus ik klok ze af op
aankomst: jij bent eerste, jij bent tweede...
En ondertussen ligt dat hoofd maar op de bodem! Als
iedereen binnen is, duik ik in het water, haal het hoofd van
de bodem en zet het op de kant. Ik zeg:
"Als je niet kan zwemmen, moet je niet meedoen..."
"Ja," zegt het hoofd, "ik heb tien jaar geoefend om met m'n
oren te zwemmen en nou moet ik een badmuts op!"


Een man gaat nar een Chinees restaurant. Hij bestelt er een
whisky. De Chinees serveert de whisky en zegt: "Twee
kwartjes."
Dat is goedkoop, denkt die man, en hij bestelt een dubbele
whisky.
De Chinees brengt een dubbele whisky en zegt: "Twee kwartjes."
De man snapt er niets van, maar zegt niets en bestelt een
rijsttafel.
Als hij uitgebreid heeft gegeten, vraagt hij de rekening.
De Chinees zegt: "Twee kwartjes."
"Twee kwartjes?" zegt de man: "Hoe kan dat nou? Voor al dat
eten?"
"Tja," zegt de Chinees: "Baassie mijn vrouw naaien; ik baassie
naaien."


Er komt een lilliputtervrouwtje bij de dokter.
Ze klaagt: "O dokter, ik heb toch zo'n last van mijn kruisje
als het regent."
"Tja," zegt de dokter, "vandaag is het mooi weer, dus nu heeft
u zeker geen last?"
"Nee, vandaag niet," zegt het vrouwtje.
"Nou," zegt de dokter, "komt u dan terug als het regent."
Een paar dagen later komt het vrouwtje terug als het
regent.
"En?" vraagt de dokter: "Hebt u vandaag wel last?"
"Ja, vandaag wel," zegt het vrouwtje.
"Gaat u dan maar even achter het scherm staan," zegt de
dokter.
Als het vrouwtje en de dokter achter het scherm zijn
verdwenen, hoort de assistente de dokter vragen: "Mag ik even
een schaar alstublieft?"
De assistente gaat de schaar brengen.
Even later komen de dokter en het vrouwtje weer achter het
scherm vandaan.
"Loopt u nu eens even rond," zegt de dokter tegen het
vrouwtje, "heeft u nu nog last?"
"Nee," zegt het vrouwtje, "dank u dokter, het is helemaal
over."
Hierop vertrekt het vrouwtje. Ondertussen is de assistente
bloednieuwsgierig geworden en vraagt:
"Dokter, wat heeft u nu eigenlijk gedaan?"
"Gewoon," zegt de dokter, "tien centimeter van d'r kaplaarsjes
afgeknipt."


Er loopt een man op straat.
Komt er een kerel naar hem toe en die vraagt: "Mmmmeneer,
wwweet u wwwwaar de ststststotterschool is?"
Zegt de man: "Waarom? Je ken 't toch?"


Een gek is ontslagen uit het gekkenhuis, en hij gaat naar zijn
broer, die ook niet helemaal tof is. De gek is nog geen
kwartier bij zijn broer, of hij staat al op de tafel te
roepen: "Ik ben een lamp, ik ben een lamp..."
Zijn broer belt naar het gekkenhuis en doet zijn beklag:
"Mooie boel is dat. Mijn broer is nog geen kwartier binnen of
hij staat al op de tafel te roepen dat hij een lamp is."
"Stuurt u hem maar weer terug," zegt de geneesheer.
"Ik ben daar gek," zegt de broer, "dan heb ik geen licht
meer."


Twee waarzegsters komen elkaar tegen. Zegt de ene waarzegster
tegen de andere: "Je ziet er vandaag béter uit dan volgende
week."


Er staat al een kwartier een man met zijn neus tegen de
etalage van een auto-showroom gedrukt. De verkoper heeft het
gezien en loopt naar buiten en zegt:
"Ik zie u al een tijdje naar die auto staan kijken. Vindt u
hem mooi?"
"Fantastisch!", zegt de man.
"Wilt u niet even binnen komen kijken?" vraagt de verkoper.
De man gaat mee naar binnen en loopt om de auto heen.
"Wat vindt u ervan?" vraagt de verkoper.
"Echt fantastisch!" zegt de man.
"Wilt u misschien even in de auto gaan zitten?"
De man gaat in de auto zitten.
"Hoe vindt u 't: zitten de stoelen lekker? Mooi stuur, mooi
dashboard?"
"Ja, werkelijk FANT■STISCH!" zegt de man.
"Wilt u misschien een proefritje maken?" vraagt de verkoper.
De man wil dat graag. Ze maken een proefritje. Op de rijksweg
zoeft de auto over het asfalt.
"En? Hoe vindt u de accelleratie? De wegligging?" vraagt de
verkoper.
"Helemaal FANT■■■STISCH!" zegt de man.
"Tja," zegt de verkoper, "daar word ik nou een beetje ziek
van. Op alles wat ik vraag, roept u alleen maar `fantastisch'.
Kunt u niet eens wat anders zeggen?"
"Ja hoor," zegt de man: "Een lekker potje neuken!"
"Dat slaat toch nergens op?" zegt de verkoper.
"Dat niet," zegt de man, "maar dat vind ik ook FANT■■■STISCH!"


Drie Belgen gaan in Maastricht bij de mijnen solliciteren. De
eerste sollicitant wordt binnengeroepen.
De baas vraagt: "Heeft u werkervaring?"
"Ja hoor," zegt de Belg, "ik heb jaren in België in de mijnen
gewerkt."
"Hoe diep werkte je dan?" vraagt de baas.
"Twee meter diep," zegt de Belg.
"Wat een onzin, man," zegt de baas, "in de mijnen werk je op
minstens duizend meter diepte. Jij hebt nooit in de mijnen
gewerkt! Ga maar weg."
De Belg gaat weg en zegt tegen de twee anderen: "Als de baas
vraagt hoe diep je hebt gewerkt, dan zeg je: op 1000 meter."
De tweede Belg wordt binnengeroepen. Als de baas vraagt hoe
diep hij heeft gewerkt, zegt de Belg: "Op duizend meter
diepte."
"En hoe ging je daar naar toe?" vraagt de baas.
"Met de trap," zegt de Belg.
"Wat een onzin," zegt de baas, "in de mijnen ga je met de lift
naar beneden. Jij hebt nooit in de mijnen gewerkt! Wegwezen."
De Belg vertrekt en zegt tegen de derde Belg: "Als hij vraagt
hoe diep je hebt gewerkt en hoe je naar beneden ging, dan zeg
je: 1000 meter diep en ik ging met de lift."
De derde Belg gaat naar binnen.
De baas vraagt: "Hoe diep heb je gewerkt?"
"Op duizend meter diepte," zegt de Belg.
"En hoe ging je daar naartoe?"
"Met de lift."
Nou heb ik een goeie, denkt de baas. Ik stel hem nog één
vraag, en als die goed beantwoord wordt, dan neem ik hem aan.
De baas vraagt: "Had je ook altijd zo'n helm op met zo'n
lampje erop?"
"Ikke niet," zegt de Belg, "ik zat altijd in de dagploeg."


Er zit een man in een restaurant en hij roept de ober:
"Ober, ik heb een half uur geleden slakken besteld, en ik heb
nog niks gekregen."
Zegt de ober: "Nou meneer, ze kunnen nooit ver weg zijn."


Er komt een vrouw bij de dokter. Ze zegt, al windenlatend:
"Dokter, pfrt, ik heb toch zo'n last, pfrt, pfrt, van
winderigheid. En het vreemde is, pfrt, pfrt: ze ruiken niet!"
De dokter zegt: "Kleedt u zich maar even uit en gaat u daar
maar even liggen."
De vrouw kleedt zich uit, pfrt, pfrt, en gaat liggen. De
dokter onderzoekt haar, pfrt, pfrt.
Als de dokter klaar is met zijn onderzoek, mag ze zich weer
aankleden, en dan vraagt de vrouw bezorgd: "En dokter, moet ik
geopereerd worden?"
"Ja," zegt de dokter.
"Aan m'n kont?" vraagt de vrouw.
"Nee," zegt de dokter, "aan uw neus."


Een man zit in een café een pilsje te drinken. Als hij naar de
WC gaat, ziet hij daar drie homo's in een polonaise met mekaar
bezig.
De man gaat de WC weer uit, loopt naar de barkeeper en zegt:
"Weet je wel dat in de toiletten drie kerels met elkaar bezig
zijn. Het lijkt wel een treintje daar!"
Zegt de barkeeper: "Die middelste, is dat een vent met rood
haar?"
"Ja," zegt de man.
"En heeft 'ie een grote snor?" vraagt de barkeeper.
"Inderdaad," zegt de man.
Zegt de barkeeper: "Ja, die had met klaverjassen net ook al
zo'n mazzel!"


Er komt een man bij de dokter.
Hij zegt: "Dokter, ik heb het gevoel dat iedereen mij
negeert."
De dokter drukt op de zoemer -ŐŐŐh- en zegt: "Volgende
patiënt."


Twee gekken komen bij een slagerij en ze zeggen: "Wij komen
hier werken."
Zegt de slager: "Dan zullen we eens zien of jullie geschikt
zijn: jij speelt voor slager, en jij speelt voor klant."
De gek die voor klant speelt, komt binnen en zegt: "Heb je een
kilo aardappelen voor mij?"
Zegt de gek die voor slager speelt: "Alleen als je lege
flessen bij je hebt."


Een man zit op zijn werk nogal sloom achter zijn bureau. De
direkteur komt langs en vraagt wat er aan de hand is.
De man antwoordt: "Ik weet het niet, ik heb het gevoel dat
alles mislukt, dat alles als los zand door m'n handen glipt.
Ik zie het niet meer zitten..."
Zegt de direkteur: "Kop op kerel. Heb ik ook eens gehad! Ik
ben toen twee weken lang alle pauzes naar huis gegaan om me
door mijn vrouw te laten verwennen. Dat heeft prima geholpen!
Dat zou jij ook moeten doen..."
Twee weken later komt de direkteur weer langs. De man zit
lustig te typen, de fax ratelt...
Zegt de direkteur: "Ik zie dat het weer prima gaat! Je hebt
mijn advies zeker opgevolgd?"
"Inderdaad," zegt de man: "Trouwens, nooit geweten dat u zo
mooi woont!"


Een Belg gaat vakantie vieren in Engeland. Tegen een vriend
zegt hij dat hij zich wel een beetje bezorgd maakt, want hij
spreekt geen Engels.
"Och, dat geeft niets," zegt zijn vriend, "dan moet ge gewoon
langzaam uw moerstaal spreken. Dan zullen ze u begrijpen."
Zo gezegd zo gedaan. In Engeland komt de Belg een pub binnen
en doet zijn bestelling:
"Mag...ik...van...u...een...pilsje?"
Zegt de barman: "Natuur...lijk...alstu...blieft."
Verbaasd blijkt de Belg de hele avond in zijn eigen taal te
kunnen bestellen.
Op een gegeven moment vraagt de barman aan de Belg: "Waar...
komt... u... vandaan?"
De Belg zegt: "Ik...kom...van...Antwerp."
"Da's...toevallig," zegt de barman, "ik...kom...ook...van...
Antwerp."
Zegt de Belg: "Maar...waarom...praten...wij...dan...Engels...
met...elkaar?"


Er komt een man bij de dokter en klaagt:
"Dokter, ik kom zo snel klaar."
Zegt de dokter: "Dat is kuttig."
Zegt de man: "Aaahhh."


Er belt een collectant aan de deur. Een vrouw doet open. Het
blijkt een collecte te zijn voor de vrijwillige brandweer.
"Kees," roept de vrouw naar achteren, "'t is voor de
vrijwillige brandweer."
Roept Kees terug: "Geef ze maar twee emmers water mee."


Tijdens de Tweede Wereldoorlog landt een Amerikaanse piloot op
een vliegdekschip. Hij rent naar de commandant en begint
enthousiast: "Ik heb me toch een dag gehad... alles lukte me!
Ik heb zeven Japanse vliegtuigen neergehaald, een mijnenveger
tot zinken gebracht en een kruiser zwaar beschadigd..."
"Heel goed, Yankee. Maal jij maakte vandaag ook glóóóóte
velgissing."


Een man en een vrouw hebben allebei een spraakgebrek. Op een
zondag zegt die man tegen die vrouw:
"Zeg, Jaquenine, zunnen we vanmiddag eens nekker gaan
picknicken?"
"O Fjohnny, dat lijkt me wel heel gefjellig," zegt de vrouw.
Dus zij pakken alle picknickspullen in en rijden naar het bos.
Op een leuk plekje laden ze alle spullen uit: kleedje op de
grond, mandje met broodjes erop...
"Goh," zegt de man: "Neuk hŐ?"
"Nee," zegt de vrouw, "we gaan eerst eten."


Een skelet komt een café binnen, zegt:
"Doe mij een pils en een dweil."


Er zit een man aan de waterkant. Links heeft hij een emmertje
met wormen staan, rechts ligt een hamer. Er komt een andere
man langs die vraagt wat hij aan het doen is.
"Ik ben aan het vissen," zegt de man.
"Hoe doe je dat dan?" vraagt de ander.
"Voor een tientje wil ik het wel vertellen," zegt de man.
De ander betaalt een tientje.
"Nou," zegt de man, "ik gooi een worm in het water, en zodra
er een vis naar hapt, geef ik die een klap op z'n kop met mijn
hamer."
"Vangt dat nog wat?" vraagt de ander.
"Ja," zegt de man, "een tientje of vijf, zes..."


Zegt de één tegen de ander: "Wat heb je een rare bult op je
nek! O, sorry, het is je hoofd!"


Twee homofielen hebben al tien jaar een relatie met elkaar,
maar nu hebben ze een knallende ruzie. De ene is duidelijk het
`vrouwtje', terwijl de ander zo'n rasechte Amsterdamse kerel
is waarvan je nooit zou denken dat hij zo'n relatie had.
"'t Is vreselijk," zegt het `vrouwtje', "zoals wij de laatste
tijd met elkaar omgaan! Hier is je ring en je gouden dasspeld
terug! Ik ga terug naar mijn moeder!"
"Ach," zegt de ander, "lik me reet!"
"Nee," zegt het `vrouwtje', "uit is uit!"


Een Nederlandse toerist in Egypte wil eens een tocht door de
woestijn maken op een kameel. Dus huurt hij een kameel, maar
hij weet niet hoe hij het beest moet laten lopen.
"Het is heel eenvoudig," zegt de kamelenverhuurder: "Als je
`poeh' zegt, gaat hij lopen, als je `poehpoeh' zegt gaat hij
harder lopen, en als je `amen' zegt, stopt hij."
De Nederlander klimt op de kameel en zegt: "Poeh".
En inderdaad, de kameel begint te lopen. Een eindje verder de
woestijn in zegt de man: "Poehpoeh." En de kameel gaat
inderdaad harder lopen.
Opeens ziet de man verderop een afgrond opdoemen, maar in
zijn paniek is hij vergeten wat het woord was om de kameel te
laten stoppen. De man weet dat hij te pletter zal vallen en
heeft nog net tijd voor een schietgebedje. Zodra hij het woord
"amen" uitspreekt, staat de kameel stil. Vlak voor de rand van
de afgrond!
De man wist het zweet van zijn voorhoofd en zegt: "Poehpoeh!"


Er komt een man bij de dokter en zegt: "Dokter, ik ben het
wippen verleerd."
"Da's niet zo erg," zegt de dokter, "daar hebben wij een
vierdaagse cursus voor. Om te beginnen leg je een dubbeltje op
je linker knie. Dan beweeg je die en dan zeg je: dubbeltje,
dubbeltje..."
En de man doet: "Dubbeltje, dubbeltje..." De hele dag zit 'ie
op kantoor te oefenen: "Dubbeltje, dubbeltje..."
De volgende dag komt de man weer bij de dokter. De dokter
zegt: "Vandaag doe je een kwartje op je rechter knie. Dan
beweeg je die en dan zeg je: dubbeltje, kwartje, dubbeltje,
kwartje..."
En de man doet: "Dubbeltje, kwartje, dubbeltje, kwartje..."
De derde dag komt de man terug. De dokter zegt: "Nu doe je een
gulden op je pik, en dan doe je: dubbeltje, kwartje, gulden,
dubbeltje, kwartje, gulden..."
En de man beweegt: "Dubbeltje, kwartje, gulden, dubbeltje,
kwartje, gulden..."
De vierde dag keert hij terug. De dokter zegt: "Nu doe je een
knaak op je kont, en dan beweeg je: dubbeltje, kwartje,
gulden, knaak, dubbeltje, kwartje, gulden, knaak..."
En de man beweegt: "Dubbeltje, kwartje, gulden, knaak,
dubbeltje, kwartje, gulden, knaak..."
Dan gaat de man naar huis en zegt tegen zijn vrouw: "Mee naar
de slaapkamer!"
De vrouw gaat naar de slaapkamer, en de man kruipt er bovenop:
"Dubbeltje, kwartje, gulden, knaak, dubbeltje, kwartje,
gulden, knaak..."
"Het is wel lekker, schat," zegt de vrouw, "maar kan 't niet
wat sneller?"
"Tuurlijk," zegt de man: "Drie vijfentachtig, drie
vijfentachtig..."


Een tijdje terug rijd ik in Breda over de Wilhelminasingel.
Dat is een weg barstensvol stoplichten. Ik stop achter een
auto die al voor het rode licht stilstaat. Stapt die man voor
me uit de auto, laat zijn broek zakken en keert zijn kont naar
het stoplicht. Het stoplicht springt op groen, de man springt
in zijn auto en rijdt door.
Het volgende stoplicht staat weer op rood. De man voor me
stapt uit zijn auto, trekt zijn broek naar beneden en keert
zijn kont naar het stoplicht. Zodra deze op groen springt,
rijdt hij weer verder. Bij het volgende stoplicht besluit ik
hem aan te spreken.
De man springt weer uit zijn auto, doet zijn broek omlaag
en keert zijn reet naar het stoplicht. Nu stap ik ook uit en
vraag: "Waarom doe je dat toch?"
Zegt de man: "Ik moet van de dokter onder de rooie lamp, maar
ik heb er thuis geen!"


Wordt er om drie uur vannacht bij ons aangebeld. Mijn vrouw
doet open, staat er een hijger op de stoep.
"Wat mot dat?" vraagt mijn vrouw.
Zegt die vent: "Ja sorry, m'n telefoon is kapot."


John de Wolf gaat met zijn gezin op vakantie, en ze gaan met
het vliegtuig. In het vliegtuig mag het zoontje van John de
Wolf bij het raapje zitten. Ze vliegen over zee. Het ventje
kijkt naar beneden, en zegt:
"Kijk pa, daar vaart een boot."
John de Wolf kijkt naar beneden en zegt: "Da's geen boot, da's
een hoovercraft."
"Hoe schrijf je dat?" vraagt het zoontje.
"O nee," zegt John de Wolf, "het is toch een boot."


Er komt een vrouw bij de dokter, en ze zegt: "Dokter, ik heb
een spjaakgebjek."
De dokter zegt: "Kleedt u zich maar eventjes uit."
"Ja, maar dokter," zegt de vrouw, "ik kom voor mijn
spjaakgebjek."
"Weet ik," zegt de dokter, "kleedt u zich toch maar eventjes
uit."
De vrouw kleedt zich uit.
"Nu moet u even bukken," zegt de dokter.
"Ik kom voor een spjaakgebjek, hoor dokter," zegt de vrouw nog
eens.
"Ja ja, ik weet het," zegt de dokter, "bukt u nu maar even."
De vrouw bukt zich, de dokter doet zijn broek naar beneden en
grijpt die vrouw.
"Aaaaaaa," roept de vrouw.
"Goed zo," zegt de dokter, "morgen terugkomen voor de B."


Drie leerlingen bedenken op school iets stoers: de jongens
doen wie de grootste rochel op de deur van de direkteur kan
spugen.
De eerste jongen haalt duchtig zijn neus en keel op en spuugt
een enorme fluim op de deur. De tweede jongen is verkouden, en
spuugt een nog grotere fluim op de deur. De derde jongen
begrijpt dat hij dit niet meer kan overtreffen, maar weet een
list. Hij slurpt de twee fluimen weer van de deur en wil ze er
samen weer op spugen.
Maar dan zwaait de deur van de direkteur open, die zegt: "Wat
is dat hier jongens?"
Waarop de derde jongen zegt: "Slik. Niks meneer."


Twee gekken zitten bij elkaar. De ene gek zit in een
spiegeltje te kijken en zegt: "Hé, die vent ken ik..."
Zegt de andere gek: "Laat mij eens kijken."
Hij kijkt in het spiegeltje en zegt: "Natuurlijk ken je die:
dat ben ik!"


Er loopt een blinde vent langs een viskraam. Zegt hij: "Dag
dames."


Een man wil ook wel eens naar de hoeren. Voor het eerst gaat
hij naar de Wallen in Amsterdam. Bij de eerste de beste
hoerentent belt hij aan.
Een schuifje in de deur gaat open en een zwoele damesstem
zegt: "Ja?"
Dan zegt de man: "Ik kom hier om eens flink genaaid te
worden."
De vrouw zegt: "Meneer, dit is een besloten club. U moet eerst
250 gulden door de brievenbus betalen."
De man haalt zijn portemonnee tevoorschijn, en propt 250
gulden door de brievenbus.
Hij wacht een minuut, twee minuten, vijf minuten, maar er
gebeurt niets.
Dan belt hij weer aan. Het schuifje in de deur gaat open en
een zwoele vrouwenstem zegt: "Ja?"
De man zegt: "Ik kom hier om eens flink genaaid te worden."
Zegt de vrouwenstem: "Alweer?"


Er komt een dronken man een café binnen en bestelt twee
cognacjes.
Eén cognacje drinkt hij op, het andere giet hij in zijn
borstzakje, waarna er een smekkend geluid klinkt.
Dan bestelt hij vier cognacjes. Hij drinkt er twee op, en giet
er twee in zijn borstzakje. Smek smek smek.
De ober vertrouwt het niet en zegt: "Mijnheer, ik hoor vreemde
geluiden, u bent dronken, u giet cognac in uw borstzak, dat is
niet goed voor mijn zaak: u gaat betalen en vertrekken."
Daarop zegt de zatlap: "Nou moet jij eens heel goed luisteren!
Als jij je bek niet houdt dan steek ik je ogen uit, breek ik
je neus, vouw ik je dubbel..."
Komt er uit zijn borstzak een klein muisje tevoorschijn dat
zegt: "en dat geldt ook voor die schele kat van jou!"


Er komt een vrouw bij de dokter. Ze klaagt dat haar man niet
meer met haar vrijt.
"Dan moet u uw man eens meenemen naar het spreekuur," zegt de
dokter.
De volgende dag komt de vrouw terug met haar man.
De dokter zegt tegen de vrouw: "Kleedt u zich maar uit en gaat
u maar op de tafel liggen."
Daarna geeft de dokter de vrouw een stevige beurt. Hierop zegt
de dokter tegen de man: "Heb je 't nu gezien? Zo moet dat dus,
en dat driemaal per week."
Zegt de man: "Moet ik dan elke keer meekomen?"


Er loopt een jongetje met een hond aan de lijn. De lijn is wel
drie meter lang. Komt er een politie-agent langs, die vraagt
waarom die lijn zo lang is.
De jongen zegt: "Die hond die stinkt zo."
"Nogal wiedes," zegt de agent: "Die hond is loops."
"O," zegt de jongen, "ken jij 'm dan niet dekken? Ik heb
altijd al een politiehond willen hebben."


Een zoontje gaat naar zijn vader, die het opperhoofd van de
stam is.
"Pappie," vraagt het zoontje, "waarom heet mijn oudste
broertje eigenlijk Rennende Buffel?"
"Dat zal ik je uitleggen," zegt het opperhoofd: "Toen je
oudste broer verwekt werd, kwam er juist een buffel langs de
tent rennen. Daarom hebben we hem negen maanden later Rennende
Buffel genoemd."
"Pappie," vraagt het zoontje weer, "en waarom heeft mijn op
één na oudste broertje dan Trillende Bever?"
"Wel," zegt het opperhoofd, "toen dat broertje verwekt werd,
stond er juist een trillende bever aan de tent. En daarom
hebben we hem negen maanden later Trillende Bever genoemd.
Maar waarom vraag je dat allemaal, Scheurend Rubber?"


Een man loopt door de straten van Algiers. Plotseling hoort
hij achter een muur een ontzettend geschreeuw. Als hij gaat
kijken, ziet hij hoe een arabier kamelen kastreert door hun
kloten tussen twee bakstenen plat te slaan.
De man loopt naar de arabier en vraagt: "Doet dat nou niet
vreselijk pijn?"
"Nee hoor," zegt de arabier, "als je maar zorgt dat je duimen
er niet tussenkomen."


Jan is straalbezopen en besluit een kortere weg naar huis te
nemen over het kerkhof. Hij loopt over het kerkhof, struikelt
over een steen en lazert in een versgedolven leeg graf. Het
lukt hem niet om eruit te komen en na een tijdje begint hij te
roepen: "Help, help, ik heb het zo koud, ik heb het zo koud."
De beheerder van het kerkhof hoort wat en gaat polshoogte
nemen. Met zijn zaklamp komt hij bij het gedolven graf. Daar
hoort hij: "Ik heb het zo koud, ik heb het zo koud!"
De beheerder schijnt met zijn zaklamp het graf in en zegt:
"Vind je het gek? Volgens mij hebben ze je kist gejat!"


De juffrouw op school vraagt aan Marietje wat ze later wil
worden.
"Ik wil later mannequin worden," zegt Marietje.
"Maar als je daar nou te lelijk voor bent?" vraagt de
juffrouw.
Zegt het meisje: "Dan kan ik altíjd nog schooljuf worden."


Er loopt een neger over de Wallen. Hij staat stil bij een
hoertje en informeert: "Kan het zijn dat jij oraal gaat
bevredigen?"
"Wat zeg je?" vraagt het hoertje.
"Of het kan zijn dat jij me oraal gaat bevredigen?"
"Dat kan wel," zegt zij, "dat kost je 50 gulden."
"Vijftig gulden?" zegt de neger, "dat lijkt me een leuke
prijs, dan ga ik met je mee."
Bij haar thuis ritst ze zijn gulp open. Ze merkt meteen dat
hij zijn pik die ochtend niet gewassen heeft.
"Even wachten," zegt het hoertje, "ik ben zo terug."
Ze komt terug en legt op z'n pik een plakje ham, een plakje
kaas, een beetje mayonaise, een stukje augurk, een stukje
tomaat, een beetje tuinkruiden...
"Ja, donder op," zegt de neger, "zo lust ik 'm zelf ook wel!"


Een jongen en een meisje staan te rotzooien in een portiek.
Hij staat haar te vingeren. Opeens zegt zij: "Kijk uit, je
doet me pijn met je ring"
Zegt hij: "Dat is mijn ring niet, schat, dat is mijn
polshorloge!"


Er komt een man bij de dokter en zegt: "Ik heb vroeger wel
pukkeltjes gehad, maar nu lijkt het wel of ik een hele bult op
mijn voorhoofd krijg."
De dokter kijkt ernaar en zegt: "Ik weet niet goed wat het is,
maar we gaan er meteen een scan van maken. Over twee weken heb
ik dan de uitslag."
Twee weken later belt de man op voor de uitslag. De dokter
zegt dat de man maar beter even langs kan komen.
Met lood in de schoenen gaat de man weer naar de dokter. Dan
zegt de dokter: "De uitslag is dat er een lul op je voorhoofd
groeit. Maar geen nood: over drie maanden zie je d'r niks meer
van."
"Gelukkig, dokter," zegt de man, "valt 'ie d'r dan af?"
"Nee," zegt de dokter, "dan hangt die zak voor je ogen."


Een klein jongetje steekt in de klas zijn vingertje op.
"Juf, mag ik even naar de WC?"
De juffrouw bekijkt 't dreumesje eens en vraagt: "Kan jij dat
wel alleen?"
Waarop dat gosertje zegt: "Natuurlijk kan ik dat alleen."
"Nou goed, grote jongen, ga jij dan maar."
Na twee minuten komt ie terug, helemaal, maar dan ook helemaal
doornat.
Waarop de juffrouw prompt uitvalt: "Zie je nou wel dat je het
niet alleen kan?"
Maar hij, huilerig: "Ik kon het wŐl alleen, maar de
bovenmeester moest ook en die zag me niet."


Zegt de één tegen de ander: "Geef mij ook eens een dropje. O
sorry, het zijn je tanden."


Er komt een man bij de dokter met potentie-problemen.
"Ik kan u helpen," zegt de dokter, "er is zojuist een nieuwe
methode uit het Oosten gekomen. Als u zegt: `kom kom', dan
komt' ie omhoog. En als u zegt: `nou nou', dan gaat 'ie
omlaag, want anders is het zo lastig."
De man bedankt de dokter en gaat naar huis. Hij gaat met zijn
vrouw naar de slaapkamer. In de badkamer zegt hij "kom kom" en
hij krijgt een erectie. Trots stapt hij de slaapkamer binnen.
Zegt zijn vrouw: "Nou nou!"


Er komt een man bij een hondenkennel. Hij zegt: "Ik zoek een
hond."
De kennelhouder zegt: "Ik heb er genoeg: zoek maar uit."
De man loopt rond tussen de hokken en kiest een hond uit. Dan
vraagt de man: "Is die hond wel trouw?"
"Trouw?", zegt de ander: "Meneer, ik heb die hond al vier keer
verkocht, maar elke keer komt 'ie weer terug!"


Ze hebben in België een nieuw soort politiewagen aangeschaft.
Aan de ene kant zit een zwaailicht. Aan de andere kant zit een
gat in het dak, waar een politie-agent door naar buiten kan
roepen: "Blauw, blauw, blauw..."


Een man zit thuis; gaat de telefoon over.
Vanuit de auto zegt zijn vriend over de autotelefoon: "Zeg
kaerel, ik ben onderweg om te gaen jagen. Als je zin hebt om
mee te gaen, dan kom ik even langsrijden om je op te halen."
De man heeft wel zin om mee te gaan. Hij rent naar boven en
pakt zijn spullen bij elkaar: jagerskostuum, geweer,
patronen...
Als hij de deur uitstapt, komt zijn vriend al aanrijden.
Dan rijden ze samen naar de bossen. In het bos ziet de man
plots een dik evenzwijn. Hij wil zijn geweer laden en zegt:
"Shit, heb ik de tampons van mijn vrouw meegenomen!"
"Geeft niks kaerel," zegt zijn vriend, "ik heb nog wel wat
patronen voor je. Alsjeblieft."
Na een dagje lekker jagen, komt de man weer thuis. Treft
hij zijn vrouw in zwaar overspannen toestand aan op de bank.
Zegt zijn vrouw: "Wat mij nou vandaag is overkomen! Ik heb
boodschappen gedaan, ik sta bij de bushalte, ik moet niezen,
schiet ik zo een tekkel dood!"


Er loopt een Belg over straat. In de verte ziet hij een
bananeschil liggen.
Denkt 'ie: O, o, daar gaan we weer!


Een vrouw laat zich bij de dokter onderzoeken. Hij bekijkt ook
haar kut en zegt: "Wat een grote grote grote..."
"Ja dokter," zegt de vrouw, "dat weet ik ook wel... Maar
waarom zegt u dat drie keer?"
Waarop de dokter zegt: "Dat doe ik niet... dat was de echo!"


In de Paulus Potterstraat woont op twee hoog een man die in de
ziektewet zit, maar niet ziek is. De man zit op het dak in
zijn duiventil.
Zijn vrouw heeft een loodgieter besteld.
Die loodgieter straat beneden aan de trap in de Paulus
Potterstraat en roept: "Hé mevrouw, we komen voor dat
schijthuis van u dat niet werkt."
Waarop die vrouw tegen haar man op het dak roept: "Jan,
vooruit, je nest in, de controleur van de ziektewet is er."


Er komt een man bij de hoeren. Hij gaat met een hoer naar bed,
maar het gaat stroef, het gaat stroef...
De volgende dag komt hij bij hetzelfde hoertje, en opeens gaat
het lekker soepel...
"Ja," zegt het hoertje, "gisteren zat je op de korsten, maar
vandaag op de pus!"


Een Nederlandse zakenman moet regelmatig naar Engeland. Maar
op een gegeven moment vertrouwt hij zijn vrouw niet meer.
Hij gaat naar de Chinees aan de overkant, en vraagt aan Li
Fong of hij op zijn vrouw wil letten.
Vier dagen later komt de zakenman terug uit Engeland, en
gaat eerst bij de Chinees langs. Li Fong zit helemaal in het
gips, in het verband, de krammen, de pleisters...
"Wat is er gebeurd?" vraagt de zakenman.
Li Fong vertelt: "Ik op jouw vlouw letten. Ik zie jouw
vlouw met man. Man gaat mee naal binnen. Ik klim langs
legenpijp om in slaapkamel te kijken. Vlouw is naakt, man is
naakt. Vlouw gaat op bed liggen, man gaat bovenop. Li Fong
ziet wippie. Man komt klaal en laat vlouw los. Vlouw komt
klaal en laat man los. En Li Fong komt klaal en laat legenpijp
los."


Een hoer zit voor het raam. In de verte ziet zij een dronken
kerel aan komen lopen.
Nee hŐ, denkt ze, niet weer die vieze vent...
Snel legt ze een opblaaspop in de achterkamer.
De dronken man komt binnen en zegt: "Ik wilde even..."
"Dat is goed," zegt de hoer, "maar ik heb een beetje
hoofdpijn. Mijn zuster neemt het van mij over, die ligt in het
achterkamertje."
"Mij best," zegt de dronken man, "als ik maar gen..."
De man vertrekt naar het achterkamertje. Opeens hoort de hoer
lawaai en een hoop gelach. Ze loopt naar achteren om te
kijken. Ziet ze de dronken man zitten met zijn broek op zijn
knieën, en die zegt:
"Leuke zuster heb jij: ik bijt in d'r tiet, ze laat een poepie
en vliegt het raam uit!"


Twee oude dametjes uit Noord-Holland zijn een dagje uit in de
omgeving van Maastricht.
"Wat stinkt het hier!" zegt de ene vrouw: "Komt dat van de
mijnen?"
"Nee," zegt de andere vrouw, "van de mijne."


Hennie Huisman fokt graag paarden. Op een keer gaat hij naar
Engeland om de befaamde paardenraces op Ashcot bij te wonen.
Hij zit daar op de tribune met zijn verrekijker, als er een
oude Brit naast hem komt zitten.
"How are you?" vraagt de Engelsman.
En Hennie stottert in zijn beste steenkolen-Engels: "I am
fine." Ik ben fijn.
"Who are you?" vraagt de Brit.
"I am Hennie Huisman."
"What's your occupation? What do you do for a living?"
"O," zegt Hennie, "I fok horses."
"Pardon?" vraagt de Brit.
Zegt Hennie: "Ja, paarden."


Er komt een vertegenwoordiger in rukwinden bij John Bernhard.
Hij maakt zijn koffer open: weg handel!


Komt een man een café binnen. Hij maakt een salto voorwaarts,
een salto achterwaarts, een flikflak, gaat op de barkruk
zitten en bestelt een pilsje.
"Da's knap wat u daar deed," zegt de barman, "hoe kan u dat zo
goed?"
"Het circus is in de stad, en daar werk ik bij", zegt de man,
"ik ben acrobaat."
Een kwartier later komt er weer een man het café binnen. Hij
maakt een driedubbele salto en een dubbele flikflak, gaat op
de barkruk zitten en bestelt een pilsje.
"Ik geloof mijn ogen niet", zegt de barman.
De eerste man zegt: "Het is gewoon een collega van me: we
hebben samen een acrobatennummer."
Nog een kwartier later komt er weer een man het café binnen.
Hij maakt een salto, een flikflak, voorwaarts, achterwaarts en
belandt met een boog op de barkruk.
Zegt de barman: "Ja, ik snap het al: u komt ook uit het
circus."
"Nee," zegt de man, "je mag wel eens een ander deurmatje
kopen."


Een groepje heilssoldaten loopt met hun instrumenten over de
Wallen. Gooit zo'n meisje 25 gulden naar beneden.
Waarop dat meisje van het Leger des Heils zegt: "O, hoe kunnen
we u danken? Kunnen we wat voor u spelen?"
Waarop dat mokkel zegt: "Als je toch speelt, speel dan vier
dagen de hoer, kan ik met vakantie."


Er loopt een jongetje over de Wallen. Als er een man een
hoerenkast uit komt stappen, zegt het jongetje tegen hem:
"Ik weet waar jij geweest bent."
De man geeft het jongetje 25 gulden en zegt: "En nou mondje
dicht hŐ? Niet verder vertellen."
Thuis vertelt het jongetje aan zijn vader wat hem is
overkomen. De vader zegt tegen zijn zoon: "Dat is eigenlijk
helemaal niet zo netjes, wat je gedaan hebt. Dat is afpersen.
Dat moet je maar gaan biechten."
Dus gaat het jongetje naar de kerk. Hij gaat naar binnen en
komt meneer pastoor tegen.
"Hé," zegt het jongetje, "nou weet ik ook nog waar je werkt."


Er is een familie met zes kinderen. Als de vader in de WAO
terecht komt, raakt het gezin in de financiële problemen. Nu
heeft die man een hele mooie vrouw, en zij stelt voor om te
gaan werken op de wallen. Eerst wil de man daar helemaal niets
van weten. Maar de geldzorgen nemen toe, en op een gegeven
moment vindt de man het goed dat zijn vrouw de hoer gaat
spelen.
De vrouw vertrekt naar de wallen, en de man zit thuis de
hele dag zenuwachtig sigaretjes te roken. Als de vrouw 's
avonds laat thuis komt, vraagt hij: "En, hoe is het gegaan?"
"Prima," zegt de vrouw.
"En hoeveel heb je verdiend?" vraagt de man.
"Tweehonderdvijf gulden vijftig," zegt de vrouw.
"Tweehonderdvijf gulden vijftig?" vraagt de man: "Wat een raar
bedrag. Wie heb je nou een rijksdaalder laten betalen?"
"Gewoon," zegt de vrouw, "allemaal."


Twee gekken lopen door de Kalverstraat.
Zegt de ene gek: "Nou wil ik wel eens in het midden lopen."


Er wordt een bank overvallen. Zegt de overvaller tegen de
aanwezige persoon: "Openmaken die kluis.."
"Maar meneer..."
"Niks te maren, open die kluis..."
Kluis gaat open. Staat er een bord pap in. De overvaller
slurpt het bord leeg en zegt: "Volgende kluis open."
De volgende kluis gaat open. Weer een bord pap. Hij slurpt hem
weer leeg en zegt: "Volgende kluis open."
Zegt de beheerder radeloos: "Maar meneer, luister toch even. U
bent de verkeerde bank aan het overvallen. U bent hier bij de
spermabank!"


Een vader loopt met zijn zoontje over de markt. En dat zoontje
loopt maar voortdurend te zeuren: "Ik wil patat! Ik wil ijs!
Ik wil kersen!"
Als ze langs een fruit-stal lopen, pakt de vader een kers
en stopt 'm bij zijn zoontje in zijn mond.
"Hoe vind je 'm?" vraagt de vader.
"Hmmm, lekker," zegt de jongen.
Zegt de vader: "Zo smaken ze allemaal."


Zegt de ene gek tegen de andere: "Noem eens een kleur van één
tot en met tien?"
Zegt de ander: "Maandag, dinsdag, woensdag..."


Dominee houdt een prachtige preek uit de brief van Paulus. Na
afloop van de dienst staat een heel klein jochie de dominee op
te wachten.
Vraagt dominee vriendelijk: "Zo knaapje, wou je mij wat
vragen? Ben je nog onder de indruk van de preek?"
En dat lekkere straatjoch. "Nee," zegt-ie, "maar ik wou vragen
of ik de postzegels van die brief kan krijgen."


De juffrouw voor de klas zegt tegen de kinderen: "Vandaag gaan
we het over een bepaald soort dieren hebben, en wel over
torren. Wie kan mij een tor noemen?"
Jantje steekt zijn vinger op: "De water-tor, juf."
"Dat is goed," zegt de juf, "en weet je ook wat de water-tor
eet?"
"Ja juf, waterplantjes en watervlooien."
Pietje weet er ook een en steekt zijn vinger op: "De boom-tor,
juf."
"Dat is goed," zegt de juf, "en weet je ook wat de boom-tor
eet?"
"Ja juf, boomschors en blaadjes."
Dan steekt Moos zijn vinger op en zegt: "De vibra-tor, juf."
"De vibra-tor?" zegt de juf, "ik denk niet dat dat goed is.
Kun je ook zeggen wat die eet?"
"Nou," zegt Moos, "volgens mijn zuster vreet 'ie batterijen."


Een man komt in een bar. Na een paar pilsjes gedronken te
hebben, gaat hij naar het toilet.
Als hij terugkomt, heeft hij een grote natte plek in zijn
broek.
"Leuk is dat, gezellig," merkt de barkeeper droogjes op.
"Ja sorry," zegt de man, "ik ben mijn bril vergeten. En ik hem
zo'n klein piemeltje: ik kon hem zo gauw niet vinden."
"Neem de volgende keer mijn bril dan mee," zegt de barkeeper.
Na een uurtje moet de man weer naar het toilet en hij
vraagt de bril van de barkeeper. Even later komt hij terug: nu
is de man nat tot onder zijn oksels.
"Wat gaan we nou krijgen?" zegt de barkeeper: "Je had mijn
bril toch mee?"
"Ja," zegt de man, "en ik haal een enorme piemel uit mijn
broek. Ik dacht: die kan nooit van mij wezen, dus ik heb hem
weer teruggestopt."


Een Belg belt op naar een sexclub. Hij krijgt het
antwoordapparaat en hoort: "Piep, er zijn nog acht wachtenden
voor u, piep, er zijn nog zeven wachtenden voor u, piep, er
zijn nog zes wachtenden voor u..."
De Belg gooit de hoorn weer op de haak en zegt: "Als het daar
zo snel gaat, dan hoeft het voor mij niet meer."


Een roze olifant, een groene kangoeroe en twee gele slangen
komen een kroeg binnen en gaan aan de bar zitten.
"Jullie zijn vroeg vandaag, jongens", zegt de kroegbaas, "hij
is er nog niet."


Een Nederlander rijdt midden in de nacht door Italië over een
donkere weg. Opeens staat er een ongure Italiaan op de weg met
een stengun in zijn hand en dwingt hem tot stoppen.
"Uitstappen," snauwt de Italiaan.
"Doe ik niet," zegt de Nederlander.
De Italiaan schiet in de lucht: rakketakketakketak.
De Nederlander stapt uit.
"Laat je broek zakken," zegt de Italiaan.
"Doe ik niet," zegt de Nederlander.
Rakketakketakketak. En de Nederlander laat zijn broek zakken.
"En nu: masturbare," zegt de Italiaan.
"Doe ik niet," zegt de Nederlander.
Rakketakketakketak. En de Nederlander begint te masturberen,
tweemaal, driemaal. Ja, vijfmaal, zesmaal, zevenmaal...
"Ik kůn niet meer," roept de Nederlander uit, "ik kan Őcht
niet meer...!"
"Heb je genoeg gehad voor de komende 24 uur?" vraagt de
Italiaan.
"Voor de komende 24 uur?" zegt de Nederlander, "voor de
volgende 24 jaar!"
Daarop roept de Italiaan: "Maria, kom uit de bosjes. Dit is de
man die je een lift geeft van Rome naar Napels!"


Een giraf komt terug in de dierentuin.
"Wat kijk je chagrijnig?" vraagt de bewaker.
"Vind je 't gek?" zegt de giraf: "Ik kom net bij de kapper
vandaan. Alleen m'n nek uitscheren: 1500 gulden!"


Op een feest danst een Chinees met een meisje.
Op een gegeven moment zegt de Chinees tegen het meisje: "Jij
hebt een wit slipje aan."
"Dat klopt," zegt het meisje, "maar hoe weet jij dat?"
"Tja," zegt de Chinees, "ikke slimme Chinees."
Even later danst de Chinees met een ander meisje. Dan zegt
hij: "Jij hebt een gloen slipje aan."
"Dat klopt," zegt het meisje, "maar hoe weet jij dat?"
"Tja," zegt de Chinees, "ikke slimme Chinees."
Weer even later danst de Chinees met nog een ander meisje.
Dan zegt hij: "Jij hebt helemaal geen slipje aan."
"Dat klopt," zegt het meisje, "maar hoe weet jij dat?"
"Ikke slimme Chinees, ikke heb mijn schoenen goed gepoetst."


Komt er een buurmeisje naar me toe: "Oome Har, ik gebruik de
pil, maar ik stop."
Ik zeg: "Waarom?"
Zegt ze: "Ze vallen er steeds uit."


Een Fransman, een Duitser en een Belg zijn ter dood
veroordeeld. Ze krijgen de keus tussen de guillotine, het
vuurpeloton en een AIDS-prik.
De Fransman kiest voor de guillotine. Het mes valt, en zijn
hoofd rolt in het mandje.
De Duitser kiest voor het vuurpeloton. Schoten klinken, en
dood is de Duitser.
De Belg zegt: "Doe mij maar die AIDS-prik."
De dokter komt bij hem met de injectienaald. Bij het inspuiten
begint de Belg ineens vreselijk te lachen.
"Wat lach je nou?" vraagt de dokter.
Zegt de Belg: "Ik heb toch een condoom om."


Een vader loopt met zijn dochtertje over het strand. Opeens
ziet het meisje twee neukende honden en vraagt: "Wat doen die
hondjes daar, pappie?"
"O," zegt de vader, "dat ene hondje heeft zand in z'n oogjes
gekregen, en nu duwt die andere hem naar huis."


Er zit een man in het vliegtuig die terugkeert van zijn
vakantie. Naast hem komt een beeldschone vrouw te zitten, die
serieus in een dik pak papier zit te lezen.
De man durft niet goed contact te leggen, maar besluit zich
geőnteresseerd te tonen. Hij vraagt: "Is het interessant, wat
u zit te lezen?"
"Jaha," zegt de vrouw zwoel, "dit is het verslag van een
symposium van nymfomanen waar ik geweest ben."
"Oh," zegt de man, "en is er nog wat bijzonders uitgekomen?"
"Jazeker," zegt de vrouw, "het blijkt dat indianen en joden de
beste minnaars zijn."
"Wat toevallig," zegt de man, "mag ik me even voorstellen?
Mijn naam is Winnetou Cohen."


Er komt een Belg in een vlaggenwinkel en vraagt: "Heeft u voor
mij een groene Nederlandse vlag?"
Zegt de verkoper: "Die heb ik niet. Ik heb de Nederlandse vlag
alleen in rood, wit en blauw."
"Nou," zegt de Belg, "geef me dan maar een blauwe."


Een echtpaar staat in Artis voor het hok van een grote
gorilla. De vrouw kijkt aandachtig naar het beest. Plots
steekt de gorilla zijn arm door de tralies, trekt de vrouw
naar binnen, rukt de kleren van haar lijf en legt haar op de
grond.
"Herman," roept de vrouw in paniek: "Wat moet ik doen?"
Roept Herman: "Zeg maar dat je hoofdpijn hebt."


Een vrouw zegt tegen haar man: "Wil jij vandaag de
boodschappen halen? En wil je dan ook een doosje tampons
meenemen?"
"Dat is goed," zegt de man en vertrekt.
Een tijdje later komt hij terug van het boodschappen doen.
Hij ruimt alle boodschappen op, en legt daarna een zak met
watten en een rol met touw op tafel.
"Wat is dat?" vraagt de vrouw, "dat zijn toch geen
tampons?"
Zegt de man: "Als ik jou vraag om een pakje sigaretten voor me
te halen, kom je ook altijd thuis met shag en vloei."


Twee Belgen komen elkaar tegen. Zegt die ene Belg: "Ik had
gisteren toch zo iets bijzonders. Ik kwam iemand tegen, die
had ik al in dertig jaar niet gezien!"
"Wat is daar bijzonder aan?" zegt de andere Belg: "Ik kom zo
vaak iemand tegen, die heb ik nog nooit gezien."


Moos wil niet in militaire dienst. Als hij voor de
keuringsarts staat, zegt hij dat hij ziek is.
"Wat scheelt eraan?" vraagt de dokter.
"Ik ben zwaar hartpatiënt, dokter. Ik kan geen trappen lopen."
"Geeft niet," zegt de arts: "je komt bij de infanterie. Die
vechten op de begane grond."


Er komt een man een bar binnen. Hij bestelt een biertje en
jolig roept hij: "Als ik een biertje neem, dan nemen we
allem l een biertje."
En dus krijgt de hele zaak een biertje.
Even later roept de man weer jolig: "Als ik een biertje neem,
dan nemen we allem l een biertje."
Dat gaat de hele avond zo door en het wordt reuze gezellig in
de kroeg. Dan loopt het tegen sluitingstijd.
De man pakt zijn portemonnee en zegt: "Nou ga ik betalen, en
als ik ga betalen, dan gaan we allem l betalen!"


Twee vrouwen gaan het postkantoor binnen omdat ze postzegels
moeten kopen voor op kantoor. Ze staan in de rij, komen er
ineens twee gemaskerde overvallers binnen met geweren in hun
hand.
"Dit is een overval," wordt er geroepen, "iedereen plat op
zijn buik."
De ene vrouw gaat op haar buik liggen en kijkt opzij. Ziet ze
haar collegaatje op haar rug liggen.
Zegt ze: "Meid, draai om: dit is een overval, geen
personeelsfeestje."


Er komt een homo bij de slager en vraagt: "Slager, heeft u
voor mij een leverworst?"
Zegt de slager: "Ja hoor, zal ik 'm in plakjes snijden?"
Zegt de homo: "Je denkt toch niet dat mijn reet een sjoelbak
is?"


Een man en een vrouw zijn 25 jaar getrouwd. Staan ze ruzie te
maken in de slaapkamer.
Zegt-ie tegen z'n vrouw: "Denk erom, je moet me niet katten
hoor, nou we 25 jaar getrouwd zijn. Hier staat nog altijd een
keer voor 100 kilo dynamiet."
Waarop z'n vrouw zegt: "Dat kan dan wel, maar je lontje is wel
gekrompen."


Een ijsbeertje loopt met zijn moeder over de Noordpool.
"Ik ben een ijsbeer, hŐ?" vraagt het ijbeertje aan zijn
moeder.
"Ja, dat klopt," zegt zijn moeder.
Even later vraagt het ijsbeertje: "Mamma, jij bent ook een
ijsbeer hŐ?"
"Ja,", zegt zijn moeder, "ik ben ook een ijsbeer."
Weer even later vraagt het ijsbeertje: "En pappa? Is pappa ook
een ijsbeer?"
"Ja," zegt zijn moeder, "pappa is ook een ijsbeer. Maar waarom
vraag je dat toch?"
Het ijsbeertje blaast op zijn pootjes en zegt: "Fffft, ik heb
het zo koud!"


Paul de Leeuw zit in de sauna. Na een tijdje komt er een
olifant naast hem zitten. En die olifant begint te lachen, te
lachen, dat het echt irritant wordt.
Dus Paul de Leeuw zegt tegen de olifant: "Wat zit je toch te
lachen?"
Zegt die olifant: "Moet jij daarmee eten?"


Er is een avondje van de NVSH in het bejaardentehuis. De
voorlichtster stelt aan het eind van de avond vragen.
Aan een oude man vraagt ze: "Hoeveel standjes kent u?"
"Drie standjes," zegt de man.
Achterin de zaal roept iemand: "Honderd."
"Ik kom zo bij u," zegt de voorlichtster.
"Hoeveel standjes kent u?" vraagt ze vervolgens aan een andere
man.
"Vijf," zegt de man.
Achterin de zaal roept de man weer: "Honderd."
"Ik kom zo bij u," roept de voorlichtster weer, en ze vraagt
aan een omaatje: "Hoeveel standjes kent u?"
"Ik ken maar een standje," zegt het omaatje.
"Welke is dat?" vraagt de voorlichtster.
"Ik kleed mij uit, ga op mijn rug op bed liggen, en mijn man
komt bovenop mij liggen."
Roept de man achterin de zaal: "Honderd-en-één."


Komt een man het café binnen, en doet zijn bestelling met een
spugend geluid: "Geef mij een fpt fpt fpt pilsje".
De man slaat het pilsje in één keer naar binnen. Hij zegt
weer: "Geef mij een fpt fpt fpt pilsje".
Nogmaals slaat hij het glas in één keer achterover. Zegt:
"Geef mij een fpt fpt fpt pilsje".
Dan vraagt de barman: "Waarom moet u daar toch steeds zo bij
spugen?"
"Zal ik je vertellen", zegt de man: "We rijden in ons dafje op
de rijksweg, mijn vrouw aan het stuur. We rijden achter een
vrachtwagen. Even later komt er rechts van ons ook een
vrachtwagen rijden. Dan links van ons een vrachtwagen. Dan
achter ons een vrachtwagen. Helemaal ingebouwd door
vrachtwagens! Ik zeg tegen mijn vrouw: Mien, als we dit
overleven, vreet ik je fpt fpt fpt kut kaal."


Kleine Jantje heeft een konijn, en dat konijn heet Flappie.
Jantje is helemaal gek met dat beest. Op een morgen is Jantjes
moeder zijn kamertje aan het opruimen, ziet ze ineens Flappie
liggen: dood. Och hemel, denkt de moeder, hoe moet ik dat
Jantje vertellen?
's Middags komt Jantje uit school. Zijn moeder zegt
voorzichtig: "Jantje, je moet niet schrikken, maar ik heb
slecht nieuws: Flappie is dood."
"Nou ja," zegt Jantje, "de dood hoort bij het leven. Het is
niet leuk, maar wij moeten verder."
Zo, denkt de moeder, die neemt het goed op! Dan loopt Jantje
naar boven naar zijn kamertje. Daar vindt hij zijn konijn
dood. Meteen begint hij keihard te huilen en loopt helemaal in
paniek weer naar beneden: "Mammie, mammie, Flappie is dood,
Flappie is dood..."
"Ja maar, Jantje, dat zei ik net toch tegen je?" zegt zijn
moeder.
"O," zegt Jantje, "ik verstond: pappie is dood."


Op de kermis staat een krachtpatser die een citroen helemaal
uitknijpt. Er wordt een beloning uitgeloofd voor degene die er
nog een druppel uitkrijgt. Allerlei sterke mannen knijpen in
de citroen zo hard als zij kunnen, maar er komt geen druppel
meer uit. Dan komt er een miezerig mannetje naar voren. Hij
knijpt een hele straal sap uit de citroen.
Verbaasd vraagt de krachtpatser of het mannetje aan
krachttraining doet.
"Nee hoor," zegt het mannetje, "ik ben gewoon
belastingontvanger."


Sam en Moos komen elkaar tegen.
Zegt Sam: "Hé Moos, ik geef vanavond een sexfeest. Kom je
ook?"
"Da's goed," zegt Moos, "maar wie komen er allemaal?"
"Nou," zegt Sam, "als jij je vrouw meeneemt, zijn we met z'n
drieën."


Een dokter wordt midden in de nacht opgebeld door een
echtpaar.
"Dokter, kom direkt, de baby heeft een condoom ingeslikt."
En die dokter gauw z'n tas pakken. Wil hij net weggaan, wordt
er weer opgebeld:
"Dokter, blijf maar, we hebben al een nieuwe gevonden."


Er zit een meisje in een café nogal sip te kijken en te
zuchten. Een jongen gaat naar haar toe, en vraagt wat er aan
de hand is.
"Nou," zegt het meisje, "ik zou zo graag mijn zus eens
bezoeken in Zuid-Afrika, maar de bootreis is veel te duur."
"O, maar dat komt goed uit," zegt de jongen, "want ik ben
matroos. Ik wil je best in mijn plunjezak het schip op
smokkelen."
"Dat zou geweldig zijn," zegt het meisje, "maar wat moet ik
daar voor doen?"
"Nou," zegt de jongen, "ik kom je elke avond eten brengen. En
dan zou ik het fijn vinden als ik een half uurtje bij je mag
komen liggen."
"Dat is wel goed," zegt het meisje.
Dus wordt het meisje het schip op gesmokkeld. Elke avond
komt de matroos haar eten brengen, en blijft dan een half
uurtje bij haar.
Na drie weken vindt het meisje de reis wel lang gaan duren.
Ze besluit maar eens naar boven te gaan. Boven gekomen ziet ze
de kapitein lopen, en aan hem vraagt ze:
"Kapitein, duurt het nog lang voordat we in Zuid-Afrika zijn?"
"Nogal," zegt de kapitein, "want dit is de veerboot naar
Texel."


Twee mannen staan met elkaar te praten.
"En?" vraagt de ene man, "ben je nog op vakantie geweest?"
"Nee," zegt de ander: "We wilden dit jaar naar Valkenburg
gaan, maar het ging niet door, want alle hotels waren
volgeboekt."
"Volgeboekt?" zegt de ene man weer: "Dat overkomt mij nooit.
Ik bel altijd vantevoren op en dan vraag ik: heeft u nog een
kamer voor prins Willem Alexander? Dan zeggen ze altijd: ja.
En dan zeg ik weer: nou, prins Willem Alexander komt niet, dus
geef mij die kamer dan maar."


Een vrachtwagenchauffeur maakt er een gewoonte van om zoveel
mogelijk liftende negers aan te rijden. Als hij er een ziet
staan, zwenkt hij op het laatste moment de berm in en bwam!
Op een dag denkt hij er weer één te zien staan, maar als
hij dichterbij komt, ziet hij dat het een pastoor is. Hij remt
en geeft de pastoor een lift.
Even verderop ziet hij een neger staan liften. De chauffeur
denkt: met een pastoor naast me kan ik het natuurlijk niet
maken om die neger aan te rijden. Weet je wat? Ik rij
rakelings langs hem heen, om hem in ieder geval te laten
schrikken.
Rakelings rijdt de chauffeur langs de neger. Bwam, een
doffe klap.
Verbaasd vraagt de chauffeur aan de pastoor: "Wat gebeurde
er?"
Zegt de pastoor: "Ik zag dat je ging missen, dus ik gooide het
portier even open!"


Een klein chimpanseetje ligt te slapen in het oerwoud. Hij
ligt op zijn rug, wordt 's ochtends wakker, rekt zich met zijn
oogjes dicht eens lekker uit en zegt:
"Ik zou wel eens lekker een stuk of twaalf van die kolere-
gorilla's in mekaar willen rammen."
Als hij zijn ogen opendoet, ziet hij boven zich een stuk of
veertig gorilla's in de boom zitten. Zegt 'ie:
"O wat kan ik toch slap lullen als ik net wakker ben."


Een familie heeft een ton gewonnen in de Staatsloterij. Ze
besluiten het geld onderling te verdelen. De vader is helemaal
gek van Franse cognac, dus die koopt voor 30.000 gulden aan
Franse cognac. De moeder is helemaal wezenloos van bruine
bonen, en koopt voor 30.000 gulden aan bruine bonen. De
dochter is dol op ballroom dansmuziek en ze koopt voor 30.000
gulden aan CD-tjes. Voor de resterende 10.000 gulden gaat de
familie uitgebreid op vakantie. Als ze na twee weken
terugkomen, is het in huis één grote chaos. Alle cognac
opgezopen, alle bruine bonen opgegeten, lege flessen en
blikken door de kamer, overal CD's. Zien ze in een hoek van de
kamer een klein muisje zitten, dat zegt: "Hik, ruft, cha cha
cha."


Er zit een man in de trein, en tegenover hem zit een man heel
de tijd met zijn vinger om zijn lippen te draaien.
"Waarom doet je dat toch de hele tijd?" vraagt de man.
De ander zegt: "Ja, ziet u, ik moet naar Roermond, maar ik ben
nogal vergeetachtig. Als ik nu heel de tijd met mijn vinger om
mijn mond draai, vergeet ik niet dat ik naar Roermond moet."
Zegt de ander weer: "Mag je nog blij zijn dat je niet naar
Waspik moet."


Een visser aan de waterkant zit maar heel de tijd raar met
zijn mond te bewegen. Twee jongetjes staan op de brug.
"Zie je dat?" zegt het ene jongetje, "hoe gek die visser heel
de tijd met zijn mond beweegt?"
"Ja," zegt het andere jongetje: "Laten we eens gaan vragen
waarom hij dat doet."
Ze lopen naar de visser, en het ene jongetje vraagt: "Waarom
zit u toch steeds zo raar met uw mond te bewegen?"
Zegt de visser met volle mond: "Gisteren zijn m'n wormen
gejat, maar vandaag zal ze dat niet lukken!"


Zwemwedstrijden in Engeland, in de Theems. Johnny was de
kampioen. Hij was getipt als nummer één, maar hij komt als
nummer twee aan.
Waarop z'n vrienden zeggen: "Johnny, hoe kan dat nou?"
Zegt-ie: "Ik zal het jullie maar vertellen. Jane is de schuld,
Jane, een kanjer van een meid. Ik zag ineens die meid voor me,
met dat lichaam van d'r. En ik krijg me een erectie... Nou,
zoiets remt af in het water, weet je wel."
"Maar," zeggen z'n vrienden, "had je dan niet op je rug kunnen
gaan zwemmen?"
Zegt-ie" "Ja, maar dan had ik niet onder die bruggen
doorgekund."


Bill Clinton is 's ochtends aan het joggen, omgeven door zijn
veiligheidsagenten.
Op een gegeven moment zegt Bill tegen een van die agenten:
"Als ik straks thuiskom, scheur ik die panty van Hillary
helemaal aan flarden!"
"Zo Bill," zegt de agent, "jij bent hitsig."
"Nee," zegt Bill, "die panty zit me veel te strak."


Komt een man een café binnen en zegt: "Geef mij een pilsje,
voordat het gedonder begint."
Even later zegt hij weer: "Geef me nog een pilsje, voordat het
gedonder begint."
Nog even later weer: "Geef me nog een pilsje, voordat het
gedonder begint."
Nu zegt de barman: "Wil je eerst even afrekenen voordat je
doordrinkt?"
"Zie je wel," zegt de man, "daar begint het gedonder al."


Sam en Saar lopen door de Kalverstraat. Komt er een lekker
blond stuk voorbij en die zegt: "Dag Sam."
Saar vraagt bits: "Wie is dat?"
"Ik zal het maar bekennen," zegt Sam, "dat is mijn maitresse."
Meteen hebben Saar en Sam een knallende ruzie.
Even later komt er een donker stuk voorbij lopen, en ze zegt:
"Dag, meneer Cohen."
"Is dat weer een maitresse van je?" vraagt Saar.
"Nee, die niet," zegt Sam, "dat is de maitresse van Moos."
Zegt Saar: "Dan vind ik die van ons een stuk mooier."


Een slang en een konijn botsen in het pikkedonker tegen elkaar
op in het bos. Ze zien geen hand voor ogen.
"Wat ben jij voor een beest?" vraagt de slang.
"Raad maar," zegt het konijn.
"Goed," zegt de slang: "Heb jij van die zachte haartjes op je
kop?"
"Ja."
"En heb jij van die lange oortjes?"
"Ja."
"En heb jij zo'n neusje dat steeds op en neer gaat?"
"Ja."
"Dan weet ik het," zegt de slang: "Jij bent een konijn!"
"Dat klopt," zegt het konijn, "nu mag ik raden wat jij bent.
Heb jij van die zachte haartjes op je kop?"
"Nee."
"Heb jij dan lange oortjes?"
"Nee."
"Heb jij een neusje dat op en neer gaat?"
"Nee."
"Dan weet ik het," zegt het konijn: "Jij bent Nikki Lauda!"


Ik stond laatst bij een stoplicht, komt er een blinde man
naast mij staan met zo'n blindegeleide-hond. Het licht springt
op groen, maar in plaats van te gaan lopen, tilt die hond zijn
poot op en pist tegen die blinde z'n broekspijp aan. De blinde
haalt een koekje uit zijn zak en geeft dat aan die hond.
Ik zeg: "Nou, ik zou die hond voor zijn ballen hebben
getrapt."
"Doe ik ook," zegt de blinde man, "maar ik moet effe voelen
waar z'n kop zit."


Er komt een man bij de dokter en hij zegt: "Dokter, ik voel me
niet zo lekker. Kunt u me niet eens onderzoeken?"
"Dat is goed," zegt de dokter, "kleedt u zich maar uit."
De dokter onderzoekt de man en zegt: "U bent inderdaad ziek. U
heeft een hele nieuwe ziekte. Die ziekte is zo nieuw, dat er
nog niet eens een naam voor is. Maar ik weet wel: het is
vreselijk besmettelijk. U moet in quarantaine. U wordt
helemaal van de buitenwereld afgesloten. En u krijgt een
speciaal dieet: een scholletjes- en pannekoeken-dieet."
Zegt de patiënt: "Een scholletjes- en pannekoeken-dieet?
Waarom is dat dan?"
Zegt de dokter: "Dat is het enige wat we onder de deur door
kunnen schuiven."


Er loopt een olifant door de P.C. Hooftstraat in Amsterdam.
Opeens blijft hij voor een juwelierzaak staan. Met zijn poot
drukt hij de ruit in, zuigt met zijn slurf de hele etalage
leeg en trekt een sprintje. Meteen gaat het alarm af.
Binnen korte tijd is de politie er. De straat wordt
afgezet. Een agent vraagt of er getuigen waren.
"Ja," zegt een oud vrouwtje, "ik heb het gezien."
"Hebt u de dader gezien?" vraagt de agent.
"Ja," zegt de vrouw, "het was een olifant."
"Mooi zo," zegt de agent: "Als we hem met u confronteren, zou
u hem dan herkennen?"
"Nee," zegt de vrouw.
"Nee?" vraagt de agent: "Waarom niet?"
Zegt de vrouw: "Hij had een nylonkous over z'n kop."


Joop van den Ende loopt door zijn studio's in Aalsmeer. In één
van de studio's ziet hij Ron Brandsteder bezig met repeteren.
"Ron," zegt Joop, "kom na afloop even bij mij langs."
Als Ron klaar is met repeteren, gaat hij langs bij Joop van
den Ende. Die zit aan zijn grote eikenhouten bureau.
"Ron," zegt Joop, "ik vind dat je goed werk verricht. Je inzet
is altijd in orde, je zorgt dat je er altijd goed uitziet. Ik
ga je opslag geven: vijftien gulden bruto per maand erbij."
Ron Brandsteder duikt over het bureau en begint Joop van den
Ende af te likken en te zoenen.
Zegt Joop: "Nou ja zeg, Ron, het is maar vijftien gulden bruto
in de maand..."
Zegt Ron: "Joop, als ik genaaid word, wil ik zoenen ook!"


Er loopt een man langs een raam, waar de prachtigste
pianomuziek uit opklinkt. Wat is dat prachtig, denkt de man,
daar moet ik meer van weten. Hij belt aan en een vrouw doet
open.
"Ik hoor zo mooi pianospelen," zegt de man, "zou ik misschien
even mogen komen luisteren."
De vrouw vindt het goed en neemt de man mee naar de kamer.
Daar staat een grote vleugel, en daarachter zit een
herdershond in smoking te spelen: Chopin, Beethoven,
Schubert...
"Wat is dat geweldig," zegt de man, "u zult wel trots zijn."
"Ja, mijn man is wel trots," zegt de vrouw, "maar ik had
liever gewild dat 'ie chirurg was geworden."


Er zit een man te vissen langs de kant van de gracht. Ineens
ziet hij een hoge hoed voorbij komen drijven. Bij zijn dobber
komt de hoge hoed omhoog. Een paardekop met een hoge hoed op
steekt boven het water uit, en het paard zegt: "Goedemiddag."
Dan zakt de kop weer naar beneden, en drijft de hoed weg.
De volgende dag zit de man weer te vissen. Weer komt de
hoed voorbij drijven. En weer komt er bij zijn dobber een
paardekop naar boven en zegt: "Goedemiddag."
De derde dag zit de man weer te vissen. Hij ziet nu de
paardekop al van verre aankomen, met de hoge hoed op. Bij zijn
dobber houdt het paard stil en zegt: "Ja, u zult wat denken:
wat zit 'ie hoog. Maar ik ben vandaag op de fiets."


Mijn oma maakt ieder jaar met Kerst een konijn klaar. En dat
doet ze zo ontzettend goed, dat dat beest met Pasen weer op de
stoep staat.


Er staat een boer bij een waarheidsmachine op de Pier van
Scheveningen. Gooi je er een kwartje in, dan mag je een vraag
stellen.
Die boer zegt: "Waar is m'n vader?"
Waarop die waarheidsmachine antwoordt: "Die staat te vissen op
de Pier in Vlissingen."
Zegt de boer: "Haha, m'n vader is al lang dood."
Zegt de exploitant van die machine: "Ik snap het niet. Dat
ding is goed, mankeert niks an. Weet u wat u doet? Formuleer
de vraag eens anders."
"Oké," zegt die boer en hij gooit er weer een kwartje in.
Vraagt-ie: "Waar is de wettige echtgenoot van m'n moeder?"
Zegt dat apparaat: "Die is dood. Maar je vader staat te vissen
op de Pier in Vlissingen."


Een man moet zich laten keuren voor militaire dienst. Als hij
in zijn onderbroek voor de keuringsarts staat, valt de mond
van de arts open.
"Zoiets heb ik nog nooit gezien," zegt de arts, "daar moet ik
even een collega bijhalen."
"Nee maar," zegt zijn collega, en ook zijn mond valt open:
"Daar moet ik mijn collega bijhalen."
Op het laatst staan er zes artsen verbaasd rond de man.
"Wat is er nou toch?" vraagt de man.
"Meneer, wat heeft u een enorme grote navel"
"Dat is zo gek toch niet?" zegt de man: "Ik ben al jaren
vaandeldrager bij het muziekcorps."


Een vrouw ligt in bed haar man te pijpen.
De man kreunt: "Ja, zuigen Mien, zuigen, ja, zuigen Mien,
zuigen..."
Opeens roept de man in paniek: "Blazen, Mien, blazen!"
"Waarom?" vraagt de vrouw.
Zegt de man: "Het laken schiet in m'n hol."


Twee vrienden die elkaar al dertig jaar niet gezien hebben,
komen elkaar tegen.
"Hoe gaat het met jou?" vraagt de ene vriend.
"Niet zo best," zegt de ander, "ik ben van de week voor de
derde keer weduwnaar geworden."
"Zo," zegt de ene, "vertel eens."
"Nou," zegt de ander, "toen ik 21 jaar was, ben ik getrouwd.
Drie jaar later - ik weet het nog goed - zitten we op een
zondagavond te eten. Ik had gekookt. Ze neemt een hap van de
champignonsoep, en valt met haar bolletje in haar bord. Dood.
Later hertrouw ik. Als we zeven jaar getrouwd zijn, zitten we
op een zondagavond te eten. Ik heb gekookt. Zij neemt een hap
van de champignonsoep, en valt zo met haar bolletje op het
marmer. Dood. Nou ja, later kom ik een leuk vrouwtje tegen op
de vereniging. We trouwen. Tot vorige week was ik zeven-en-
een-half jaar met haar getrouwd. Het is op een zondagavond. Ik
heb gekookt..."
"Ik weet al wat je wil gaan zeggen," zegt de vriend: "Het is
zondagavond, jij hebt gekookt, ze neemt een hap van de
champignonsoep en valt dood neer."
"Helemaal niet," zegt de ander: "Ze is van de trap gevallen."
"Van de trap gevallen?" vraagt de vriend.
"Ja," zegt de ander, "ze wilde geen champignonsoep eten."


Karel komt huilend thuis en zegt: "Mam, ik wil nooit meer naar
school, en daar heb ik twee redenen voor: alle jongens pesten
me, en alle meisjes pesten me."
Zegt de moeder: "Dan heb ik twee redenen waarom jij wel naar
school gaat: ten eerste ben je 42 jaar, en ten tweede ben je
het hoofd van de school."


Een vrouw belt in paniek de dokter op: "O dokter, wat moet ik
doen? Mijn man krijgt een epileptische aanval in de badkuip!"
Zegt de dokter: "Snel je vuile was d'r bij gooien, meid!"


Er zit een man in de trein. Tegenover hem zit een Belg bedrukt
te kijken en rood aan te lopen.
"Is er iets?" vraagt de man.
"Ja, sorry hoor," zegt de Belg, "maar ik heb in mijn broek
gescheten."
"Dan hoef je nu toch niet meer zo bedrukt te kijken?" zegt de
man.
Zegt de Belg: "Hhmmmpf, maar ik ben nog niet klaar."


Twee konijntjes en een egeltje zitten 's avonds langs de kant
van de weg. Vraagt het egeltje: "Hoe komt dat nou? Je ziet
altijd platgereden egeltjes op de weg liggen, maar nooit een
platgereden konijn."
"Dat zal ik je uitleggen," zegt het konijn: "Wij hebben een
goede methode. Als wij de weg overstekken en we zien twee
grote koplampen aankomen, gaan we precies in het midden
zitten. Als de koplampen dichtbij zijn, dan bukken we, en dan
kunnen we daarna gewoon weer doorlopen. Maar ik zal het wel
even laten zien."
Het konijn loopt de weg op. Er komen twee koplampen aan. Het
konijn gaat in het midden zitten, bukt, en komt even later
weer teruglopen: "Zie je wel. Niks an."
"Dat wil ik ook eens proberen," zegt het egeltje.
Het egeltje loopt de weg op. Er komen twee koplampen aan, en
het egeltje gaat precies in het midden zitten. Hij bukt... en
wordt finaal platgereden.
Zegt het ene konijn tegen het andere: "Zie je niet vaak meer,
hŐ, zo'n driewieler..."


Een meisje is aan het dansen in een discotheek. Ze loopt naar
een jongen toe, en vraagt of hij wil dansen. De jongen wil dat
wel.
Even later vraagt de jongen: "Wil je wat van me drinken?"
Het meisje drinkt graag wat van de jongen. Ze hebben een
gezellige avond, en het meisje vraagt: "Wil je me naar huis
brengen?"
De jongen denkt: dat is niet gek. Natuurlijk brengt hij haar
graag naar huis. Bij haar huis aangekomen, vraagt zij:
"Kom je nog even binnen voor een kopje koffie?"
De jongen gaat graag mee naar binnen. Binnengekomen zegt het
meisje: "Zullen we de koffie maar overslaan en naar bed gaan?"
De jongen kan zijn geluk niet op en gaat akkoord.
Het meisje loopt naar bed en kleedt zich uit. Dan gaat haar
glazen oog uit, ze doet haar gebit uit, haar pruik af en haar
kunstarm af. Dan gaat ze liggen.
"Kom je nou nog in bed?" vraagt ze aan de jongen.
"Godverdomme," zegt de jongen, "heb ik mijn pik in mijn andere
colbert laten zitten."


Een dronken man probeert met een sigaret zijn autoportier open
te maken.
Een voorbijganger ziet het en zegt: "Dat is een sigaret, hoor,
waarmee u die portier probeert open te maken."
"Verrek," zegt de dronken man, "dan heb ik net mijn sleutels
opgerookt!"


Er loopt een meisje door de Kalverstraat met haar Engelse
vriend. Als ze een vriendin tegenkomt, wil ze de jongen aan
haar voorstellen:
"I want you to meet my new boy friend, mister Cointreau."
"Cointreau, Cointreau?" zegt de vriendin, "but that's a famous
liquor."
Zegt het meisje: "Yes, he is."


Er komt een man bij de dokter en die zegt: "Dokter, ik ben
bang dat ik suikerziekte heb."
De dokter laat de man in een potje plassen en zegt: "Ik zal uw
urine laten onderzoeken. Komt u over twee weken terug voor de
uitslag."
Na twee weken komt de man terug.
De dokter zegt: "Meneer, u had gelijk. U heeft inderdaad
suikerziekte. U moet zich daar maar even uitkleden."
De man kleedt zich uit en staat in zijn blootje te wachten.
Komt de dokter aanlopen met een grote schaar, en hij knipt -
knak! - bij die man zo zijn hele zak eraf.
"Dokter," roept de man, "wat doet u nu?"
"Ja," zegt de dokter, "ik spaar suikerzakjes."


Een student biologie vraagt zich af hoe het is om zwanger te
zijn. Om de proef op de som te nemen, besluit hij een kurk in
zijn kont te stoppen. Hij draait een elastiek om de kurk en
zet die vast aan zijn pik. Dagen gaan voorbij en zijn buik
puilt uit. Op een ochtend staat de student zich te wassen. In
de straat is een straatmuzikant gekomen met een aapje dat
langs de gevel klimt. Net als het aapje voor het geopende raam
van de student komt, schiet bij de student het elastiek los en
de kurk uit zijn kont. Een enorme straal poep spuit over het
aapje heen.
De student draait zich om en zegt vertederd: "Je bent wel
lelijk, maar je bent toch mijn kind."


We schrijven het jaar 1920, in het Chicago van de maffia.
Don Petro, de grootste maffiabaas roept zijn oudste zoon Luigi
bij zich.
"Luigi," zegt Don Pedro, "jij bent nu 18 jaar geworden. Nu
isse traditie in de familie dat jij de pistolen krijgt."
"Maar papa," zegt Luigi, "ik wil helemaal geen pistolen."
"Isse traditie!" valt zijn vader uit: "Ikke krege die pistolen
van mijn vader, hij van zijn vader enzovoort."
"Maar ik wil geen pistolen," zegt Luigi weer, "ik heb liever
een horloge."
"Wat? Nou moete jij eens goed luisteren," zegt Don Pedro: "Ik
ga jou wat vertelle. Jij hebbe nu verkerining met Maria. Over
een tijdje ga jij met haar trouwen. Op een dag kom jij thuis.
Maria is niet in de woonkamer, Maria is niet in de gang, niet
op de trap. Zij ligt in de slaapkamer, in bed met jouw beste
vriend Mario. Wat ga jij dan zeggen: Je tijd is om?"


Een vader vertelt aan zijn zoon over Sinterklaas.
Zegt-ie: "Ach, schei toch uit met je Sinterklaas. Ik heb alles
gevonden in de kelder: het kostuum, een baard en die staf. Ik
geloof allang niet meer in Sinterklaas. En," zegt-ie, "nou we
toch kerels onder elkaar zijn, met die ooievaar kan je ook wel
inpakken."
Zegt z'n vader: "O ja, weet je dan hoe 't wel gaat?"
"Ja," zegt-ie, "kinderen worden geboren. En ik zal net zo lang
zoeken tot ik die boor ook gevonden heb."


Jantje loopt over de Wallen. Ziet hij aan de overkant van de
straat ineens zijn vader lopen. Jantje steekt over en gaat er
achteraan.
Als hij zijn vader heeft ingehaald, vraagt hij: "Pa, wat doe
jij nou hier?"
"Ach," zegt zijn vader, "voor die vijf tientjes ga ik je
moeder niet wakker maken."


Er rijdt een man over de snelweg. Hij rijdt zo'n 140, 150
kilometer per uur. Hij wordt opgemerkt door een politie-
porsche die de achtervolging inzet. De man gaat steeds harder
rijden: 170, 180, 190 kilometer per uur. Maar uiteindelijk
wordt hij door de politie klem gereden.
"Waarom rijdt u zo hard?" vraagt de politie-agent.
"Tja," zegt de man: "Vorige week is mijn vrouw er vandoor
gegaan met een politie-agent. En nou was ik als de dood dat je
haar terug kwam brengen."


Moos heeft een broodjeszaak. Er komt een man binnen en die
bestelt brood, gehakt en wat zuur. Even later brengt Moos de
man een bal gehakt.
"Hé, wacht effe," zegt de man, "waar is het brood?"
"Dat zit in het gehakt," zegt Moos.
"En waar is het zuur dan?" vraagt de man.
Zegt Moos: "Dat krijg je als je die bal op hebt."


Een man komt stomdronken thuis. Hij wil niet door de voordeur
naar binnen gaan, want dan hoort de hele buurt hem dronken
thuis komen. Hij besluit via de achterdeur naar binnen te
gaan. Maar het tuinhekje is dicht en het piept nogal als je
het open maakt. Dan horen de buren me nog thuiskomen, denkt de
man, en hij besluit over het hekje te springen. Hij springt
over het hekje, maar blijft met zijn reet achter een paaltje
hangen. Scheur in z'n broek, jaap in z'n kont, maar de man
trekt zich er weinig van aan. Dat fiks ik boven wel even,
denkt 'ie.
Hij stapt de badkamer in. Het is een prachtige badkamer met
een grote spiegelwand. De man haalt de verbanddoos te
voorschijn en plakt wankelend een grote pleister op. Dan
waggelt hij naar bed en gaat slapen.
De volgende ochtend komt zijn vrouw vragen wat er gebeurd
is.
"Er is niks gebeurd, waarom vraag je dat?" zegt de man.
Zegt de vrouw: "Kom ik vanochtend in de badkamer, zit er zo'n
joekel van een pleister op de spiegel."


Twee nonnen komen een snackbar binnen en bestellen 99
frikadellen.
"Waarom 99?" vraagt de man van de snackbar.
"We zijn in het klooster met 99 nonnen," zegt de ene non.
"Tja," zegt de man van de snackbar: "Er zitten 20 frikadellen
in een doos. Neem nu vijf dozen. Het is tegen sluitingstijd;
dan ben ik er vanaf."
"Goed," zegt de andere non, "dan nemen we 100 frikadellen. Dan
eten we die ene wel op."


Op een Amsterdamse bovenwoning wonen een opa van 81 en een oma
van 83 jaar. Beneden hen woont een buurvrouw, die op een avond
nogal wat gegil, gestommel, gelach en gebonk hoort. Het lijkt
wel of ze mekaar afmaken, denkt de buurvrouw.
Als de volgende ochtend het omaatje door het trappenhuis
loopt, komt de buurvrouw naar buiten:
"Kom eens binnen. Even een lekker bakkie koffie drinken en wat
kletsen."
Omaatje gaat mee naar binnen. Dan vraagt de buurvrouw:
"Wat was dat gisteravond voor een kabaal bij jullie boven."
"O meid," zegt omaatje, "ja, dat weet jij niet. Eens in de
week doen opa en ik een spelletje. Dan gaan we vroeg naar bed.
Dan gaat opa bloot op bed liggen. Dan pak ik zijn piemel vast,
dan trek ik 'm omhoog en laat 'm los. Als 'ie naar links valt,
is het een cent voor mij, als 'ie naar rechts valt, krijg ik
een cent van opa."
"Maar waar was dat kabaal dan voor?" vraagt de buurvrouw.
"Nou," zegt oma, "gisteravond bleef 'ie staan!"


Er is een schoolfeestje. Twee meisjes zitten bij elkaar en de
een kijkt naar de ander.
Plots zegt het ene meisje: "Als ik het goed zie, heb jij
helemaal geen slipje aan."
Zegt het andere meisje: "Nogal logisch. Als je naar een
concert gaat, stop je toch ook geen watjes in je oren?"


Vrouwtje komt bij de dokter.
"Dokter, m'n man zakt zo af."
"Nou," zegt de dokter, "zit daar maar niet zo over in. U
krijgt van mij een poeier die u stiekem in z'n koffie doet.
Mevrouwtje, kom de volgende week maar vertellen hoe 't is
gegaan."
De volgende dag komt ze terug.
"Dokter," zegt ze, "breng die poeder niet in de handel."
"Hoezo?" zegt de dokter.
Zegt ze: "O dokter, ik had 'm in z'n koffie gedaan... Nou, hij
trekt me m'n kleren van m'n lichaam, gooit me op tafel en daar
gaat 'ie me rommelen..."
Zegt die dokter: "Ja mevrouwtje, maar dat wou u toch graag?"
Zegt ze: "Ja, maar niet midden in het cafetaria."


Moos is met wintersport en raakt bedolven onder een lawine.
Meteen gaat een reddingsploeg op pad om hem te redden, maar
Moos is moeilijk te vinden. Er wordt een helicopter ingezet,
en eindelijk zien ze Moos liggen. De reddingsploeg gaat naar
hem toe, maar het laatste stuk is slecht begaanbaar.
Vanuit de verte roepen ze Moos toe: "Meneer Cohen, meneer
Cohen, hier is het Rode Kruis, we komen eraan."
Roept Moos terug: "Ik heb vorige week al gegeven."


Een man komt nogal vroeg thuis uit zijn werk en ziet zijn
vrouw donderjagen met een dwerg op de bank.
"Marie," roept de man uit, "je had beloofd dat je niet meer
vreemd zou gaan."
"Nou moet je niet zeuren, Henk," zegt de vrouw, "je ziet toch
dat ik aan het afbouwen ben."


Er komt een lilliput-vrouwtje bij de dokter en klaagt dat ze
zich niet goed voelt.
De dokter zegt: "Kleedt u zich maar even uit."
Ze kleedt zich uit, maar houdt haar slipje aan.
"Uw slipje ook even uit," zegt de dokter.
"Dat zal moeilijk gaan dokter, want er zit een haring in mijn
kruis gespeld."
"Waarom heeft u een haring in uw kruis gespeld?" vraagt de
dokter verbaasd.
"Nou," zegt het vrouwtje: "ik heb een klein kutje, maar hij
zal stinken als een grote!"


Een Fransman, een Schot en een Belg zijn veroordeeld tot vijf
jaar gevangenisstraf. Maar ze hebben geluk: de rechter is
jarig, en ze mogen alledrie wat meenemen.
De Fransman zegt: "Dan neem ik graag drie vriendinnen mee."
De Schot zegt: "Dan heb ik graag twaalf kisten whisky."
En de Belg zegt: "Doe mij maar 250 sloffen sigaretten."
Ieder krijgt wat hij verlangt. Na vijf jaar worden ze weer
vrijgelaten.
De Fransman komt enigszins vermagerd weer naar buiten. De
Schot komt dronken naar buiten en zegt: "Hik, ik heb eigenlijk
wel een geinige tijd gehad."
Dan komt de Belg naar buiten met een sigaret in zijn mond, en
hij vraagt: "Wie heeft er een vuurtje?"


Moos zit in de trein. Tegenover hem zit een man voortdurend
met zijn vingers te tikken. Het begint Moos op zijn zenuwen te
werken, en hij vraagt de man: "Kan u daar niet mee ophouden?"
"Sorry," zegt de man, "dat kan ik niet. Ik heb dat uit de
oorlog overgehouden."
Moos staat op en verhuist naar een andere coupé. Daar zit een
man voortdurend met zijn duim over zijn wijsvinger te wrijven.
Vraagt Moos: "Dat heeft u zeker uit de oorlog overgehouden?"
"Nee," zegt de man, "uit m'n neus."


Een boer en een knecht werken op het land. Als ze 's avonds
thuiskomen, staat er een pan boerenkool op tafel. De boer en
zijn knecht beginnen flink te eten.
Als ze de volgende avond van het land komen, staat er weer
boerenkool op tafel. En weer beginnen ze te schransen.
De derde dag staat er alweer boerenkool op tafel, en weer
beginnen ze te eten. Drie weken gaat dat zo door, en de boer
begint het een beetje zat te worden.
Als de boer en de knecht weer van het land komen en er weer
boerenkool op tafel staat, is de boer het echt beu. Hij wordt
kwaad en gooit de pan boerenkool het raam uit. De knecht pakt
zijn stoel op en gooit deze ook het raam uit.
"Wat doe je nou?" vraagt de boer.
"O," zegt de knecht, "ik dacht dat we buiten gingen eten."


Een dronken man in een café staat op van zijn barkruk en
roept: "Jullie links van mij zijn allemaal klootzakken. Jullie
rechts van mij gaan allemaal vreemd."
Staat er rechts een klein mannetje op en zegt: "Maar meneer,
ik ga niet vreemd."
Wijst de dronken man naar links en zegt: "Naar de klootzakken
jij!"


Een zuinige Hollander wil goedkoop op vakantie. Hij snuffelt
een heleboel reisgidsen door, en plots ziet hij het: een
cruise op de Middellandse zee, inclusief vliegreis, compleet
voor slechts 195 gulden. De Hollander boekt deze vakantie.
Als het zover is, vliegt hij comfortabel naar Venetië. In
Venetië ziet hij een limosine klaarstaan.
Er spring een man uit die vraagt: "Bent u de Hollander die
geboekt heeft voor de reis van 195 gulden?"
"Inderdaad, dat ben ik," roept de Hollander, en hij mag
instappen.
Ze rijden naar de havens van Venetië en hij stapt uit voor een
prachtig, ouderwets houten schip. De kapitein staat hem op te
wachten en vraagt: "Bent u de Hollander die geboekt heeft voor
de reis van 195 gulden?"
"Inderdaad, dat ben ik," roept de Hollander.
"Gaat u maar naar de scheepsstewardes."
De Hollander daalt vier dekken af en vindt de
scheepsstewardes. Bij haar moet hij al zijn kleren inleveren.
Hij moet zich uitkleden tot zijn onderbroek. Dan komt de smid
en die klinkt een ketting met een ijzeren bal aan zijn voet.
Eén verdieping lager wordt hij naar een ruimte gebracht waar
nog 120 galei-slaven zitten. De Hollander wordt neergezet
naast een Belg.
Vooraan staat een grote Soedanese neger op een trom te slaan:
bom, bom, bom, bom...
En in dit ritme begint men te roeien.
Na dertien dagen keren ze weer terug in Venetië. De
Hollander vraagt aan de Belg naast hem:
"Moeten we die grote neger nog wat geven?"
"Nee, is niet nodig," zegt de Belg, "dat heb ik de vorige keer
ook niet gedaan."


Er komt een kerel bij de dokter.
Zegt-ie: "Dokter, moet u eens luisteren. Ik ben helemaal de
ouwe niet meer. Ik krijg vanavond zes leuke meisjes op
visite."
Zegt die dokter: "Nou, daar weet ik wel wat op, jij krijgt van
mij een pracht van een injectie."
Dag daarop komt-ie terug.
Hij zegt: "Dokter, geweldig! Weer helemaal de ouwe."
Zegt die dokter: "Nou, daar ben ik reuze blij om. En heb je
geen lichamelijke nadelen?"
"Nee, dokter, alleen een beetje pijn aan m'n arm."
Zegt die dokter: "Pijn aan je arm?"
"Ja, want die zes meisjes zijn niet op komen dagen."


Een mannetje heeft in de kroeg een stevig stuk in zijn kraag
zitten zuipen. Als hij naar buiten stapt, heeft het flink
geregend: het asfalt glimt van het water.
"Verdomme," zegt de man, "nou moet ik nog een rivier
overzwemmen ook."
Hij neemt een aanloop en maakt een duik. Hij komt keihard op
het asfalt terecht.
"Krijg de pest," roept hij: "Het heeft nog gevroren ook!"


Ik kom laatst een vriend van me tegen bij het Tropenmuseum.
Dus ik zeg: "Ha, Kees, hoe is het ermee?"
En Kees zegt: "Niet -klok- zo -klok- best. Ik -klok- heb -
klok- een -klok- klok -klok- in -klok- mijn -klok- keel."
Ik zeg: "Ik hoor 't. Het lijkt wel of ik met een koekoeksklok
sta te praten."
Kees zegt: "Ik -klok- ga -klok- straks -klok- naar -klok-
het -klok- ziekenhuis. Daar -klok- gaan -klok- ze -klok-
mijn -klok- hersens -klok- verhitten. Maar -klok- het -klok-
moet -klok- wel -klok- langzaam -klok- afkoelen, -klok- anders
-klok- verlies -klok- ik -klok- een -klok- deel -klok- van -
klok- mijn -klok- verstand."
Ik zeg tegen Kees: "Nou, het beste hŐ."
Een week later kom ik hem weer tegen. Ik vraag: "En Kees, hoe
is het er nou mee?"
Kees zegt: "Weer -fuut- niet -fuut- zo -fuut- goed. Nou -fuut-
heb -fuut- ik -fuut- weer -fuut- een -fuut- fluitje -fuut-
in -fuut- mijn -fuut- keel."
Ik zeg: "Ik hoor het. Het lijkt wel of ik met een kanarie sta
te praten."
Kees zegt: "Ik -fuut- moet -fuut- weer -fuut- naar -fuut-
het -fuut- ziekenhuis. Daar -fuut- laat -fuut- ik -fuut-
mijn -fuut- hersens -fuut- bevriezen. Maar -fuut- het -fuut-
moet -fuut- wel -fuut- langzaam -fuut- ontdooien, anders -
fuut- raak -fuut- ik -fuut- een -fuut- deel -fuut- van -fuut-
mijn -fuut- verstand -fuut- kwijt."
Ik zeg: "Kees, het beste."
Na een week kom ik Kees weer tegen. Ik vraag: "Alles weer
goed? Fluitje weg?"
Kees zegt: "Helemaal -klok- weer -klok- de -klok- oude."


Een vrouw heeft een chiwawa. Op de rug van het hondje groeit
maar steeds een rare pluim. Hoe vaak de vrouw de pluim ook
afknipt, hij blijft even hard weer terugkomen.
Dan gaat de vrouw naar de drogist voor ontharingscrŐme. De
drogist geeft haar een potje en zegt dat ze na het opsmeren
een paar uur haar armen niet omlaag mag doen.
"O, maar het is niet voor mijn oksels," zegt de vrouw: "Het is
voor mijn chiwawa."
"In dat geval," zegt de drogist, "mag u een week niet
fietsen."


De juffrouw op de lagere school zegt: "Ik ga een dier
omschrijven, en dan moeten jullie raden wat ik bedoel."
En ze begint: "Het loopt op de boerderij en het geeft melk."
Jantje zegt: "Een koe."
"Dat is goed," zegt de juffrouw, "maar ik bedoelde een geit."
Dan zegt ze: "Het loopt op de boerderij, het heeft veren en
legt eieren."
Jantje zegt: "Een kip."
"Dat is goed," zegt de juffrouw, "maar ik bedoelde een eend."
Jantje krijgt de pest in en zegt tegen de juffrouw: "Nou geef
ik u een raadsel: je stopt 't hard in je mond, en het komt er
zacht en vochtig weer uit."
De juffrouw krijgt een knalrood hoofd.
"Dat is goed," zegt Jantje, "maar ik bedoelde kauwgom!"


Er loopt een oud mannetje over de Wallen te strompelen.
"Ga toch naar huis," zegt een hoertje.
"Hoezo?" vraagt het mannetje.
"Nou," zegt de hoer, "op uw leeftijd..."
"Wat nou: op uw leeftijd?" zegt het mannetje, "ik kan het nog
als de beste, hoor."
"O ja," zegt de hoer, "laat dat dan maar eens zien."
Het mannetje gaat mee naar binnen en maakt een wereldwip. Het
hoertje is helemaal van slag.
"Dat was ongelooflijk," zegt ze: "Zou u dat nog een keer
kunnen?"
"Ja hoor," zegt het oude mannetje: "Dat kan ik best."
"Echt waar?" vraagt de hoer.
"Echt waar," zegt het mannetje, "maar dan moet je me even vijf
minuten met mijn ogen dicht laten liggen. En dan moet je
zolang even mijn voeten vasthouden."
"Uw voeten vasthouden?" vraagt de hoer: "Waarom dan?"
"Vorige keer liet ik dat niet doen," zegt het mannetje, "en
toen was ik meteen mijn portemonee kwijt."


Er komt een vent bij de dokter en zegt:
"Dokter, heb je arsenicum?"
Zegt die dokter: "Heb jij arsenicum nodig?"
"Ja dokter," zegt-ie, "ik moet van die vrouw af."
"Ja jongen, ik begrijp het, maar dat kan je niet met arsenicum
doen, daar krijg je de grootste ellende mee. Weet je wat? Je
gaat iedere dag zes keer met 'r naar bed. Is ze binnen drie
maanden dood."
Twee maanden later komt die dokter die man tegen in een
rolstoel.
"En?" vraagt de dokter.
"Ja hoor, dokter, elke dag zes keer. Ze staat nou te
tennissen, maar ze weet niet dat ze over een maand dood gaat."


Twee Belgische gendarmes solliciteren in Amsterdam als
politieagent.
De eerste Belg wordt binnengelaten. De commissaris legt uit
dat het Amsterdamse korps best wat nette gendarmes kan
gebruiken.
"Maar ik wil wel even testen, of u een beetje op de hoogte
bent van de zaken in Nederland. Kunt u mij zeggen: wanneer was
de Tweede Wereldoorlog?"
"Dat ga ik weten," zegt de Belg, "dat ga ik weten: 1940-1945."
"Dat klopt," zegt de commissaris, "en weet u ook wie de
huidige koningin van Nederland is?"
"Ik ga u dat zeggen," zegt de Beld, "ik ga u dat zeggen: 't is
Beatrix."
"Dat klopt," zegt de commissaris, "maar weet u nu ook wie
prins Willem van Oranje heeft vermoord?"
"Allez," zegt de Belg, "d'r worden 'r hier zoveel overhoop
gestoken om niks, he? Ik weet dat zo niet. Maar ik heb thuis
een encyclopie: daar zoek ik het in op, en dan fax ik u het
antwoord."
De Belg vertrekt, en zijn collega op de gang vraagt:
"Ge zijt zeker niet aangenomen eh?"
Zegt die Belg: "Niet aangenomen? Ik moet al gelijk een moord
oplossen!"


Een man gaat in het café naar de WC. Links van hem staat een
man die met twee straaltjes plast.
"Hoe kan dat, dat je met twee straaltjes plast?", vraagt de
man aan zijn buurman.
"Oh, dat komt van de oorlog," zegt de man, "ik ben getroffen
door een granaatscherf."
Dan komt er rechts een man staan die met wel tien straaltjes
plast.
"Zeker ook gebeurd in de oorlog?" informeert de man.
"Nee," zegt zijn buurman, "ik krijg verdomme mijn rits niet
open."


Twee vlooien komen elkaar tegen.
"O," zegt de ene vlo, "ik heb het zo koud, ik heb het zo
koud."
"Hoe komt dat dan?" vraagt de andere vlo.
"Ik zat laatst in een café," zegt de ene vlo, "toen zag ik een
man met een grote baard. Ik kruip in die baard; blijkt die
vent een motorrijder te zijn. Zit ik tachtig kilometer in de
wind!"
"Dat is ook niet zo slim," zegt de andere vlo: "Je moet doen
zoals ik. Je moet in een damesslipje kruipen, dan zit je
altijd warm."
Een week later komen de twee vlooien elkaar weer tegen.
"O," zegt de ene vlo, "ik heb het zo koud, ik heb het zo
koud."
"Hoe kan dat nou?" vraagt de andere vlo; "Heb je mijn raad
niet opgevolgd dan?"
"Jawel," zegt de ene vlo: "Ik was laatst weer in datzelfde
café. Ik zie een vrouw en ik kruip in haar slipje. Het is er
lekker warm en ik val in slaap. Even later word ik weer
wakker. En wat denk je: zit ik wéér in die baard van die
motorrijder!"


Er bellen twee zwervers aan bij freule Van Puffelen. De freule
vraagt wat ze wensen.
"Nou mevrouw," zegt de ene zwerver, "we zouden graag een
korsie brood eten. Heb u misschien een klussie voor ons?"
"Dat komt goed uit," zegt de freule, "achterin de tuin ligt
een stapel hout. Als jullie dat voor mij klein hakken, dan
krijgen jullie de restjes van gisteren en een kop koffie."
"Graag mevrouw," zegt de zwerver, en de twee lopen naar de
tuin om het hout te gaan hakken.
De freule gaat weer naar binnen. Dan gaat de telefoon. De
freule neemt op:
"Met freule Van Puffelen."
"U spreekt met de acrobaat," klinkt het aan de andere kant:
"Ik zou vanavond optreden bij u op de freule-vereniging, maar
ik heb mijn pols verstuikt, dus ik kan niet komen."
"Dat is niet zo mooi," zegt de freule en hangt op. Als ze
opgehangen heeft, ziet ze de ene zwerver door de tuin een
driedubbele flikflak, een dubbele salto en een rietberger
maken.
De freule loopt naar buiten en zegt tegen de andere
zwerver: "Als uw collega dat vanavond bij de freule-vereniging
ook wil doen, dan betaal ik hem 500 gulden."
Roept de ene zwerver naar de andere: "Jan, de freule vraagt of
je vanavond voor 500 gulden ook je andere pink eraf wil
hakken!"


Een New Yorkse vertegenwoordiger in schoenensmeer, wordt
opgebeld door zijn baas. De vertegenwoordiger moet de volgende
dag in Philedelphia zijn.
"Geen probleem," zegt de vertegenwoordiger, "dan boek ik wel
een hotel in de buurt van het vliegveld, dan sta ik
morgenochtend vroeg op en neem ik het vliegtuig."
De man gaat op zoek naar een hotel, maar alle hotels
blijken volgeboekt. Dan moet ik maar een hotel in het ghetto
nemen, denkt de vertegenwoordiger. Hij gaat naar het ghetto,
en daar vindt hij een hotel met een bordje: `Rooms free'. Als
hij naar binnen gaat, ziet hij een bordje `Blacks only'. Snel
smeert de vertegenwoordiger zich in met bruine schoensmeer, en
hij krijgt een overnachting. Hij vraagt de hoteleigenaar of
hij de volgende ochtend om vijf uur gewekt kan worden.
Om vijf uur wordt de man gewekt. Hij neemt de taxi naar het
vliegveld. Ziet hij een bordje `Whites only'. Hij begint zijn
vel te poetsen, maar hij krijgt de schoensmeer er niet af.
Hebben ze de verkeerde vent wakker gemaakt!


Elke ochtend reist een jongen met de trein, en hij raakt
verliefd op een meisje dat ook vaak in die trein zit.
Regelmatig gaat hij tegenover haar zitten, maar hij is te
verlegen om een gesprek te beginnen, en hij weet ook niet goed
waar hij het over moet hebben. Hij kan geen aanleiding
bedenken om met haar te spreken, en zij staart meestal uit het
raampje.
Op een dag verzint hij een list. In het weiland waar de
trein langs komt rijden, verft hij van alle koeien de poten
groen. Als het meisje dat ziet, denkt hij, dan zal zij er wat
van zeggen en dan is het ijs gebroken.
Die ochtend zitten ze weer tegenover elkaar in de trein.
Het meisje kijkt naar buiten. Als ze langs het weiland rijden
met de koeien met groene poten, geeft het meisje geen pukkel.
De jongen baalt dat zijn list mislukt is. Maar hij laat het er
niet bij zitten.
Hij neemt grovere maatregelen en verft alle koeien in het
weiland pimpelpaars. Die ochtend zitten de jongen en het
meisje weer tegenover elkaar in de trein. Ineens ziet het
meisje de koeien. Ze kijkt de jongen aan, wijst naar buiten en
zegt: "Kijk, paarse koeien!"
"Ja hŐ," zegt de jongen, "wil je met me neuken?"


Er komt een bekakte man bij de dokter en die zegt:
"Dokter, kunt u eens kijken naar mijn klok- en hamerspel?"
De dokter onderzoekt hem, en na een tijdje zegt hij: "Ik heb
het al gezien. Kleedt u zich maar weer aan, meneer De Bruin."
"Ik heet niet De Bruin," zegt de man, "mijn naam is De
Bruőne."
"Nou," zegt de dokter, "meneer De Bruőne: u heeft een
druőper."


Komt een vrouwtje bij de dokter.
Zegt ze: "Dokter, als ik op m'n linkerzij lig, daat mijn hart
zo tekeer."
Zegt de dokter: "Ach mevrouw, dat is toch geen probleem, dan
gaat u toch op uw rechterzij liggen...?"
Zegt ze: "Ja, maar dan gaan m'n darmen zo tekeer."
Zegt die dokter: "Nou, mevrouw, dan is het helemaal opgelost,
dan gaat u op uw rug liggen."
Zegt ze: "Ja, maar dan gaat m'n vent zo tekeer."


Op vrijdagavond om vijf voor zes komt er een man een drogist
binnenstormen.
"Heeft u voor mij een gros condooms?" vraagt de man.
"Jazeker," zegt de drogist en geeft een gros condooms.
Als de drogist 's maandags om negen uur zijn zaak opent,
staat die man er weer.
"U moet ik even hebben," zegt de man tegen de drogist.
"Wat is er?" vraagt de drogist.
"Ik heb vrijdagavond een gros condooms bij u gekocht, maar er
zaten er maar 143 in."
"Nou Őn?" zegt de drogist.
"Nou," zegt de man, "mijn hele weekend was verpest."


Saar en Moos liggen in bed. Moos ligt maar te woelen.
"Ken je niet slapen?" vraagt Saar aan Moos.
"Nee," zegt Moos, "het wil maar niet lukken."
"Hoe komt dat?" vraagt Saar.
"Morgen moet ik Isaac van beneden 2000 gulden betalen. Maar
die heb ik niet," zegt Moos.
"Ach joh," zegt Saar, "maak je niet druk. Daar weet ik wel wat
op."
Saar stapt uit bed en stampt op de grond. Dan roept ze hard
naar beneden: "Isaak, die 2000 gulden morgen ken je vergeten!"
Dan stapt Saar weer in bed en zegt: "Zo, ken jij lekker
slapen, ken hij niet meer slapen."


Een Engelse lord zet een advertentie in de krant voor een
echte Engelse butler.
Op donderdagavond zit hij in zijn bibliotheek een krantje te
lezen, gaat de bel. De lord staat op, loopt naar buiten, over
de oprijlaan... Staat er een dronken vent tegen het hek
geleund.
"Wat komt u doen?" vraagt de lord.
De dronken vent zegt: "U had toch een advertentie gezet?"
"Inderdaad," zegt de lord, "Ik zoek een typisch Engelse
butler. Kunt u misschien goed chaufferen?"
"Chaufferen?", zegt de man: "Ik ben al tien jaar mijn
rijbewijs kwijt, en ik denk niet, dat ik het ooit nog
terugkrijg."
"Kunt u dan misschien goed kokkerellen?" vraagt de lord.
"Kokkerellen?" zegt de man, "ik kan nog geen ei bakken."
"Kunt u dan wellicht goed tuinieren?", vraagt de lord.
"Tuinieren?", vraagt de man, "ik woon op 13 hoog; ik kan nog
geen cactus in leven houden."
"Tja," zegt de lord, "wat kom je dan eigenlijk hier doen?"
Zegt de man: "Ik dacht: ik zal je even vertellen dat je op mij
niet hoeft te rekenen."


Er zit een man in de trein met een varken. De conducteur komt
langs en zegt: "Hé, meneer, dat mag helemaal niet, een varken
in de trein."
"Maar dit is geen gewoon varken," zegt de man, "dit is een
afgericht varken. Hij is heel gehoorzaam, doet alles wat ik
zeg."
"Dat zal wel," zegt de conducteur.
"Als u het niet gelooft," zegt de man, "wil ik het wel even
laten zien. Mag ik uw pet even lenen?"
De conducteur geeft zijn pet aan de man. De man pakt de pet,
doet het raampje open en gooit de pet naar buiten. Dan roept
hij tegen het varken: "Blijf!"


Komt er een kerel bij een advocaat.
Zegt-ie: "Advocaat, kijkt u eens even naar de stukken.
Procederen we ja of nee?"
"Natuurlijk," zegt de advocaat: "Altijd procederen, dat win je
altijd."
Zegt-ie: "Nou, dan heb ik u niet nodig, want het zijn de
stukken van de tegenpartij."


Bij de wedstrijd Ajax-Feyenoord zit er in het Ajax-vak een man
met een poedeltje. Het poedeltje is helemaal gekleed in Ajax-
tenue: Ajax-petje, Ajax-sjaaltje, Ajax-shirtje...
"Goh," zegt een man naast hun, "waarom heeft die poedel al die
spullen aan?"
"O," zegt de man, "hij is helemaal blind van Ajax. Als ze een
doelpunt maken, dan blaft 'ie en dan klapt 'ie in z'n
pootjes."
In de eerste helft maakt Ajax 1-0. Het hondje blaft en klapt
in zijn pootjes: "Woef, klap."
Vlak voor rust komt Ajax op 2-0. Het hondje blaft en klapt in
zijn pootjes: "Woef, woef, klap, klap."
"Wat knap is dat," zegt de man naast hun in de rust, "maar
vertelt u me nou eens: wat doet dat hondje nou als Feyenoord
een doelpunt maakt?"
"O, dan doet 'ie heel wat anders," zegt de eigenaar, "dan
maakt 'ie een dubbele salto met een halve schroef!"
"Wat?" zegt de man, "voorwaarts of achterwaarts?"
Zegt de eigenaar: "Dat ligt eraan hoe ik hem raak!"


Een Belg is verdwaald in de woestijn en roept: "Help, help."
Plotseling ziet hij in de verte een andere man lopen. Hij gaat
er naar toe. Het blijkt nog een Belg te zijn, die ook
verdwaald is. Ook hij loopt te roepen: "Help, help."
De ene Belg krijgt een idee: "Zullen we dan eens samen gaan
roepen?"
"Da's een goed plan," zegt de ander.
En ze gaan roepen: "Samen, samen..."


Drie boeren staan tegen elkaar op te scheppen.
De eerste boer zegt: "Ik heb koeien, die kunnen zichzelf
melken. Als ik me verslaap en ik kom het land op, zijn ze al
gemolken en zit de melk in de bussen."
De tweede boer zegt: "Ik kan het nog sterker vertellen. Ik heb
een paard, dat kan zelf ploegen. Als ik te laat het land op
kom, is de hele akker al geploegd."
Zegt de derde boer: "Dat is nog niks. Ik heb thuis een ezel,
die doet de hele huishouding."


Een vrachtwagenchauffeur ziet een non staan liften. Hij stopt
en neemt haar mee.
De chauffeur is nogal geil en vraagt aan de non: "Zou je niet
even willen trekken?"
Zegt de non: "Hoezo? We gaan toch hard genoeg?"


Er komt een man een brillenwinkel binnen. De man zegt tegen de
verkoper:
"Dag meneer, ik spaar brillen. Heeft u nog wat bijzonders?"
"Jazeker," zegt de verkoper, en geeft de man een bril.
De man zet de bril op en kijkt de verkoper meteen dwars door
zijn kleren heen: hij ziet de verkoper spiernaakt.
"Dat is fantastisch," zegt de man: "Hoeveel moet die bril
kosten?"
"Driehonderd gulden," zegt de verkoper.
"Pak maar in," zegt de man.
De man loopt naar buiten en zet de bril op. Er lopen twee
vrouwtjes met boodschappentassen voorbij. Hij ziet ze
spiernaakt. Ook de haringboer in zijn kar staat bloot. De man
gaat met de tram: iedereen bloot. De man loopt wel drie keer
de tram op en neer.
Komt de man thuis. Ziet hij zijn vrouw en de buurman
spiernaakt op de bank zitten. Hij zet de bril af: zitten zijn
vrouw en de buurman nog steeds spiernaakt.
"Ik heb weer wat," zegt de man: "Tien minuten en het is stuk."


Een man ligt op de stoel bij de tandarts.
De tandarts kijkt in zijn mond en ziet een enorme rotte kies.
De tandarts zegt: "Wat een gat, wat een gat, wat een gat."
De patiënt vraagt: "Waarom zegt u dat drie keer?"
Zegt de tandarts: "Dat doe ik niet. Dat was de echo."


Een groep Surinamers houdt een protest-optocht. Met spandoeken
lopen zij door de straten, en ze roepen: "Wij willen werk, wij
willen werk..."
Staat er een werkgever langs de kant van de weg. Hij wijst
twee Surinamers aan en zegt: "Jij en jij kunnen bij mij komen
werken."
"Waarom wij?" zeggen de twee Surinamers: "Er zijn nog zoveel
anderen!"


Er is een rechtzaak. Er zijn drie verdachten, en de rechter is
scheel.
Vraagt de rechter aan de eerste: "Hoe heet u?"
Zegt de tweede: "Jansen."
Zegt die rechter: "Ik heb jou niets gevraagd."
Zegt de derde: "Ik heb niks gezegd."


Oma is honderd jaar geworden. Voor die gelegenheid komt de
burgemeester bij haar op bezoek.
"U leeft nu honderd jaar," zegt de burgemeester, "wat is in al
die honderd jaar nu de grootste verandering in uw leven
geweest?"
Zonder een seconde na te denken, zegt oma: "De dokter."
"De dokter?" vraagt de burgemeester verbaasd.
"Ja," zegt oma: "Toen ik twintig was, zei de dokter: `helemaal
uitkleden en ga maar liggen'. Toen ik veertig was, zei de
dokter: `bloesje uit en ga maar zitten'. En toen ik tachtig
was, zei de dokter: `steek je tong maar uit en blijf maar
staan'."


Roept een man in een restaurant: "Ober, wat doet die vlieg in
m'n soep?"
Zegt de ober: "Rugzwemmen meneer."


Bij de buurvrouw van Jantje is een baby geboren. Alleen, de
baby is geboren zonder oren. Jantjes moeder gaat met Jantje op
kraamvisite, maar omdat Jantje nogal een flapuit is,
waarschuwt ze hem vantevoren: "Wat je ook zegt, Jantje, je
zegt niks over die oren."
"Goed mam," belooft Jantje.
Als Jantje en zijn moeder op visite zijn, vraagt Jantje:
"Buurvrouw, mag ik het babytje zien?"
"Natuurlijk Jantje," zegt de buurvrouw, en ze gaan kijken.
"Dat is een mooi babytje," zegt Jantje, "echt een mooi
babytje."
Dan gaan ze beschuit met muisjes eten. Vlak voor ze weer
vertrekken, vraagt Jantje of hij het babytje nog een keer mag
zien. Dat mag.
Weer zegt Jantje: "Het is een mooi babytje." En hij voegt
eraan toe: "Het heeft zeker wel goeie ogen?"
"Zeker," zegt de buurvrouw, "waarom vraag je dat?"
"Nou," zegt Jantje, "een bril kan 'ie nooit dragen."


Er lopen twee mini-kabouters over het strand. Ze lopen het
naaktstrand op, en daar ligt een vrouw met haar benen een
beetje uit elkaar. De kabouters lopen langs haar enkel, haar
kuit, haar knie en staan stil bij haar dij.
"Zie je dat daar?" wijst de ene kabouter, "dat is een leuk
huisje. In dat holletje zou ik wel willen wonen."
"Anders ik wel," zegt de andere kabouter.
"Als jij nu eens wat te eten gaat halen," zegt de ene kabouter
weer, "dan bel ik even aan."
Even later komt die kabouter terug met twee kleine bakjes
mini-friet.
"En," vraagt 'ie, "heb je al wat bereikt?"
"Ik snap er niks van," zegt die andere kabouter, "ik druk
steeds op het knopje, iemand roept `ik kom', maar ik zie
niemand."


Er staat een man in een Porsche bij de Countunnel. Naast hem
komt een Lelijke Eend staan. De man in de Lelijke Eend
toetert: "Toet, toet." De man in de Porsche kijkt opzij. De
man in de Lelijke Eend gebaart: draai het raampje even open,
ik wil even met je praten...
De man in de Porsche heeft echter absoluut geen zin om met
iemand in een Eend te praten en rijdt weg met 120 kilometer
per uur.
Even later hoort de man in de Porsche toch weer toeteren
naast zich. Weer die man in de Lelijke Eend, en hij gebaart
weer: draai het raampje even open, ik wil even met je
praten...
De man in de Porsche is het zat, geeft gas en raast met 170
kilometer per uur over de snelweg. Weer hoort hij getoeter
naast zich. De Lelijke Eend weer, en de man gebaart weer:
draai het raampje even open, ik wil even met je praten...
Wat moet die man nou toch, denkt die man in de Porsche; hij
rijdt de vluchtstrook op en stopt. De man in de Lelijke Eend
stopt achter hem en stapt uit. De man loopt naar de Porsche
toe en vraagt: "Weet u misschien hoe je een Lelijke Eend in
z'n drie krijgt?"


Er komt een man bij de psychiater en klaagt: "Mijn vrouw denkt
dat ze een piano is."
Zegt de psychiater: "Dan moet u de volgende keer uw vrouw eens
meenemen."
Zegt de man: "Ik ben daar gek! Weet u wel wat het kost om zo'n
ding te vervoeren?"


Een vent moet bij de rechtbank getuigen over een
verkeersongeluk.
Zegt de president: "Hoe ver stond je er vandaan?"
Zegt-ie: "Eén meter, 45 centimeter en 2 millimeter."
Zegt die president: "Zo, heb je het opgemeten?"
Zegt-ie: "Ja."
Vraagt de president: "Waarom heb je dat opgemeten?"
Hij zegt: "Nou, ik dacht bij mezelf, ik zal wel moeten
getuigen. Zal er wel een of andere klootzak vragen hoe ver ik
er vanaf stond."


Een vrouw klaagt tegen haar man: "Sex, sex, sex, dat is het
enige waar jij over kan praten. Ik word er doodziek van!
Altijd maar sex! Praat eens over wat anders. Voor mijn part
over het weer."
"Okee," zegt de man, "wanneer doen we het weer?"


Er rijdt een cowboy door de prairie. Op een gegeven moment
ziet hij een man met zijn oor op de grond liggen.
De man zegt: "Een postkoets met zes paarden: drie zwart, twee
bruin en één wit."
"Kun je dat allemaal horen?" vraagt de cowboy.
"Nee," zegt de man: "die zijn net dwars over me heengereden."


Voor de klas zegt de meester: "Wie een mooi muziekinstrument
weet te noemen, krijgt van mij een goed cijfer."
Jantje steekt zijn vinger op: "Trompet, meester."
"Da's heel goed," zegt de meester, "daar geef ik een acht
voor."
Pietje steekt zijn vinger op: "Trombone, meester."
"Da's nog beter," zegt de meester, "daar geef ik een negen
voor."
Moos steekt zijn vinger op: "Saxosie, meneer."
"Maar Moos," zegt de meester, "dat is toch geen
muziekinstrument?"
"Jawel," zegt Moos, "want gisteravond hoorde ik mijn moeder
tegen mijn vader zeggen: als ik jouw saxosie zit er niet veel
muziek meer in."


Er komt een man bij de dokter en zegt: "Dokter, ik heb een
blaar op mijn pik."
Zegt de dokter: "Laat u maar eens zien."
De dokter constateert inderdaad een blaar en vraagt: "Hoe vaak
doet u het?"
De man zegt: "Ja, als ik 's ochtend wakker word, doe ik het
een keer met mijn vrouw, dan een keer in de keuken, een keer
voor het ontbijt en twee keer erna, een keer in de gang. Dan
ga ik met de taxi naar mijn werk: vrouwelijke taxichauffeuse,
een keer op de achterbank, een keer op de motorkap. Dan kom ik
op mijn werk: een keer de receptioniste, de telefoniste en
mijn secretaresse, dan komt het meisje met de koffie, een keer
onder het bureau, een keer op de tafel. Dan begint het tijd te
worden voor de lunch, dus: secretaresse, telefoniste,
receptioniste, in het restaurant twee keer met de serveerster,
dan ga ik weer terug naar mijn werk: receptioniste,
telefoniste, secretaresse. Dan komt het meisje met de thee,
met haar nog twee keer. En als het dan tijd wordt om naar huis
te gaan nog een keer de secretaresse, de telefoniste, de
receptioniste, de taxichauffeuse. Dan kom ik thuis, dan neem
ik mijn vrouw twee keer voor het eten, na het eten een keer op
de tafel, een keer op de bank, in de badkamer, op de gang,
voor het bed en twee keer in bed en dan ga ik slapen. En als
ik 's morgens wakker word, dan begin ik weer opnieuw."
"Tja," zegt de dokter, "dan denk ik dat het daar door komt."
"O gelukkig dokter," zegt de man, "ik was al bang dat het van
het masturberen was."


Er is een bijeenkomst van de NVSH. De voorzitter vertelt:
"Iedereen heeft zo zijn eigen sexuele beleving. Er zijn mensen
die doen het drie keer per week. Wie doen dat?"
Zo'n dertig mensen steken hun vinger op.
"Er zijn ook mensen, die doen het een keer per week."
Tien mensen steken hun vingers op.
"Er zijn ook mensen, die doen het een keer per maand."
Twee mensen steken hun vingers op.
"En er zijn ook mensen, die doen het een keer per jaar."
Op de eerste rij staat een oud mannetje op en die roept
vrolijk: "Ja, ik, ik, ik..."
"Waarom roep je dat zo vrolijk?" vraagt de voorzitter.
Zegt het oude mannetje: "Het is vandaag!"


Een man zit 's ochtends vroeg in de trein. Zit er een
dinosaurus tegenover hem. De man zit zo lang naar de
dinosaurus te staren, dat de dinosaurus vraagt: "Heb ik soms
wat van je an?"
"Nee," zegt de man, "maar dat zie je toch niet vaak: een
dinosaurus in de trein?"
Zegt de dinosaurus: "Zal je niet meer zien ook, want morgen is
mijn brommer weer klaar."


Er komt een vrouwtje bij de tandarts. Hij kijkt eens in haar
mond en zegt:
"Nou mevrouwtje, geen prettige mededeling, er moeten er drie
geplombeerd worden."
Waarop dat vrouwtje zegt: "O, ik krijg nog liever een kind."
Hij zegt: "Dat kan ook, maar dan moet de stoel anders."


Volgens de laatste krante-berichten gaat het heel goed met
Duitsland. Ze zijn weer één geworden, de werkloosheid daalt,
de economie groeit. De Duitsers denken er zelfs al over om hun
nationale symbool te vervangen. In plaats van een adelaar,
willen ze nu een nijlpaard. Kunnen ze onder water ook een
grote bek opzetten!


Vijfendertig prostituees op de Amsterdamse Wallen krijgen van
de dokter een brief dat ze opnieuw gekeurd moeten worden. Ze
gaan naar de dokter, en er staat dan ook een rij tot buiten de
deur.
Er komt een oud tandeloos vrouwtje voorbijlopen, en die vraagt
aan een hoer: "Wat is hier aan de hand?"
De hoer heeft geen zin om het helemaal uit te leggen en zegt:
"We krijgen een snoepje van de dokter."
"Dat lust ik ook wel," zegt het tandeloze vrouwtje, en ze
sluit achteraan aan in de rij.
Uiteindelijk komt dus ook het oude vrouwtje bij de dokter,
en de dokter zegt verbaasd tegen haar: "Mevrouw, op uw
leeftijd nog?"
"Ja," zegt het vrouwtje, "bijten kan ik niet meer, maar zuigen
nog goed."


Er is een postbode die de post mag rondbrengen in een sjieke
buurt. In die buurt woont ook Maartje van Wegen. En na verloop
van tijd raakt de postbode helemaal weg van Maartje van Wegen.
Maar hij is nie in staat om contact met haar te leggen. De
hele zaak groeit uit tot een enorme obsessie: de postbode moet
en zal met Maartje van Wegen naar bed.
De postbode begint een plan uit te denken. Opeens weet hij
het. Hij denkt: ik moet op een blauw paard de post gaan
bezorgen. Als Maartje dat ziet dan zegt ze: "O postbode, wat
heeft u een mooi blauw paard." En dan zeg ik: "Ja hŐ, Maartje,
ik heb thuis ook nog een roze paard." En dan zegt Maartje:
"Echt waar? O dat paard zou ik dan wel eens willen zien." En
dan vraag ik of Maartje met me mee naar huis gaat. Als we dan
bij mij thuis zijn, dan zeg ik: "Maartje, het is hier wel wat
warm. Zullen we wat paarse priklimonade drinken?" En dan zegt
Maartje: "Ja postbode, paarse priklimonade lijkt me wel
lekker." Een tijdje later zal Maartje dan zeggen: "O postbode,
nu zou ik dat roze paard wel eens willen zien." En dan zeg ik:
"Dat is goed Maartje, dan moeten we hier de gang door, en dan
langs het ronde bed in de slaapkamer..." En dan zegt Maartje:
"O postbode, heb je ook nog een rond bed...?" En dan gaat ze
vast met me naar bed.
De postbode vindt het een prima plan. Dus hij koopt twee
paarden, een pot blauwe en een pot roze verf, hij koopt paarse
priklimonade en timmert een rond bed in elkaar.
's Ochtends gaat hij op zijn blauwe paard de post bezorgen.
Maartje van Wegen komt naar buiten en zegt: "O postbode, wat
heeft u een mooi blauw paard."
"Ja hŐ Maartje," zegt de postbode, "wil je met me neuken?"


Er komt een man bij de psychiater. Hij zegt: "Dokter, ik voel
me niet echt lekker."
De psychiater zegt: "Dat treft. Er is in Duitsland net een
nieuwe methode ontwikkeld om patiënten te onderzoeken. Over
vijf minuten weten we de uitslag al."
"Dat is mooi," zegt de man, "laten we dan maar beginnen."
De psychiater pakt drie kaarten met afbeeldingen erop en de
man moet zeggen wat hij erin ziet. Als eerste laat de
psychiater een kaart zien met twee stippen erop.
"Huhuhuh," zegt de man: "Twee tieten!"
Daarna laat de psychiater een kaart zien met vijf stippen.
"Oeioeioei," zegt de man: "Nog meer tieten!"
Dan toont de psychiater een kaart die helemaal zwart ziet van
de stippen.
"Whoeeee!" roept de man, "een heel bós tieten!!"
"Dan heb ik nu de uitslag," zegt de psychiater: "U bent
volkomen oversekst."
"Nou nog mooier!" roept de man uit: "Wie laat mij nou al die
vieze plaatjes zien?!"


Saar is ernstig ziek. Ze zegt tegen Moos: "Ik vind het niet
erg als je later hertrouwt, maar ik wil niet dat die vrouw
mijn kleren aantrekt."
"God meid," zegt Moos, "dat kan niet: ze is een kop groter."


Drie mannen zitten in de wachtkamer bij de dokter.
"Vreemd is dat," zegt de eerste man: "Ik heb een tennisarm, en
ik heb nog nooit getennist."
"Over vreemd gesproken," zegt de tweede man: "Ik heb een
voetbalknie, en ik heb nog nooit gevoetbald."
De derde man zwijgt. De twee mannen vragen wat hem
mankeert.
De derde man zegt: "Ik heb geslachtsziekte, maar ik heb nog
nooit een kip geslacht."


Een echtpaar is veertig jaar getrouwd. En die man is een
beetje uitgekeken op die vrouw. Wat wil je? Veertig jaar
huwelijk. Dus, denkt die vrouw, weet je wat? Ik koop eens een
duur luchtje om hem te verleiden.
's Avonds doet de vrouw haar parfum op, en gaat in bed
liggen. Haar man komt binnen, gooit het licht uit, zegt
weltrusten en gaat slapen.
Verdomme, denkt de vrouw: mislukt. Dan doen we het anders:
ik koop een rood lingerie-setje.
's Avonds trekt de vrouw haar jarretellen en haar
corseletje aan en gaat een beetje onwennig, zwoel op bed
liggen. Haar man komt binnen, gooit het licht uit, zegt
weltrusten en gaat slapen.
Nou zet ik alles op alles, denkt de vrouw. Ik ga
poedelnaakt op bed liggen.
's Avonds gaat de vrouw inderdaad poedelnaakt op bed
liggen. Haar man komt binnen, wil het licht uitdoen, kijkt,
kijkt nog eens...
Dan zegt 'ie lachend: "'k Weet niet wat je an heb, maar 't
mot nodig gestreken worden."


Ik liep laatst over de markt van Tilburg. Daar stond een man
met een wonderdoosje, waarmee hij alle vuile kleren schoon
kreeg. Er kwam een vrouw met een vuil overhemd: vette kraag,
spetters erop.
De man pakt het aan en zegt:
"Hoppe, hoppe, hoppe,
Even lekker soppen,
Even door de doos
En het ruikt weer als een roos."
En inderdaad, het overhemd was weer kraakhelder. Toen kwam er
een vrouw met sokken aanzetten die je van het vuil rechtop kon
zetten. De man pakt ze aan en zegt:
"Hoppe, hoppe, hoppe,
Even lekker soppen,
Even door de doos
En het ruikt weer als een roos."
Komt er een vriendje van Jacques d'Ancona aanlopen met een
gore onderbroek van Jacques. De homo vraagt: "Kunt u dit ook
schoon krijgen?"
De marktkoopman pakt het slipje aan en zegt:
"Hopje, hopje, hopje,
Even door een sopje,
Even door het doosje
En het ruikt weer als een...
Hopje, hopje, hopje..."


"Ken je die mop van die man die naar Parijs ging?"
"Nee."
"Hij ging niet."


Mozes heeft zojuist de tien geboden ontvangen van God. Met de
stenen tafels onder zijn arm daalt hij de berg Sinaő af, maar
in plaats van naar het oosten te lopen, vergist hij zich en
loopt naar het westen.
Uiteindelijk belandt Mozes in Spanje. Hij ziet er een mannetje
op het land werken, loopt naar de Spanjaard toe en vraagt:
"Voelen jullie wat voor een gebod?"
"Een gebod?" vraagt de Spanjaard, "wat is dat?"
"Nou," zegt Mozes, "bijvoorbeeld: gij zult de vrouw van uw
naaste niet begeren."
"Hier in Spanje?" vraagt de Spanjaard: "Dat heeft toch geen
zin! Ik hou het met de buurvrouw, mijn vriend doet het met
zijn buurvrouw, mijn zwager houdt het met mijn vrouw en ga zo
maar door. Dat is nu eenmaal het Spaanse temperament."
Mozes trekt verder. Dan komt hij in Italië aan. Hij ziet er
een mannetje op het land werken, gaat naar die Italiaan en
vraagt:
"Voelen jullie wat voor een gebod?"
"Een gebod?" vraagt de Italiaan, "wat is dat?"
"Nou," zegt Mozes, "bijvoorbeeld: gij zult niet stelen."
"Hier in Italië?" vraagt de Italiaan: "Dat heeft toch geen
enkele zin? Iedereen steelt hier toch alles wat los en vast
zit! Zo is de Italiaan. Daar helpt geen gebod aan."
Mozes trekt maar weer verder tot hij in Israël aankomt.
Daar vraagt hij aan een jood die op het land werkt:
"Voelen jullie misschien wat voor een gebod?"
"Wat kost dat?" vraagt de jood.
"Helemaal niets," zegt Mozes.
Zegt de jood: "Doe ons d'r dan maar een stuk of tien."


Een man vraagt aan zijn vrouw: "Wat vind je fijner: seks of
kerstmis?"
De vrouw zegt: "Kerstmis."
"Waarom?" vraagt de man.
Zegt de vrouw: "Dat is vaker."


Er zit een klein kereltje in de trein. Tegenover hem zit een
boom van een kerel.
"Kunt u mij zeggen wanneer deze trein in Breukelen stopt?"
vraagt het kleine mannetje.
"Deze trein stopt helemaal niet in Breukelen," zegt die grote
kerel: "Dit is de sneltrein naar Utrecht, die rijdt het
station van Breukelen gewoon voorbij."
"Lekker is dat," zegt het mannetje, "ik heb een belangrijke
afspraak in Breukelen. Die loop ik nou mooi mis."
"Dat hoeft niet," zegt die grote kerel: "Bij het station van
Breukelen wil ik je wel aan je kraag buiten het raampje
houden, boven het perron. Als jij dan zorgt dat je de snelheid
van de trein krijgt, dan laat ik je los."
"Zou u dat willen doen?" vraagt het mannetje.
"Tuurlijk," zegt de kerel.
Zo gezegd zo gedaan. De kerel houdt het mannetje uit het
raam bij Breukelen, het mannetje loopt over het perron hard
mee en wordt losgelaten.
Als de grote kerel in Utrecht uitstapt, ziet hij daar
ineens het kleine mannetje weer lopen.
"Hé," zegt hij, "ik had je in Breukelen toch uit de trein
gelaten? Wat doe jij nou hier?"
"Zal ik je vertellen," zegt het mannetje: "Ik loop in
Breukelen over het perron lekker uit te lopen. Zit er in de
laatste coupé een vent die denkt dat ik de trein moet halen.
En die heeft me d'r weer ingetrokken."


Vrouw komt bij de dokter en geeft hem haar plasje.
Zegt die dokter: "U woont hier lekker dichtbij."
Zegt ze: "Hoe weet u dat, dokter?"
Zegt-ie: "Je plasje is nog lekker warm."


Een man gaat in Tiel naar een gebedsdienst van Jomanda. Hij
woont een groot deel van de dienst bij, en gaat weer naar
buiten.
Buiten aangekomen, hoort Jomanda de man roepen: "Ik kan weer
lopen, ik kan weer lopen."
Jomanda holt naar buiten en vraagt: "Heeft mijn gebed zo snel
geholpen?"
"Nee," zegt de man, "mijn fiets is gejat."


Er komt een man bij de pastoor en vraagt: "Spelen ze in de
hemel ook voetbal?"
"Dat weet ik niet," zegt de pastoor: "Ik heb vandaag pas de
brochure aangevraagd. Kom over een week nog eens terug."
De man komt een week later terug en vraagt: "En pastoor, weet
u het al?"
"Ja," zegt de pastoor: "Ik heb goed nieuws en ik heb slecht
nieuws. Het goede nieuws is: er wordt inderdaad voetbal
gespeeld in de hemel. Maar het slechte nieuws is: je staat
volgende week opgesteld."


Er zitten zes mensen in een vliegtuig: de piloot, een Duitser,
een Nederlander, een Belg, een dominee en een padvinder.
Onderweg krijgt het vliegtuig motorstoring en begint langzaam
neer te storten.
De piloot komt de cockpit uit en zegt tegen de passagiers:
"Het spijt me vreselijk, maar we hebben motorproblemen. We
storten langzaam neer. En nu is er een probleem: we zijn met
z'n zessen, en er zijn maar vijf parachutes. Ik heb een goeie
baan, een vrouw en twee kinderen... Ik neem een parachute en
ik spring."
En de piloot springt.
De Duitser zegt: "Ich hab' ein gutes Geschäft, eine liebe
Frau, drei Kinder, einen schönen Mercedes..." Ook hij neemt
een parachute en springt.
De Nederlander zegt: "Ik heb ook een goede baan, en ik ben ook
getrouwd, ik neem ook een parachute." En de Nederlander
springt. De Belg houdt een soortgelijk verhaal en springt
eveneens.
Zegt de dominee tegen de padvinder: "Ik ben al oud, ik heb een
heel leven achter me. Maar jij bent nog jong. Jij moet
springen, neem jij die parachute maar."
Begint die padvinder keihard te lachen en zegt: "Dat is
helemaal niet nodig! Die Belg heeft namelijk mijn rugzak
meegenomen."


Er is een man met een Bijbelwinkel, en die zoekt iemand om
Bijbels huis aan huis te verkopen. Dus hij plakt een bord op
de etalageruit: gezocht: huis aan huis bijbelverkoper.
Komt er een man binnen, en die zegt: "Ikkkkk zou graag
bbbbijbels verkkkkopen."
Zegt de winkelier: "Maar meneer, met uw spraakgebrek, zou u
dat nu wel doen?"
"Ikkkkk zou ttttoch graag een kkkkans kkkkkrijgen."
"Nou ja," zegt de winkelier, "ik wil iedereen een kans geven,
dus dan geef ik u ook een kans. Komt u maandag maar terug om
negen uur."
De stotteraar komt terug op maandagochtend, en krijgt een
flinke partij Bijbels mee. Om twaalf uur komt hij terug: alle
Bijbels verkocht. Hij vraagt om een nieuw pakket. Om vier uur
komt hij weer terug: weer alle Bijbels verkocht. En weer
vraagt hij om een nieuw pakket.
"Dat is best," zegt de winkelier, "maar nu wil ik eerst eens
horen hoe je het 'm lapt. Je hebt zo'n formidabele hoeveelheid
Bijbels verkocht!"
Zegt de man: "Gggggewoon. Ikkkkk bbbbbel aan. Er ddddoet
iemand open. En dddddan vraag ik: `Wwwwwilt u een Bbbbbijbel
kkkkkopen? Of mmmmmoet ik 'm voorlezen?'"


Jansen werkt aan de inpaklijn van een grote fabriek. Op een
ochtend komt hij het parkeerterrein oprijden in een prachtige
Jaguar.
De secretaresse ziet dat, en zij zegt tegen de baas: "Heeft u
gezien in wat voor een Jaguar die Jansen is komen aanrijden?
Daar kan 'ie nooit eerlijk aangekomen zijn."
"Ik zal hem er eens over aanspreken," zegt de baas.
Die dag gaat de baas naar Jansen toe. Hij zegt: "Jansen, ik
zag je aankomen in die Jaguar. Daar kan jij nooit eerlijk
aangekomen zijn."
"Ik zal open kaart spelen," zegt Jansen: "Ik maak vaak
weddenschappen, en zo ben ik aan die Jaguar gekomen."
"Dus jij wint zo vaak weddenschappen?" vraagt de baas.
"Ja," zegt Jansen, "als ik tien weddenschappen afsluit, dan
win ik ze ook bijna altijd alle tien."
"Durf je met mij ook te wedden?" vraagt de baas.
"Ja hoor," zegt Jansen, "ik wed met jou om 10.000 gulden dat
jij om 12 uur een grote wrat op je kont hebt zitten."
"Aangenomen," zegt de baas.
Om 11 uur gaat de baas even naar de toiletten. Voor de
spiegel trekt hij zijn broek naar beneden en kijkt naar zijn
kont: zo gaaf als wat. Die weddenschap verliest Jansen, denkt
de baas. Om half twaalf gaat de baas nog een keer met zijn
kont voor de spiegel staan: geen wrat te zien. Ik win, dekt de
baas.
Om twaalf uur gaat de baas weer naar het toilet. Voor de
spiegel kijkt hij naar zijn blote kont: geen wrat. Jansen komt
binnen.
"Met jou had ik een weddenschap," zegt hij tegen zijn baas.
"Die verlies je," zegt de baas: "Kijk maar: geen wrat te
zien."
"Ik kan dat zo niet zien," zegt Jansen: "Ga eens bij het raam
in het licht staan."
De baas doet dat en zegt: "Zie je wel, geen wrat te zien. Die
weddenschap heb je verloren!"
"Niet echt," zegt Jansen: "Ik heb met 300 man personeel voor
20.000 gulden gewed dat jij om twaalf uur met je blote kont
voor het raam staat."


Er komen twee mannen in de woestijn elkaar tegen. De ene
draagt een telefooncel op zijn rug, de ander een telefoonpaal.
Vraagt de één: "Waarom draag hij een telefooncel op je rug?"
Zegt de ander: "Als er dan leeuwen komen, ga ik in de
telefooncel staan, dan ben ik veilig. Maar waarom draag jij
een telefoonpaal op je rug?"
Zegt de man: "Als er dan leeuwen komen, gooi ik 'm weg: dan
kan ik harder lopen."


Een veehandelaar wil bij een boer wat vee gaan kopen.
"Ik zou graag een big willen kopen," zegt de veehandelaar.
"Dat kan," zegt de boer, "ik verkoop hier per gewicht: ik
vraag drie gulden de kilo."
"Best," zegt de veehandelaar en wijst naar een big: "Hoe duur
is dat big?"
De boer pakt het big, stop zijn staart in zijn mond, laat het
big los, zodat 'ie aan de tanden van de boer bungelt. Daarna
zet de boer het big weer op de grond en zegt:
"Dat big weegt 19 kilo, dus dat kost je 19 x 3 gulden, is..."
"Ja, wacht eens even," roept de veehandelaar, "dat is toch
geen manier van een big wegen?"
"Hoezo?" zegt de boer, "geloof je me soms niet? Ik zal er wel
een weegschaal bijhalen, hoor, ongelovige Thomas."
De boer haalt een weegschaal, zet het big erop: het weegt
precies 19 kilo, schoon aan de haak.
"Dat is verbluffend," zegt de veehandelaar: "en hoeveel weegt
dat big daar dan?"
De boer pakt het big, neemt zijn staart in zijn mond en weegt
het beest.
"Deze big weegt 22 kilo."
Daarna wordt het big op de weegschaal gezet: inderdaad precies
22 kilo.
"Dan wil ik wel het een en ander bij u kopen," zegt de
veehandelaar.
"Dat is goed," zegt de boer, "maar dan moeten we eerst eens
een bakkie koffie drinken. Ik stuur mijn zoon wel even."
En tegen zijn zoon zegt de boer dat hij bij moeder even twee
bakken koffie moet gaan halen.
Even later komt de zoon met lege handen terug.
"Ik zei toch dat je koffie bij moeder moest gaan halen?" zegt
de boer.
"Tja," zegt de zoon, "maar ik denk dat moeder daar nu even
geen tijd voor heeft."
"Wat is ze dan aan het doen?" vraagt de boer.
"Ik weet het niet zeker," zegt de zoon, "maar volgens mij
staat ze de postbode te wegen."


Hans van Breukelen staat op het punt om vader te worden.
Zenuwachtig zit hij met zijn halve familie te wachten in de
wachtkamer van het ziekenhuis. Dan komt de verpleegkundige met
de baby de wachtkamer binnen. Ze struikelt en laat de baby
glippen. Hans van Breukelen maakt een onwaarschijnlijke
snoekduik en vangt het kind.
Vol bewondering barst iedereen in luid applaus uit.
Dan stuit Hans van Breukelen drie keer en schiet uit.


De boekhoudster van de zaak van Sam en Moos heeft de
pensioengerechtigde leeftijd bereikt, en Sam en Moos zetten
dus een advertentie voor en nieuwe boekhoudster.
Drie vrouwen solliciteren. Sam en Moos spreken af, dat ze maar
één vraag zullen stellen, en dat ze op basis van de antwoorden
de nieuwe boekhoudster zullen kiezen.
De eerste vrouw wordt binnengelaten.
"Ik stel u één vraag," zegt Sam: "Wat zou u doen als de bank
per ongeluk 10.000 gulden teveel op onze rekening stort?"
"Dan zou ik dat bedrag meteen terugstorten naar de bank," zegt
de vrouw.
"Dank u wel," zegt Sam en laat de volgende vrouw binnenkomen.
Weer stelt hij de vraag: "Wat zou u doen als de bank per
ongeluk 10.000 gulden teveel op onze rekening stort?"
"Ik zou eerst met u beiden overleggen," zegt de vrouw, "om te
vragen hoe we dat geld op een nette manier weer kunnen
teruggeven."
"Dank u wel," zegt Sam en laat de derde vrouw binnenkomen.
Nogmaals stelt hij de vraag: "Wat zou u doen als de bank per
ongeluk 10.000 gulden teveel op onze rekening stort?"
"Ik zou niks tegen de bank zeggen," zegt de vrouw, "ik zou het
bedrag zo wegwerken dat ook de belasting niks hoefde te
merken, zodat u en uw compagnon mooi ieder 5.000 gulden in de
zak kunnen stoppen."
"Dank u wel," zegt Sam en laat de vrouw weer vertrekken.
"Nou," zegt Sam tegen Moos, "weet je al welke vrouw we zullen
nemen?"
"Ja," zegt Moos, "die ene met die grote tieten."


Staat er een vrachtwagen op een helling. Pech. Stopt er een
Dafje.
"Kan ik u helpen?"
"Nou, ik denk van niet, ik sta zonder olie."
"O, wacht maar even," zegt die chauffeur van dat Dafje, "ik
heb een sleepkabel, ik trek u wel even over die helling, even
verderop is een tankstation."
Hij die vrachtwagen vastgemaakt, en ja hoor, hij trekt 'm
omhoog.
"Geweldig," zegt die chauffeur van die vrachtwagencombinatie,
"had ik niet gedacht. Maar er kwam wel rook uit de achterkant
van uw autootje."
Gaat de eigenaar van dat Dafje even kijken en zegt dan: "O ja,
ik zie het al, ik had vergeten de handrem er af te zetten."


Er komt een neger bij een ijzerhandel en zegt: "Ik moet een
goede zaag hebben, want ik moet bomen zagen."
De verkoper zegt: "Ik heb hier een grote kettingzaag. Daar
zaag je per dag gemakkelijk 100 bomen mee om."
De neger koopt de kettingzaag en vertrekt. Na twee dagen komt
hij terug en zegt: "Ik heb echt mijn best gedaan, maar ik zaag
niet meer dan 50 bomen per dag om."
De verkoper zegt: "Tja, dan moet je wat harder werken. Als je
om acht uur 's ochtends begint en je werkt door tot vijf uur
's middags, dan zaag je met gemak 100 bomen om."
Twee dagen later staat de neger weer in de winkel: "Ik heb
gewerkt van zeven uur 's ochtends tot zeven uur 's avonds en
ik heb maar 75 bomen om kunnen zagen."
"Weet je wat," zegt de verkoper, "dan ga ik morgen eens met je
mee om te laten zien hoe het moet."
De volgende dag staan de verkoper en de neger in het bos. De
verkoper pakt de kettingzaag, zet 'm aan en geeft gas: "Heing,
broem, broem, broem..."
"Hé," zegt de neger, "wat een gek geluid!"


Een man fietst voortdurend langs Paleis Soestdijk. Op een
gegeven moment rijdt hij de oprijlaan op en zet zijn fiets
tegen het paleis neer. Meteen wordt hij op zijn nek gesprongen
door twee marechaussees.
"U moet die fiets daar weghalen," zegt de een.
"Waarom?" vraagt de man.
"Prins Bernhard komt zo langs," zegt de marechaussee.
"Nou Őn," zegt de man, "hij staat toch op slot?"


Een schoolklas gaat met schoolreis. De kinderen staan bij de
bus te dringen. De buschauffeur gooit de deuren open en stapt
naar buiten.
Hij zegt: "Normaal is de juffrouw de baas. Maar vandaag is de
buschauffeur de baas. Ik wil niet discrimineren. Er is geen
verschil tussen zwart, bruin en wit. Hebben jullie dat goed
begrepen?"
"Ja buschauffeur," roepen de kinderen.
"Okee," zegt de buschauffeur: "Lichtgroen voorin, donkergroen
achterin!"


Een blinde en een dove zitten naast elkaar in een orkest.
Vraagt de blinde: "Zijn er al mensen aan het dansen?"
Vraagt de dove: "Zijn we dan al aan het spelen?"


Een Amerikaanse gebedsgenezer komt naar Nederland en houdt een
grote bijeenkomst in een congreszaal.
Hij komt de zaal binnen, loopt naar voren en begint meteen te
roepen: "Hallelujah, praise the Lord. Dames and heren, laat ik
u voorgaan in gebed."
Als hij met de hele zaal gebeden heeft, loopt hij de zaal
weer in en kijkt rond. Dan spreekt hij een vrouw aan:
"Hello, how are you? Mevrouw, mag ik u vragen naar uw naam?"
De vrouw zegt: "Ik ben mevrouw De Vries."
De gebedsgenezer vraagt: "And what scheelt eraan, mevrouw De
Vries."
Zij zegt: "Ik kan niet staan of lopen zonder krukken."
Zegt de gebedsgenezer: "Mevrouw De Vries, gaat u met mijn
assistenten mee naar het podium, en gaat u achter het gordijn
staan. Ik kom zo bij u."
De gebedsgenezer loopt verder door de zaal. Hij staat stil
bij een man en vraagt:
"Hello meneer, what is uw naam?"
De man zegt: "Ik ben meneer Janfen."
"Meneer Jansen, what is uw probleem?"
De man zegt: "Ik heb een hafelip: ik heb laft van een
fpraakgebrek."
Zegt de gebedsgenezer: "Meneer Jansen, gaat u naar het podium,
en gaat u achter het gordijn staan. Ik kom zo bij u."
Mevrouw De Vries en meneer Jansen verdwijnen achter het
gordijn. De gebedsgenezer loopt weer naar het spreekgestoelte
en zegt tegen de zaal:
"Ladies and gentlemen, dames and heren, let us pray, ik ga u
voor in gebed."
Iedereen in de zaal bidt. Dan roept de gebedsgenezer:
"Mevrouw De Vries, werp uw krukken af!"
KLABAM, hoor je achter het gordijn. De gebedsgenezer roept:
"Meneer Jansen: spreek!"
"Mevrouw de Vrief if op haar bek gevallen."


Een Belg komt een café binnen om te solliciteren voor
barkeeper.
De man achter de bar vraagt: "Kan je een biertje tappen?"
"Natuurlijk," zegt de Belg.
De Belg laat het zien en tapt een perfect biertje.
"Je bent aangenomen," zegt de eigenaar: "als jij vanavond de
tap doet, dan doe ik het terras."
Zo gezegd, zo gedaan. 's Avonds krijgt de eigenaar op het
terras een bestelling van vijf bier. De eigenaar loopt naar de
caféruit, tikt erop en gebaart met zijn hand: "Vijf bier."
Daarop voert de Belg een soort kleine pantomime op: hij houdt
een hand boven zijn ogen, dan een hand voor zijn ogen, dan zet
hij twee vingers op zijn hoofd, en dan maakt hij het gebaar
van koeienmelken.
De bareigenaar begrijpt er weinig van en gebaart nogmaals
terug: "Vijf bier."
En weer voert de Belg zijn pantomime op: hand boven ogen, hand
op ogen, twee vingers op hoofd, koeienmelken.
De bareigenaar loopt naar binnen en zegt: "Zie je dat nou
niet? Ik bestel vijf bier! Wat doe jij nou?"
"Nou," zegt de Belg: "Ik vraag gewoon: licht bier, donker
bier, bokbier of alcoholvrij bier?"


Ze zijn er in het AMC achter wat er gebeurt als je schaamluis
kruist met vuurvliegjes. Dan krijg je lampionnen-optocht in je
onderbroek.


Een gezin heeft duur gedineerd in een sjiek sterrenrestaurant.
Er blijft nogal wat over van het eten.
De vader wenkt de ober en vraagt: "Kunt u de restjes in een
zakje doen voor de hond?"
"Hoi, hoi, hoi," roept kleine Jantje, "we krijgen een hondje."


Moos loopt over de Walletjes. Komt er een snolletje op hem af
en zegt: "Hé schat, ga je vanavond met me mee? Dat kost je
vijftig gulden."
Zegt Moos: "Weet je wat, ga jij maar lekker met mij mee, dat
kost je niks."


Een Belgisch soldaat komt uit dienst met zijn hele uitrusting
naar huis. Thuis pakt hij zijn spullen uit en laat aan zijn
moeder zien wat hij allemaal heeft meegekregen: een helm,
schoenen, een mitrailleur...
"Een mitrailleur," roept zijn moeder uit, "jongen, dat is toch
levensgevaarlijk!"
Maar de jongen gaat verder met uitpakken: een uniform,
handgranaten...
"Handgranaten", roept zijn moeder uit, "och jongen,
boemdingen, levensgevaarlijk! Zijn dat echte?"
"Ja hoor, moeder," zegt de jongen, "kom maar mee naar buiten,
dan zal ik het u tonen."
Ze gaan de tuin in, waar zo'n toiletje staat met zo'n hartje
in de deur. De jongen werpt de handgranaten en schiet met zijn
mitrailleur. Bwam, boem, rakketakketakketakke... Het hele WC-
tje aan flarden.
"Amay, moeder," zegt de soldaat, "wat 'nen schoon schouwspel
Őh? Ik zal dat vanavond ook vader 's tonen."
Zegt de moeder: "Dat hoeft niet meer, jongen, die zat op 't
huiske."


De juffrouw komt de klas binnen en ziet op de vloer een plasje
liggen.
"Wie heeft dat gedaan?" vraagt zij aan de kinderen.
Niemand zegt iets.
"Wie heeft dat gedaan?" vraagt zij nogmaals.
Het blijft stil in de klas.
"Ik begrijp wel dat degene zich schaamt die dit gedaan heeft,"
zegt de juf, "maar ik weet er wel wat op. We doen straks
allemaal onze handen voor onze ogen. En degene die dit gedaan
heeft, ruimt dan het plasje op en schrijft zijn naam achterop
het bord. Dan weet ik wie het gedaan heeft, en dan zal ik
diegene niet verraden."
Iedereen in de klas doet zijn handen voor zijn ogen. De juf
hoort wat gerommel en een krijtje op het bord.
Even later mag iedereen zijn ogen weer opendoen van de juf.
Dan ziet ze twee plasjes op de grond liggen. De juf loopt naar
de achterkant van het bord en leest daar:
"Het kleine pissertje heeft weer toegeslagen."


Een vader zit in de wachtkamer van het ziekenhuis te wachten
tot zijn kind geboren wordt. Dan komt de verpleegkundige
binnen met een babietje op haar arm. De verpleegkundige neemt
de baby plotseling bij een been en slaat 'm tegen de muur:
beng, bons, bam...
"Wat doe je nou?" roept de vader verschrikt.
"Grapje," roept de verpleegkundige, "het was al dood..."


Moos en Saar zitten samen in de Bijenkorf koffie te drinken.
Naast Moos zit een boom van een kerel. Op een gegeven moment
staat die kerel op. Hij pakt Moos beet en gooit hem met een
grote zwaai op de grond.
"Wat was dat?" vraagt Moos.
"Dat was judo," zegt de kerel, "da's Japans."
"Wil je dat niet meer doen?" vraagt Moos.
Moos gaat weer zitten. Even later staat die grote kerel weer
op en neemt Moos in een ijzeren houdgreep.
"Wat is dat nou weer?" vraagt Moos.
"Dat is ju jitsu," zegt de kerel, "da's Japans."
"Wil je daar mee ophouden?" zegt Moos.
En Moos gaat weer naast Saar zitten.
Even later krijgt Moos een stevige dreun op zijn oog van die
kerel.
"Wat moet dat nou weer voorstellen?" roept Moos.
"Dat is karate," zegt de kerel, "da's Japans."
"Ophouden nou," roept Moos.
Vijf minuten later vliegt die kerel door de zaak. Dwars
over tafeltjes en door wanden heen. Overal krijgt hij klappen.
Versuft ligt die kerel zwaargewond op de grond en vraagt:
"Wat was dat?"
Zegt Moos: "Dat was een krik uit een Toyota. Da's ook Japans!"


Er zit een ontzettend dronken kerel in de tram tegenover een
vreselijk lelijke vrouw.
Zegt de dronken man: "Hik, mevrouw, hik, wat bent u lelijk!"
Zegt de vrouw: "En u bent dronken."
"Ja, hik," zegt de man, "maar dat is morgen weer over."


Sinds het laatst gebeurd is dat een vrouw in Amerika bij haar
man een stuk van zijn snikkel heeft afgesneden, doet de
verzekering goede zaken.
Een man belt naar zijn verzekeringsagent: "Heeft u ook een
jongeheren-verzekering? Ik loop namelijk nogal risico."
Zegt de verzekerings-agent: "Ja, zo'n verzekering heb ik. Dat
kost u 10.000 dollar per jaar."
"Ik bel u nog wel terug," zegt de man.
Daarna belt hij met een vriend die ook in verzekeringen doet.
"Heb jij ook een jongeheren-verzekering?" vraagt hij.
"Jazeker," zegt zijn vriend, "dat kost je 1000 dollar per
jaar, maar dan ben je tegen alle risico's verzekerd: snijden,
bijten, hakken, schuren..."
"Ik bel je nog wel terug," zegt de man.
Dan belt hij weer met zijn verzekerings-agent:
"Hoe kan dat nou?" vraagt de man: "jouw jongeheren-verzekering
is 9000 dollar duurder dan bij de concurrent."
Zegt de verzekerings-agent: "Dan moet je maar eens goed de
kleine lettertjes van hun polis lezen! Daar staat: de eerste
vijf centimeter zijn voor eigen risico!"


"Moet u luisteren", zegt een Surinamer, "als ik mijn arm
uitsteek, kan mijn vrouw er onderdoor. Niet omdat zij zo klein
is, maar omdat ik zo groot ben. Moet u luisteren: als ik mijn
handen dicht bij elkaar hou, past het middel van mijn vrouw er
gemakkelijk tussen. Niet omdat zij zo slank is, maar omdat ik
van die grote handen heb. Moet u luisteren: als ik 's morgens
naar mijn werk ga en ik geef mijn vrouw een klap op haar kont,
dan trilt 'ie nog als ik weer thuis kom. Niet omdat ze zo'n
dikke kont heeft, maar omdat ik zo kort werk."


Er komt een man een café binnen en bestelt vier borreltjes
tegelijk. Als hij dit een paar dagen achter elkaar heeft
gedaan, wordt de barman nieuwsgierig.
Op een gegeven moment vraagt hij: "Waarom bestelt u toch
steeds vier borreltjes?"
De man zegt: "Drie broers van mij wonen in Australië. En we
hadden afgesproken om elke dag om vijf uur een borreltje te
gaan drinken. Gezellig toch?"
De barman moet dit beamen.
Op een dag bestelt de man drie borreltjes.
De barkeeper vraagt: "Is er wat gebeurd met uw broer?"
"Nee," zegt de man, "maar ik mag niet meer drinken van de
dokter."


Er lopen drie dronken kerels het Centraal Station op. De trein
staat op het punt van vertrek. De stationschef ziet het en
slaagt erin twee kerels nog in de trein te duwen. Met de derde
lukt het niet meer.
De stationschef maakt zijn excuses: "Sorry, het is me nog net
gelukt om die twee in de trein te krijgen, maar daarna begon
de trein te hard te rijden om jou er nog in te krijgen..."
"Geeft niks, hoor," zegt de dronken vent, "ik vind het voor
hen rotter dan voor mij, want zij kwamen mij alleen maar
wegbrengen!"


Moos komt bij een antiquair. Vraagt 'ie: "Hebbie nog wat
nieuws?"


Er zit een man in de trein, die steeds peper en zout uit het
raamje naar buiten strooit.
De man die tegenover hem zit, vraagt: "Waarom strooit u toch
steeds peper en zout uit het raam?"
"Dat is tegen de leeuwen," zegt de ander.
"Maar het zijn hier toch helemaal geen leeuwen?" zegt de één
weer.
Zegt de ander: "Zie je wel dat het helpt!"


Er komt een man bij de dokter. In de wachtkamer ziet hij een
vent in een witte jas en zegt:
"Hallo, ik kom hier voor een onderzoek."
Zegt de man in de witte jas: "Heb je een levensverzekering?"
"Hoezo, ga ik soms dood?"
"Nee, dat heb ik niet gezegd."
"O, dus ik mankeer wat aan mijn oren?"
"Nee, dat zie je verkeerd."
"Dus ik heb iets aan m'n ogen?"
"Wees nou eens effe rustig!"
"Dus m'n hart is niet in orde?"
"Ga nou eens effe zitten."
"Dus ik ben ook nog slecht ter been? Word ik nou nog
onderzocht?"
"Ja," zegt de man in de witte jas, "misschien door de dokter,
maar ik ben de melkboer."


Er is een nieuwe dokter in het ziekenhuis, en die gaat zich op
de afdeling voorstellen aan de patiënten.
Hij komt bij het eerste bed en zegt: "Goedendag, mijn naam is
dokter Van den Berg. Waar ligt u voor?"
Zegt de patiënt: "Voor aambeien."
"Zo," zegt de dokter, "en wat doen ze eraan?"
"Aanstrijken met een penseeltje," zegt de patiënt.
"Goed zo," zegt de dokter: "En heeft u verder nog wensen?"
"Nee hoor, dokter, alles naar wens."
Komt de dokter bij het tweede bed: "Goedendag, mijn naam is
dokter Van den Berg. Waar ligt u voor?"
Zegt de patiënt: "Voor aambeien."
"Zo," zegt de dokter, "en wat doen ze eraan?"
"Aanstrijken met een penseeltje," zegt de patiënt.
"Goed zo," zegt de dokter: "En heeft u verder nog wensen?"
"Nee hoor, dokter, alles naar wens."
Komt de dokter bij het derde bed: "Goedendag, ik ben dokter
Van den Berg. Waar ligt u voor?"
Zegt de patiënt: "Voor angina."
"Zo," zegt de dokter, "en wat doen ze eraan?"
"Aanstrijken met een penseeltje."
"Goed zo. En heeft u verder nog wensen?"
Zegt de patiënt: "Ja, ik had graag een eigen penseeltje."


Een dronken man komt een café binnen en bestelt een biertje.
Op een gegeven moment zegt hij tegen de man links van hem:
"Jij bent een klootzak", en tegen de man rechts van hem: "Jij
gaat met andere vrouwen mee."
Hij bestelt weer een biertje en zegt weer tegen de man links
van hem: "Jij bent een klootzak", en tegen de man rechts van
hem: "Jij gaat met andere vrouwen mee."
Daarna bestelt hij nog een biertje en zegt tegen de man links
van hem: "Jij bent een klootzak", en tegen de man rechts van
hem: "Jij gaat met andere vrouwen mee."
Dit begint de man rechts behoorlijk te irriteren en hij zegt:
"Meneer, ik ga niet met vreemde vrouwen mee."
Zegt de dronken kerel: "Dan moet je links van mij gaan staan,
want dan ben je voor mij een klootzak."


Er komt een Chinees bij de drogist en zegt:
"Chang wil condoom."
De drogist geeft de Chinees een pakje condooms mee. Een half
uurtje later komt de Chinees terug en zegt:
"Condoom zegge pang."
De drogist geeft de Chinees een sterkere kwaliteit condooms
mee, maar een half uurtje later is 'ie weer terug met de
mededeling:
"Condoom zegge pang."
Sterkere condooms heeft de drogist niet in huis. Hij knipt de
duim van een rubberen keukenhandschoen af en geeft die aan de
Chinees mee. Een half uur later is de Chinees weer terug:
"Condoom zegge pang."
De drogist is ten einde raad. Hij pakt een rubberen
warmwaterkruik en geeft die mee aan de Chinees. En weer is de
Chinees na een half uur terug.
De drogist informeert: "Condoom zegge pang?"
"Nee," zegt de Chinees, "heeft u een verbandje? Zakkie zegge
pang."


Een vrouw is zojuist bevallen van een baby. Terwijl de
verloskundige de vrouw aan het verzorgen is, moet de kersverse
vader de baby even gaan wassen.
Komt de verloskundige even later bij de vader kijken: staat
die vader de babietje aan zijn oortjes door het badwater te
halen.
"Maar meneer," roept de verloskundige, "zo moet u dat toch
niet doen?"
"Jawel," roept de man, "want anders verbrand ik m'n poten."


Een arabier reist door de woestijn op zijn kameel. Op een
gegeven moment wordt hij zo geil, dat hij besluit om zijn
kameel dan maar te neuken. Hij gaat achter het beest staan,
maar elke keer als hij zijn pik in de kameel wil steken, doet
die een stap vooruit. Dat is geen doen, denkt de man, en reist
weer verder op zijn kameel.
Op zeker moment ziet de arabier een bloedmooie vrouw in de
woestijn zitten: poedelnaakt.
"Water, water," roept de vrouw, "ik sterf van de dorst."
De arabier geeft de vrouw te drinken.
"U heeft mijn leven gered," zegt de vrouw, "ik ben u zo
dankbaar: u mag mij alles vragen wat u wilt."
"Dat treft," zegt de arabier, "zou u dan even mijn kameel
willen vasthouden?"


Ik werd laatst met mijn auto aangehouden op de Coolsingel.
Vraagt die agent: "Meneer, heeft u gedronken?"
Ik zeg: "Wat zegt u, ober?"
Foutje natuurlijk, dus die agent vraagt nogmaals of ik
gedronken heb.
Ik zeg: "Een biertje of dertig, een paar whisky's en een paar
glazen wijn."
Zegt die agent: "Dan moet u toch even blazen."
Ik zeg: "Hoezo? Geloof je me niet?"


Er rijdt een Belg in een Lada. Plots gaat hij bovenop zijn rem
staan, en een Jaguar knalt van achteren bovenop hem. Kwaad
stapt er een Nederlander uit de Jaguar. De Belg doet nogal
lakoniek over de schade, maar de Nederlander wordt kwaad. Hij
trekt een cirkel op de grond, zet de Belg erin en zegt: "Jij
blijft in deze cirkel staan!"
De Nederlander neemt de schade aan zijn auto op en wordt
steeds kwader. Hij loopt naar de Lada toe en begint die auto
in elkaar te timmeren. Na enige tijd begint de Belg keihard te
lachen.
Boos loopt de Nederlander naar de Belg en vraagt: "Wat sta
je nou stom te lachen?"
"Ha," lacht de Belg: "Ik ben al drie keer uit het cirkeltje
geweest."


Een man in een sexbioscoop zit verschrikkelijk te kreunen.
Andere mensen storen zich eraan. De ouvreuse gaat naar de man
toe en zegt dat hij niet zo hard moet kreunen, omdat ze anders
de politie erbij haalt.
"Ohhh, ahhh, dat is goed, oehhhh, ik zal het proberen," zegt
de man.
Maar de man weet van geen ophouden. De ouvreuse belt naar de
politie. Even later gaan twee agenten de bioscoop in, waar de
man nog steeds hard zit te kreunen.
"Wat is uw naam?" vraagt de agent.
En de man zegt: "Ahhh, Jansen, ohhh."
"En waar komt u vandaan?" vraagt de agent.
Zegt de man: "Ahhh, ohhhh, van het balkon."


Er komt een vrachtwagenchauffeur een wegrestaurant binnen en
bestelt patat met twee kroketten. Komen er zes van die
brommernozems. De een pakt de patat en de andere zijn
kroketten.
Hij zegt niets, rekent af en gaat weg.
Waarop een van die knapen tegen de baas zegt: "Wat een
lafaard, hŐ? Wij eten alles van hem op en hij durft niets te
zeggen."
"Ja, je hebt gelijk," zegt de baas, "het is een lafaard.
Trouwens, 't is nog een slechte chauffeur ook, want buiten
rijdt-ie zomaar zes brommers in de puree."


Jantje komt thuis met een slecht rapport.
"Geeft niks hoor Jantje," zegt zijn vader, "je hebt toch
kanker."


De juffrouw voor de klas zegt: "Een roos is een bloem, en het
woord heeft één lettergreep. Wie kan mij een bloem of plant
noemen met twee lettergrepen?"
Jantje steekt zijn vinger op: "Cyclaam, juf."
De juf telt de lettergrepen: "Ja, Jantje, dat is Goed. Mooi,
mooi, mooi, mooi mooi... Wie weet er nu een bloem of plant met
drie lettergrepen?"
Marietje steekt haar vinger op: "Dahlia, juf."
De juf telt de lettergrepen: "Dat is goed, Marietje. Mooi,
mooi, mooi, mooi, mooi... Wie weet er nu een bloem of plant
met vier lettergrepen?"
Pietje steekt zijn vinger op: "Rododendron, juf."
De juffrouw telt weer de lettergrepen en roept: "Dat is goed,
Pietje. Mooi, mooi, mooi, mooi, mooi... Wie weet er nu een
bloem of plant met vijf lettergrepen?"
Dirk steekt zijn vinger op: "Geslachtsgemeenschap, juf."
"Geslachtsgemeenschap?" zegt de juf, "dat heeft wel vijf
lettergrepen, maar dat is toch geen bloem of plant, Dirk?"
"Nee," zegt Dirk, "maar het is wel mooi, mooi, mooi, mooi,
mooi..."


Een man komt waggelend het café uitlopen en stapt in zijn
auto. Hij heeft nog geen tweehonderd meter gereden, of hij
wordt aangehouden door de politie.
"Dag meneer," zegt de agent, "we zijn bezig met een
alcoholcontrole. Wilt u even in het pijpje blazen?"
"Dat gaat niet," zegt de man.
"Waarom niet?" vraagt de agent.
"Ik heb zwaar astma," zegt de man weer, "als ik zo hard in dat
zakje moet blazen, dan heb ik daarna geen lucht meer over. Dan
overlijd ik ter plekke."
"Dan moet u mee naar het bureau voor een bloedproef," zegt de
agent.
"Dat gaat niet," zegt de man.
"Waarom niet?" vraagt de agent.
"Ik heb bloedarmoede," zegt de man, "als je me prikt, hou ik
geen bloed meer over. Dan overlijd ik ter plekke."
"Dan moet ik u vragen om over deze rechte lijn te lopen," zegt
de agent.
"Dat gaat niet," zegt de man.
"Waarom niet?" vraagt de agent.
Zegt de man: "Omdat ik strontlazarus ben."


Er komt een man bij de dokter en vertelt: "Dokter, ik drink
niet. En toch: als ik rechtuit wil, loop ik steeds naar
links."
"Kleedt u zich maar uit," zegt de dokter.
De dokter onderzoekt de man en zegt: "Ik zie het al, meneer. U
heeft drie ballen: één rechts en twee links. Daar komt het
door."
"Is dat erg, dokter?" vraagt de man.
"Welnee," zegt de dokter, "dat is helemaal niet erg. Het is
zelfs uniek! En drie ballen is ook heel goed voor de
potentie."
Helemaal opgelucht gaat de man weer weg. Hij is helemaal in de
gloria dat hij drie ballen heeft. In de tram komt hij
tegenover een neger te zitten. De man wil zijn verhaal kwijt
en zegt tegen de neger: "Wat zou u ervan zeggen als wij samen
vijf ballen hadden?"
"Hoezo?" vraagt de neger, "heb jij er maar één dan?"


Zegt de ene gek tegen de andere: "Mijn vrouw is koningin."


Er zit een vent thuis in de ziektewet. Komt de controlerend
geneesheer binnen en die ziet hem aardappels schillen.
"Noem je dat ziek?" zegt die dokter, "je zit lekker aardappels
te schillen."
"Ik ben ziek," zegt de man, "en mijn vrouw is nog zieker. Ik
moet haar helpen. Zij ligt boven in bed."
"Dat wil ik wel eens zien," zegt die dokter. Even later komt
hij terug en roept: "Nou, je vrouw ligt inderdaad in bed, maar
met een vreemde vent."
Zegt die man in de ziektewet: "Schil ik er toch een paar
aardappeltjes bij..."


De Italiaanse Antonio had ooit zijn middelvinger opgeheven
naar zijn vader. Zijn vader had hem er toen een standje voor
gegeven, en gezegd dat hij op zijn trouwdag zou uitleggen
waarom hij dat niet moest doen.
De dag voordat Antonio gaat trouwen, gaat hij naar zijn vader.
Nu moet hij maar eens uitleggen waar hij zijn middelvinger
voor moet gebruiken.
"Iekke zal jou uitlegge", zegt de vader: "Jouw duim ies om te
kunnen liften: met jouw duim kunne jij overal komen. Alse jij
in het buitenland bent, en men begrijpe jou niet, dan kunne
jij jouw wijsvinger gebruike: jij wijze met jouw vinger, en de
mense zulle jou begrijpe. Over de middelvinger, iekke vertelle
straks. Om jouw ringvinger doe jij morgen die ring, alse jij
gaat trouwen. En de pink gebruike jij omme te peuteren neus en
oren. Nou iek jou vertelle over de middelvinger. Straks ben
jij getrouwd, en dan zegge jouw vrouw: `Antonio, brenge mij in
de zevende hemel'. En dan ga jij met haar naar bed. Dan zegge
jouw vrouw: `Iek wil nog een keer'. Jij bent Italiaan, dus jij
doet 't nog een keer. Dan zegge jouw vrouw: `Iek wil nog een
keer'. Jij bent een goeie Italiaan, dus jij doet 't nog een
keer. Dan zegge jouw vrouw: `Iek wil nog een keer'. D n komme
die vinger. Jij wijze op je voorhoofd en zegge: `viere keer,
ben je nou hartstiekke gek?'"


Een boer ziet 's nachts op het erf zijn knecht met een lamp.
Hij zegt: "Waar ga jij naar toe?"
Hij zegt: "Naar de meid."
Hij zegt: "Daar hadden wij vroeger geen lamp voor nodig."
Hij zegt: "Nee, dat kan je wel aan je wijf zien ook."


Een echtpaar is 25 jaar getrouwd. De man besluit zijn vrouw te
verrassen met een vakantiereisje naar Aruba voor twee weken.
Zijn vrouw, die nogal door haar neus praat, is dolblij: "O
Aruba! Dat vind ik fantastisch. Vind ik neuk. Ik moet nog even
een nieuwe bikini kopen, maar verder vind ik het neuk en
fantastisch!"
Die avond verwent die vrouw haar man in bed. Als ze na tien
minuten onder de dekens vandaan komt, vraagt ze:
"Nekker man?"
Waarop de man zegt: "Nee, Arke Reizen."


Roept pappa tegen Jantje: "Jantje, hou op met rondjes draaien,
anders spijker ik je andere voetje ook nog vast."


Een Nederlander, een Duitser en een Belg werken op een
boorplatform. Als ze gaan schaften, kijkt de Nederlander wat
er op z'n brood zit en zegt:
"Bah, alweer kaas. Elke dag weer kaas. Als ik nou morgen weer
kaas op m'n brood krijg, dan spring ik in het water."
De Duitser kijkt op z'n brood, en zegt:
"Bah, alweer worst. Elke dag weer worst. Als ik nou morgen
weer worst op m'n brood krijg, dan spring ik in het water."
De Belg wil niet achterblijven, en ook hij kijkt op zijn
brood:
"Bah, alweer hagelslag. Als ik nou morgen weer hagelslag op
mijn brood krijg, dan spring ik in het water."
De volgende dag zit er weer kaas op het brood van de
Nederlander, en hij springt overboord. Op het brood van de
Duitser zit weer worst, en ook hij springt overboord. De Belg
kijkt op zijn brood, ziet hagelslag en springt overboord.
Op de begrafenis staan de drie weduwes te huilen.
De Nederlandse vrouw zegt: "Had ik het maar geweten! Dan had
ik er wat aan kunnen doen! Dan had ik hem niet elke dag kaas
op zijn brood gegeven!"
De Duitse vrouw roept: "Had ik het maar geweten! Dan had ik er
wat aan kunnen doen! Dan had ik hem niet elke dag worst op
zijn brood gegeven!"
De Belgische vrouw roept: "Had ik het maar geweten! Dan had ik
er wat aan kunnen doen! Maar hij stond erop om iedere morgen
zelf zijn brood klaar te maken!"


Een man komt bij de dokter.
Hij vertelt: "Ik werk nu al jarenlang in een groentefabriek.
Maar ik heb de laatste tijd steeds de neiging om mijn broek te
laten zakken en mijn lul in de uiensnijder te stoppen."
"Oooh, dat is levensgevaarlijk," zegt de dokter: "ik zal u een
pilletje voorschrijven. Elke keer als u die aanvechting
krijgt, moet u zo'n pilletje nemen. Dat kalmeert."
Veertien dagen later komt die man weer bij de dokter. Hij
zegt: "Dokter, het heeft helemaal niks geholpen. Die pil van
u, die werkt niet. Laatst kreeg ik weer zo'n aanvechting. Ik
neem die pil in. Niks! Ik laat mijn broek zakken, en schuif
mijn lul zo in die uiensnijder!"
"Lieve help!" roept de dokter, "hoe is dat afgelopen?"
"Ik ben ontslagen," zegt de man, "en die uiensnijder ook."


De Belgen hebben laatst ook een F-16 aangeschaft. Ze dachten
dat F-16 het prijsje was.


Er komt een mannetje een café binnen. Met een heel hoog
stemmetje bestelt hij: "Mag ik een glaasje melk van u?"
Met zo'n zelfde hoog stemmetje zegt de barkeeper: "Natuurlijk
mag u een glaasje melk van me."
"Dat vind ik niet leuk," zegt het mannetje, "u doet mij na."
"Nee hoor," zegt de barkeeper, "ik doe u niet na. Zo praat ik
nu eenmaal."
Even later komt er een andere man het café binnen. Met een
normale stem bestelt hij: "Mag ik één pils van u?"
Met een normale stem zegt de barkeeper nu: "U wilt een pils.
Natuurlijk, meneer, alstublieft."
"Zie je nou wel," roept het mannetje met de hoge stem: "U deed
mij wel na."
"Nee hoor," zegt de barkeeper met een hoge stem: "Ik deed ú
niet na, ik deed hém na."


Er zit een man in de trein. Tegenover hem zit een jongen die
steeds verlekkerd aan zijn vinger zit te ruiken. Terwijl hij
ruikt, zegt hij steeds: "Anita, Anita."
De man vraagt waarom hij dit steeds doet. De jongen zegt:
"Ik heb vanochtend mijn vriendin gevingerd, en nu zit ik nog
even na te genieten."
Even later stapt de jongen uit, en komt er een Rus
tegenover de man zitten.
Begint de Rus ineens heftig aan zijn hele arm te snuiven en
roept: "Anóésjka, Anóésjka!"


Roept pappa tegen Jantje: "Jantje, laat opa nu eens met rust.
Je hebt hem deze week al drie keer opgegraven."


Bij de opnamen voor de Fred Haché-show moest ik een echtpaar
beledigen in de Kalverstraat.
Waarop de regisseur zegt: "Doe 't nou maar realistisch. Krijg
je een klap voor je kop, heb je pech gehad."
Dus er komt een echtpaar aan en ik loop er naar toe.
Ik zeg: "Hé meneer, is dat uw vrouw?"
Hij zegt: "Ja."
"Potverdorie," zegt ik, "wůt een lelijk mormel!"
Zegt die vent tegen z'n wijf: "Zie je, hoor je het eens van
een ander ook."


Een man en een vrouw staan te wachten bij een bushalte. Op een
gegeven moment zegt de man tegen de vrouw: "Weet u dat ik
paranormaal begaafd ben? Ik weet zeker: als de bus er straks
aan komt, raakt 'ie in de bocht in de slip en ramt 'ie zo het
bushuisje. Ik ga aan de overkant staan wachten."
En de man loopt naar de overkant. De vrouw begint te twijfelen
of de man misschien gelijk heeft. Voor de zekerheid gaat zij
ook aan de overkant staan wachten.
Even later komt de bus eraan. En ja hoor, als de bus de
bocht door komt, raakt 'ie in de slip en ramt 'ie het
bushuisje.
De vrouw roept uit: "Meneer, dat was een geweldige
voorspelling! Dat was formidabel! Dat wil ik ook leren!"
"Dat kan wel," zegt de man, "maar dan moet u met mij mee naar
huis."
En de vrouw gaat met hem mee. Bij de man thuis gekomen,
zegt hij tegen haar:
"Nu moet je je bloes uittrekken."
De vrouw trekt haar bloes uit.
"Nu moet je je rok uittrekken."
De vrouw doet haar rok uit.
"Nu moet je je slipje uitdoen."
Zegt de vrouw: "Dan ga je me zeker neuken?"
Zegt de man: "Zie je? Je begint het al aardig te leren."


Er komt een man de tabakszaak binnen en loopt maar de
toonbank: haalt zijn lul uit zijn broek en legt 'm op de
toonbank.
"Wat moet dat betekenen?" zegt het meisje achter de toonbank.
Zegt de man: "Het staat geschreven in de etalage: pijpen, tien
gulden."
De man wordt weggestuurd en gaat naar de drogist. Bij de
drogist legt hij zijn lul op de toonbank. Vraagt de drogist:
"Wat heeft dat te betekenen?"
Zegt de man: "Het staat op de etalageruit: zakkammen, twee
gulden vijftig."


Er komt een vrouw de wachtkamer van de dokter binnen. "Prft,
prft". Voortdurend klinkt er het geluid van scheten. Ze gaat
zitten, "prft, prft". De dokter komt de wachtkamer binnen,
kijkt naar de vrouw, "prft, prft", en zegt:
"Komt u maar even eerst naar binnen, dat zullen de andere
patiënten wel niet erg vinden."
De vrouw loopt mee naar binnen, "prft, prft". Ze gaat zitten,
"prft, prft".
Vraagt de dokter: "Wat zijn de klachten?"
Zegt de vrouw: "Prft, prft, dokter, prft, prft, ik heb toch
zo'n last, prft, prft, van winden, prft, prft."
Zegt de dokter: "Doet u uw bovenkleding maar even uit, dan zal
ik even naar uw rug luisteren."
De vrouw kleedt zich uit, "prft, prft", en de dokter luistert
naar haar rug, "prft, prft".
"Weet u wat?" zegt de dokter, "kleedt u zich maar even
helemaal uit, en gaat u maar even op de tafel liggen met uw
benen in de beugels."
De vrouw kleedt zich helemaal uit, "prft, prft", en ze gaat op
de tafel liggen, "prft, prft".
De dokter loopt naar de vrouw, "prft, prft", maar bedenkt zich
en zegt: "Ik kom zo terug."
Komt hij teruglopen met een lange stok met een enorme haak.
"O dokter, prft, prft", roept de vrouw angstig uit, "dokter,
prft, prft, wat gaat u doen?"
Zegt de dokter: "Eerst even een raapje openzetten."


Er komt een man bij de dokter, en die zegt:
"Ik heb zo'n pijn, rechts onderin mijn borst. En er zit een
hele bult."
De man moet zich uitkleden en de dokter onderzoekt hem.
De dokter roept uit: "Tjonge, wat een grote lever! Wat drink
jij?"
Zegt de man: "Maakt niet uit. Wat heb je in huis?"


Jantje vraagt aan zijn vader: "Pappa, kan een citroentje
piepen?"
"Nee," zegt zijn vader, "hoezo?"
Zegt Jantje: "Dan heb ik net de kanarie uitgeperst."


Er zit een jongen bij de keuringsarts voor militaire dienst.
De arts vraagt de jongen wat hij in militaire dienst wil gaan
doen.
"Ik wil graag generaal worden," zegt de jongen.
"Ben je gek?" zegt de arts.
Zegt de jongen: "Is dat vereist dan?"


Er zit een man aan de bar.
Hij zegt: "M'n vrouw heeft last van borstsuizen."
"Wat is dat nou?" vraagt de barkeeper.
"Nou," zegt-ie, "iedere keer als ze haar bh losmaakt, suizen
haar borsten omlaag."


Twee boerenjongens uit Twente staan samen op de akker.
"Włje nog," zegt de ene boer, "dâ we vorige week noar
Amsterdam zijn 'weest voor die boer'ntentoonstelling?"
"Ja," zegt de ander, "da wee'k nog goed. Toen kreg'n we na
afloop zin in feest'n, hŐ?"
"Krek," zegt de een, "toen zijn we noar de Wallen 'weest. En
heb jij toen bij die vrouwtjes ook zo'n ding om de slurf
'had?"
"Ja," zegt de ander.
"Hoe heet dat ook weer?" vraagt de een.
"Een condoom," zegt de ander.
"En waar is dâ ook alweer voor?"
"Da's dâ we gien kinder'n kraig'n," zegt de ander.
"Kinder'n of gien kinder'n, ik hoal 'm d'r noe af want ik mot
piss'n as 'n reiger."


Willem en Sjaak zitten samen in het café. Ze hebben allebei
het gebrek dat ze stotteren. Dan komen er twee oude mannetjes
binnen die bij hen komen zitten. De mannetjes beginnen te
praten over hun prostaat-problemen.
Vraagt Willem op een gegeven moment aan Sjaak: "Zzzzeg
Ssssjaak, wwwwat zzzijn pppprostaatpppproblemen?"
Zegt Sjaak: "Nnnnou Wwwwillem, dddat zzzzijn mmmmannen die
pppissen zoals wij pppraten."


Er komt een prostituee bij de hemelpoort. Petrus vraagt wat ze
vroeger geweest is. De hoer bekent dat ze prostituee is
geweest.
"Dan mag je hier niet naar binnen," zegt Petrus, "ga daar maar
even op het bankje zitten."
De vrouw gaat op het bankje ziten huilen. Komt er een oud
baasje bij de hemelpoort met een enorme zak op zijn rug. Hij
loopt naar het huilende vrouwtje op het bankje en vraagt wat
er aan scheelt.
Ze legt uit: "Ik ben vroeger prostituee geweest, en nu mag ik
niet naar binnen."
"Is dat het?", zegt de man: "Ik ben kleermaker geweest. Weet
je wat. Ik heb een zak met oude kleren op mijn rug. We gooien
de kleren eruit, en jij gaat in die zak zitten. Dan smokkel ik
jou de hemel binnen. Zo gezegd, zo gedaan.
De kleermaker loopt naar de hemelpoort en Petrus vraagt de man
wat hij vroeger geweest is.
"Ik ben kleermaker geweest," zegt de man.
"Dan mag je naar binnen," zegt Petrus.
Als de man voorbij loopt, vraagt Petrus: "Maar wat zit er in
die zak?"
Zegt de kleermaker: "O, 't ouwe naaimachien."


Er komt een eend klaar: kwak!


Billy the Kid, de snelste neuker van het Wilde Westen, komt
bij een hoer.
Terwijl de hoer klaar gaat liggen op bed, ziet ze Billy drie
condooms over elkaar aantrekken.
Daarna knoopt hij een zakdoek voor zijn neus en mond.
"Waarom doe je dat?" vraagt de hoer.
Zegt Billy: "Ik kan niet tegen de geur van schroeiend rubber."


Er komt een doofstomme man bij de drogist om condooms te
kopen. Hij legt zijn jongeheer op de toonbank, legt er een
tientje naast en begint onverstaanbaar te praten:
"Lwwwtlewttelwmt."
De drogist haalt zijn lul uit zijn broek en legt die ook op de
toonbank: tweeënhalf keer zo lang! En de drogist pakt het
tientje.
De doofstomme gaat volkomen over de rooie: "Lwwtlakwieodfu!"
Zegt de drogist: "Als je niet tegen je verlies kan, moet je
ook niet wedden!"


Een man heeft een zoontje. Zoontje zit zwaar in de put.
Zegt z'n vader, een multimiljonair: "Wat is er, jongen? Zeg
het maar."
Zegt die jongen: "Ik zal het maar zeggen, vader, ik heb net
ontdekt dat ik homofiel ben."
Zegt die vader: "Is dat alles? Dan huur ik toch de Wiener
Sängerknaben voor je!"


De Belgen lanceren hun eerste raket vanaf Cape Ukkel. Aan
boord zijn twee varkens en Sjefke.
De raket geraakt buiten de dampkring en stoot de eerste
rakettrap af. Het station op aarde neemt contact op met de
raket:
"Hier de aarde, hier Cape Ukkel. Varken één, varken één, come
in please."
"Knor knor, hier varken één, hier varken één, ik kan u luid en
duidelijk verstaan."
"Hallo varken één, kent u uw instructies nog?"
"Jawel," zegt varken één: "Als we bij de maan aankomen, druk
ik op de rode knop en dan gaan we landen."
"Uitstekend. Over and out."
De raket vliegt verder door de ruimte en stoot de tweede
rakettrap af. Het station op aarde neemt weer contact op met
de raket:
"Hier de aarde, hier Cape Ukkel. Varken twee, varken twee,
come in please."
"Knor knor, hier varken twee, hier varken twee, ik kan u luid
en duidelijk verstaan."
"Hallo varken twee, kent u uw instructies nog?"
"Jawel," zegt varken twee: "Als we op de maan zijn, en we
willen vertrekken, dan druk ik op de groene knop en dan
stijgen we op."
"Uitstekend. Over and out."
De raket vliegt almaar verder en stoot de derde rakettrap
af. Het station op aarde neemt nogmaals contact op:
"Hier de aarde, hier Cape Ukkel. Sjefke, Sjefke, come in
please."
"Hier Sjefke, ik kan u luid en duidelijk verstaan."
"Hallo Sjefke, kent je je instructies nog?"
"Zeker," zegt Sjefke: "Ik geef de varkens te vreten en blijf
van alle knoppen af."


Er loopt een zebra door het weiland. Komt 'ie een koe tegen en
vraagt: "Wat heb jij nou voor functie?"
De koe zegt: "Ik geef melk, en daar maken de mensen boter en
kaas van."
"Da's een prachtige functie," zegt de zebra.
Dan komt 'ie een paard tegen en vraagt: "wat heb jij nou voor
functie?"
Het paard zegt: "Ik neem mensen op mijn rug, en zo breng ik ze
van de ene plaats naar de andere."
"Da's een prachtige functie," zegt de zebra.
Komt 'ie een stier tegen. Vraagt de zebra: "Wat heb jij nou
voor functie?"
Zegt de stier: "Trek je pyjama maar uit, dan zal ik 't je
laten zien!"


Er komt een Turk een café binnen.
Hij zegt: "Een rondje van ikke."
"Nee," zegt de barman, "het is `een rondje van míj'."
Zegt die Turk: "Da's ook best."


Een Nederlander, een Duitser en een Belg zitten in de
gevangenis. Ze besluiten met z'n drieën te ontsnappen. Op een
donkere nacht kruipen ze naar het hek en de Nederlander knipt
een gat in het hekwerk. Als eerste kruipt de Nederlander naar
buiten, maar hij maakt daarbij wel een beetje lawaai.
De bewaker hoort iets, maar ziet niets in het donker en roept:
"Wat is dat?"
De Nederlander roept: "Woef woef."
Een hond, denkt de bewaker, en besteedt er geen aandacht aan.
Dan kruipt de Duitser door het hek. Ook hij maakt lawaai. Weer
roept de bewaker in het duister: "Wat is dat?"
"Woef woef," roept de Duitser.
Weer een hond, denkt de bewaker.
Dan kruipt de Belg door het hek. Ook hij maakt lawaai.
"Wat is dat?" roept de bewaker.
Roept de Belg: "Nog een hond!"


Een matroosje wordt met een blindedarmontsteking in volle zee
van het schip gehaald net eeb helicopter. Hij wordt naar het
ziekenhuis gebracht.
Zegt de ene verpleegster tegen de andere: "Zullen we een
geintje uithalen? Leggen we een baby in z'n armen als-ie
bijkomt."
Wordt-ie wakker, zegt-ie: "O jeetje, wat zal de stuurman dat
leuk vinden..."


Er komt een man een café binnen, legt zijn autosleutels op de
bar en bestelt een pilsje. Na vijftien pilsjes zegt de barman:
"Meneer, dit is onverantwoord. U bent met de auto. U krijgt
niets meer te drinken."
De man protesteert: "Ik drink altijd een stuk of dertig
biertjes, en dan rij ik gewoon nog naar huis."
De barman zegt: "Als jij in staat bent om je buiten nog
twintig keer op te drukken, dan krijg je van mij nog een
pilsje."
"Geen probleem," zegt de man, loopt naar buiten en begint zich
op te drukken.
Een dronken vent loopt langs en gaat het café binnen. Hij zegt
tegen de barman: "Die vent buiten is dronken, zeg. Die ligt in
zijn eentje te wippen, en zijn vrouw ik allang pleite."


Een Belgische bioloog gaat een kikker onderzoeken. Hij zet de
kikker op de grond en roept "Boe!". De kikker springt weg, en
de bioloog noteert: een kikker met vier poten springt vier
meter ver. Dan knipt hij de kikker een poot af, zet 'm neer en
roept "Boe!". Dan noteert hij: een kikker met drie poten
springt drie meter ver. Weer knipt hij een poot af. "Boe!" En
de bioloog noteert: een kikker met twee poten springt twee
meter ver. Nog een keer wordt er een poot afgeknipt. "Boe!".
De bioloog schrijft op: een kikker met één poot springt één
meter ver. Dan knipt hij de laatste poot van de kikker en zet
hem neer. Hij roept: "Boe!" En nog eens: "Boe!" En nog eens:
"Boe!" De bioloog noteert: kikker zonder poten is plotseling
doof.


Een goochelaar heeft werk gekregen op een cruise-schip. In het
zaaltje waar hij optreedt, zit ook een papegaai op een stok.
Op een gegeven moment tovert de goochelaar een pak kaarten
tevoorschijn.
Roept de papegaai: "Haalt 'ie uit z'n rechtermouw!"
Even later tovert de goochelaar een bos bloemen tevoorschijn.
Roept de papegaai: "Haalt 'ie uit z'n binnenzak!"
Opeens klinkt er een enorme dreun. Het schip vaart op een rif,
raakt lek en zinkt in een oogwenk.
Alleen de goochelaar en de papegaai overleven de ramp en
blijven drijven op een stuk wrakhout. De twee zitten tegenover
mekaar, en ze kijken elkaar zwijgend aan.
Na een tijdje roept de papegaai: "Ik geef 't op, waar heb je
't schip gelaten?"


Een jonge pastoor neemt het werk over van de oude pastoor,
maar vlak voor zijn eerste preek bekent hij: "Ik sterf van de
zenuwen."
"Geeft niks," zegt de oude pastoor, "dat had ik ook. Je moet
gewoon een paar borrels drinken, dat heb ik vroeger ook
gedaan."
"Maar ik drink niet," zegt de jonge pastoor.
"Geeft niet," zegt de oude pastoor, "doe het nou maar, dan zul
je zien hoe goed het gaat..."
Dus de jonge pastoor drinkt een paar borrels, beklimt
wankelend de kansel en houdt een laaiende preek.
Na afloop van de preek vraagt hij aan de oude pastoor hoe
het gegaan is.
"Prima," zegt de oude pastoor, "ik heb in lange tijd niet zo'n
goeie preek gehoord! Maar je moet één ding niet vergeten: Kaőn
heeft Abel wel vermoord, maar hij heeft 'm niet voor zijn
kloten geschopt!"


Die astronaut komt op de maan en loopt daar te wandelen met
dat pak aan. Ziet-ie me daar een kanjer van een meid. Zo'n
maanmokkel. Ze staat in een pan te roeren.
Gaat-ie naar d'r toe en zegt: "Sta je 't eten klaar te maken?"
Zegt ze: "Nee, ik sta een kind te maken."
"Kind te maken?"
Zegt ze: "Ja."
En na een poosje roeren ziet-ie ineens uit die pan een baby
komen.
Zegt-ie: "Godverdorie, ja."
Zegt ze: "Hoezo? Hoe doen jullie dat dan op de wereld waar je
vandaan komt?"
Hij zegt: "Nou, daar gaat 't allemaal heel anders."
Zegt ze: "Ja? Hoe dan?"
Hij zegt: "Nou, kruip maar effe in m'n pak."
Zij in dat pak. Nou, dat vond ze ook wel fijn, dat was enorm.
Zegt ze: "Maar waar is de baby nou?"
"Ja," zegt-ie, "die komt pas over negen maanden."
Zegt ze: "Waarom hou je dan nou al op met roeren?"


Er was een man met een minderwaardigheidscomplex: hij was van
onderen net een baby.
Op een gegeven moment ziet hij een advertentie in de krant:
Anja, voor al uw sexproblemen. De man besluit te bellen. Als
hij Anja aan de lijn krijgt, legt hij zijn probleem uit:
"Ik ben van onderen net en baby."
"Ik heb al zoveel meegemaakt," zegt Anja, "je hoeft je echt
nergens voor te schamen."
En dus maken ze een afspraak.
De man gaat naar Anja en belt aan. Een meisje doet open.
"Dag mevrouw. Bent u Anja?" vraagt de man.
"Dat klopt," zegt het meisje.
"Ik zie er toch maar van af. Echt, ik ben van onderen net een
baby."
"Dat geeft toch niets," zegt Anja, "ik ben echt een hoop
gewend. Kom nou maar gerust binnen."
Als de man binnen is, zegt Anja: "Kleed je maar uit."
Als hij naakt voor haar staat, zegt Anja verschrikt: "Jeetje,
wat is dat nou?"
Zegt de man: "Ik heb het toch gezegd? Ik ben van onderen net
een baby: 49 centimeter en 7 pond!"


Een vrouw komt bij de dokter.
"Wat zijn de klachten?" vraagt de dokter.
"Mijn probleem is dat ik zo snel klaarkom," zegt de vrouw.
Zegt de dokter: "Da's lullig."
Zegt de vrouw: "Ahhhh."


Er loopt een kip tegen de muur: tok!


Er zit een oude man aan de bar, en aan de andere kant zit een
jongen met een hanekam. De man zit gebiologeerd naar die
jongen met die hanekam te kijken.
Op een gegeven ogenblik is die jongen het zat, en zegt: "Hé,
ouwe, wat zit je nou te kijken? Heb jij vroeger soms nooit
iets geks gedaan?"
Zegt die oude man: "Nou je 't zegt! Ik heb vroeger wel 'ns een
papegaai geneukt. Ik dacht effe dat je m'n zoon was!"


Er komt een man bij de dokter in grote paniek:
"Dokter, ik ben gegrepen door een pitbull, mijn hele zaak ligt
eraf."
"Tja," zegt de dokter, "dan moeten we iets transplanteren,
maar ik heb momenteel niets op voorraad. Kom over twee weken
maar terug."
De man komt twee weken later terug: "En dokter, heeft u al
wat?"
"Al wat ik heb liggen is een olifante-slurf," zegt de dokter,
"wat denkt u ervan?"
"Zet die er dan maar op," zegt de man.
Zo gezegd, zo gedaan.
Een week later gaat de man met een meisje naar de bioscoop.
Maar de man kan niet stilzitten: hij zit maar te draaien en te
schuiven in zijn stoel.
Vraagt het meisje: "Wat zit je nou toch te doen?"
Zegt de man: "Drie stoelen verder ligt en pinda, maar ik kan
er net niet bij."


De Belgen gaan hun eerste raket lanceren.
"En," vraagt een verslaggever, "waar gaat de reis naar toe?"
"AwŐl," zegt de Belg, "wij gaan naar de zon."
"Naar de zon?" vraagt de reporter, "maar daar is het toch veel
te heet. Bent u niet bang dat de raket zal smelten?"
"AwŐl," zegt de Belg, "wij zijn niet gek, hoor. We gaan
natuurlijk 's nachts!"


De direkteur van Heineken, de direkteur van Bavaria en de
direkteur van Grolsch gaan samen op een terrasje wat drinken.
De ober komt eraan en vraagt aan de direkteur van Heineken:
"Wat wilt u drinken?"
De direkteur zegt: "Een glaasje Heineken graag."
Dan vraagt de ober aan de direkteur van Bavaria wat hij wil
drinken.
"Een glaasje Bavaria graag."
Dan vraagt hij aan de direkteur van Grolsch wat hij wil
drinken.
"Doet u mij maar een glaasje water."
"Wat?" roepen de andere direkteuren, "bestel jij water?"
"Ja," zegt de direkteur van Grolsch, "als jullie geen bier
gaan drinken, drink ik ook geen bier!"


Twee vrouwen praten met elkaar.
Zegt de ene vrouw: "Mijn man wil dat ik hem pijp, maar ik weet
niet hoe dat moet."
"Ach meid," zegt de andere vrouw, "daar is helemaal niets aan.
Je neemt zijn apparaat in je mond en je zegt de hele tijd met
getuite lippen: Honoloeloe."
"Is dat alles?" zegt de ene vrouw: "Dan zal ik het eens
proberen."
Een paar dagen later komen de twee vrouwen elkaar weer
tegen. Vraagt de ene vrouw:
"En, heb je het nog geprobeerd? Hoe ging het met jou en je
man?"
Zegt de andere vrouw: "Ik heb het wel geprobeerd, maar het
ging helemaal fout. Nou ligt m'n man in het ziekenhuis."
"Hoe komt dat dan?" vraagt de ene vrouw.
"Ik was de naam van die plaats vergeten!" zegt de andere
vrouw.
"Wat zei je dan?"
Zegt die vrouw met ontblote tanden: "Gran Canaria."


Een aantal vrienden zit in een café. Ze vragen zich af hoe het
met hun vriend Piet is. Piet is op trektocht geweest door de
jungle. Eén van de vrienden heeft gehoord dat hij weer terug
is, maar dat hij in het ziekenhuis ligt.
Eén van de vrienden besluit Piet te gaan opzoeken. In het
ziekenhuis ziet hij Piet in een bed liggen: ogenschijnlijk
ongeschonden, maar wel volkomen gedeprimeerd.
"Piet," vraagt de vriend, "wat is er met jou aan de hand?"
"Tja," zegt Piet, "je weet dat ik een trektocht door de jungle
heb gemaakt. Ik loop daar door het oerwoud. Opeens verschijnt
daar een gorilla. Hij trekt me mee de jungle in, scheurt de
kleren van mijn lijf, en zes keer achter elkaar word ik door
hem op beestachtige wijze misbruikt en genomen..."
"Maar je bent toch niet gewond," zegt zijn vriend: "Heb je
misschien interne verwondingen?"
"Nee, dat niet," zegt Piet.
"Waarom ben je dan zo gedeprimeerd?" vraagt zijn vriend.
"Nou," zegt Piet, "dat was nou een maand geleden. Maar hij
schrijft niet, hij belt niet en hij komt niet langs."


Die oosterling tegen die Hollander.
Die Hollander vraagt: "Is dat nou waar, dat jullie meer
vrouwen hebben?"
"Ja, dat weet je toch?" zegt die oosterling: "Ik heb er zelf
zeven."
"Godverdorie," zegt die Hollander, "en ik heb het thuis al zo
moeilijk met die ene. En heb je nou met alle zeven
gemeenschap?"
Hij zegt: "Ja."
Zegt die Hollander: "Zeker zo: maandag nummer één, dinsdag
nummer twee en dan de hele week zo door."
Hij zegt: "Nee jongen, elke avond allemaal."
"O jongen, hoe krijg je dat voor mekaar?"
Hij zegt: "Niks an, kijk, dat gaat zo. Ik kleed ze alle zeven
uit, leg ze alle zeven op elkaar, dan ga ik een trappie halen,
gooi ik er overal carbonpapier tussen en dan pak ik de
bovenste."


Een man is overleden en komt bij de hemelpoort. Petrus zegt:
"Tja jongen, je hebt toch echt wat te zondig geleefd. Er staan
maar drie mogelijkheden voor je open." En Petrus wijst op drie
deuren.
De man loopt naar de eerste deur, doet die open en de vlammen
slaan naar buiten. Daar moet ik niet wezen, denkt de man en
doet de deur weer dicht. Hij opent de tweede deur: er hangen
ijspegels tot aan de grond. Daar moet ik ook niet wezen, denkt
de man. Hij doet de derde deur open. In de kamer ziet hij
twintig naakte mannen en veertig naakte vrouwen tot aan hun
middel in de koeienstront koffie staan drinken.
Dit lijkt me de beste plek, denkt de man, en stapt naar
binnen. Net als hij aan de koffie wil beginnen, hoort hij over
de intercom: "Dames en heren, de koffiepauze is voorbij, u
moet weer op uw handen gaan staan."


Twee homo's zitten zich op een regenachtige zondagmiddag thuis
te vervelen.
Zegt de ene homo: "Laten we een spelletje gaan doen."
"Wat voor spelletje?" vraagt de ander.
"Ik verstop me, en als je me vindt dan mag je een keertje met
me neuken."
Zegt de ander: "En als ik je nou niet kan vinden?"
Zegt de een: "Dan zit ik in het gootsteenkastje."


Twee jongens lopen langs de weg, horen ze ineens een hoop
gesteun en gekreun uit de sloot. Ze lopen er naar toe: ligt er
een auto op zijn kop in de sloot. De jongens halen die vent
eruit. Blijkt het Janmaat van de Centrumpartij te zijn.
"Dat vind ik fantastisch dat jullie mij gered hebben, " zegt
Janmaat, "jullie mogen allebei een wens doen."
"Dan wil ik wel een nieuwe brommer," zegt de eerste jongen.
"Morgenochtend om acht uur staat er bij jou een splinternieuwe
brommer voor de deur," zegt Janmaat. En tegen de andere jongen
zegt hij: "Jij mag ook een wens doen."
"Geeft u mij dan maar een invalidewagentje," zegt de jongen.
"Een invalidewagentje," vraagt Janmaat, "waarom een
invalidewagentje?"
"Nou," zegt de jongen, "als ik thuis vertel dat ik jou gered
heb, schopt m'n vader me ongelukkig."


Opa loopt met zijn kleinzoon door het Vondelpark. Het is nog
vroeg en de dauw hangt nog boven de grond. Plots ziet opa een
regenworm uit de grond kruipen.
"Wil jij vijf gulden verdienen?" vraagt opa aan zijn
kleinzoon.
"Ja hoor," zegt de kleinzoon.
"Ik geef je vijf gulden als het je lukt om die regenworm weer
in dat gaatje in de grond te stoppen."
Het jochie rent meteen naar huis en komt terug met een
spuitbus haarlak. Hij pakt de worm, trekt 'm strak en spuit er
haarlak overheen. De worm is zo stijf als een naald, en de
kleinzoon prikt 'm zo weer in het gaatje in de grond.
"Dat heb je slim gedaan," zegt de opa, en hij geeft de jongen
vijf gulden.
Een week later loopt opa weer met zijn kleinzoon door het
Vondelpark.
"O ja, voor ik het vergeet," zegt opa, "hier heb je ook nog
vijf gulden van oma."


Twee jonge mannen hebben liggen bakken aan de Costa del Sol.
Op de hotelkamer komen ze erachter dat ze helemaal bruin zijn,
op hun geslachtsdelen na.
"Geen probleem," zegt de ene jongen, "morgen graven we onszelf
helemaal in op het strand, en dan laten we alleen onze pikken
naar buiten steken. En dan halen we gewoon adem door buisjes."
Zo gezegd zo gedaan. De volgende dag graven de jongens zich
helemaal in, en alleen hun pikken steken naar buiten.
Komen er twee Nederlandse ouwe vrijsters voorbij lopen.
Zegt de ene: "God, Mia, moet je kijken, daar hebben we in
Nederland jaren naar gezocht, en hier groeien ze in het wild!"


Er komt een man bij de dokter. De dokter ziet al snel wat er
aan de hand is en zegt: "U bent veel te dik. Er moeten nodig
een paar kilootjes af. We beginnen wel meteen met een
oefening. Wacht u hier maar."
De dokter gaat weg, en even later komt een een prachtige
spiernaakte meid binnen die zegt: "Mijn naam is Beuken, en als
je me vangt, mag je me neuken."
De dikke man rent achter de vrouw aan, om het bureau van de
dokter heen. Maar de vrouw is veel te snel en de dikke man
krijgt haar niet te pakken. Dan vertrekt de vrouw weer. De
dokter komt weer binnen en zegt: "Zeker niet gelukt hŐ? We
zullen het zo nog eens proberen. Wacht hier maar."
En de dokter vertrekt weer. Dit keer laat ik me niet te
grazen nemen, denkt de man. Ik ga vlak achter de deur staan,
en als die vrouw binnenkomt, spring ik er meteen bovenop.
De deur gaat weer open en de man springt bovenop een grote
blote neger. Die zegt: "Mijn naam is Mol: wie me vangt, mag in
m'n hol."


Twee kerels aan de bar.
Zegt die ene: "Ik heb vijf dochters en nog geen schoonzoon."
Waarop die andere vent zegt: "Dat is nog niks: ik heb één
dochter en vijf schoonzoons."


Er loopt een Belg in Noord-Holland, ziet hij een Eskimo
voorbij komen. Hij gaat naar die Eskimo en vraagt:
"Wat kom jij hier nou doen?"
"Ik ga hier altijd vissen in Friesland," zegt de Eskimo.
"Wat een goed idee," zegt de Belg, "dat ga ik ook eens doen."
Dus de Belg gaat naar Friesland en komt aan bij een grote
ijsvlakte. Hij pakt zijn zaag en begint in het ijs te zagen.
Dan hoort hij een stem: "Hier zit geen vis, hier zit geen
vis..."
De Belg kijkt om zich heen, maar ziet niemand. Hij haalt zijn
schouders op en begint weer in het ijs te zagen.
Weer klinkt de stem: "Hier zit geen vis, hier zit geen vis..."
"Allez, meneer," roept de Belg terug, "zijt gij den
IJskoning?"
"Nee," roept de stem: "Ik ben de omroeper van het
Thialfstadion."


Drie boeren staan met elkaar te praten.
"Ik zal je eens wat vertellen," zegt de eerste boer: "ik heb
een kip, die legt een ei, doet het ei in het doosje, en
stapelt de doosjes netjes op."
"Da's nog niks," zegt de tweede boer: "Ik heb een koe, die
melkt zichzelf, doet de melk in de bus, en zet die bus zelf
aan de kant van de weg."
"Ik heb nog iets veel mooiers," zegt de derde boer: "Ik heb
een varken, dat doet de hele huishouding, en daar ben ik nog
mee getrouwd ook."


Bram Cohen gaat op vakantie naar Amerika. Als hij op het
vliegveld van New York aankomt bij de douane wordt hij
hartelijk verwelkomd:
"Welcome home, mr. Sinatra."
Bram probeert uit te leggen dat het een misverstand is, maar
het helpt niets. Als hij een taxi wenkt, springt de
taxichauffeur uit de auto om zijn koffers aan te pakken:
"Hello, mr. Sinatra."
Weer heeft het geen zin om het uit te leggen.
Bij het hotel aangekomen, begint de receptionist: "Hartelijk
welkom, mr. Sinatra, fijn dat u weer bij ons komt logeren. Uw
gebruikelijke suite is al gereed, alles is op orde..."
En in de lift begint de liftboy meteen: "Hey Franky, back in
town eh?"
Het begint Bram zo onderhand de keel uit te hangen, en hij
legt weer uit dat hij Bram Cohen uit Amsterdam is.
Hij gaat zijn hotelkamer binnen, en ziet in de slaapkamer één,
twee, drie, vier bloedmooie meiden op het bed liggen. En ze
roepen: "Hi Franky boy!"
Bram stapt naar binnen, zingt: "Strangers in the night..."


In de ene wei staat een stier, en die heet Hannibal. Aan de
andere kant van het prikkeldraad in de andere wei staat een
prachtige koe. Hannibal loopt naar het prikkeldraad toe en
begint tegen die koe te praten. Hij stelt zich met zware stem
voor: "Mijn naam is Hannibal." En ze beginnen zo een gesprek
over koetjes en kalfjes. En die koe heeft eigenlijk wel trek
in die stier, en die stier ziet die koe wel zitten.
Op een gegeven ogenblik zegt die stier: "Weet je wat? Ik neem
wel even een aanloopje, dan spring ik over het hek en dan kom
ik eens even bij je."
Dat lijkt de koe een goed idee. Hannibal neemt een aanloop,
springt en komt in de andere wei terecht. Hij loopt op de koe
af, en zij zegt:
"O Hannibal."
Zegt de stier met een hoog stemmetje: "Nou zeg maar Hanni,
want m'n ballen hangen nog aan het prikkeldraad."


Er loopt een hondje de slagerij binnen met een rugzakje om. De
slager vraagt aan het hondje wat hij moet. Het hondje wijst
met zijn pootje op zijn rugzakje. De slager komt achter de
toonbank vandaan, ritst het rugzakje open en vindt een
boodschappenbriefje: twee ons pekelvlees, een pond gehakt,
drie karbonades enzovoort. De slager stopt de hele bestelling
in het rugzakje.
"En hoe zit het met betalen?", vraagt de slager.
Het hondje wijst met zijn andere pootje op het rugzakje. De
slager doet een andere rits open en vindt geld. Even later
stopt hij het wisselgeld weer terug, en het hondje vertrekt.
Hier moet ik toch meer van weten, denkt de slager, en hij
volgt het hondje. Het beest loopt een paar straten door. Dan
gaat hij ergens met zijn voorpoten tegen de deur staan en belt
aan. Een man doet open en...
Pats, pats, pats.
De man slaat het hondje zo voor zijn kanis.
De slager loopt naar de man toe en zegt: "Dat vind ik nou
lullig. Nou sla je dat hondje, terwijl hij keurig boodschappen
heeft gedaan. Dat heeft dat beestje niet verdiend."
"Niet verdiend?" zegt de man: "Dit is deze week nu al de derde
keer dat hij de sleutel vergeten is!"


Een bar in Amsterdam. Een goser wil een meisje versieren. En
hij opscheppen: hij worstelde, hij was kampioen dansen, hij
kon judo, karate, nou van alles, hŐ.
Waarop die griet ineens heel nijdig zegt: "Weet je wat jij mot
doen? Jij mot een groepsfoto van je eigen laten maken."


Er is een man die alles al heeft, maar hij is binnenkort weer
jarig en moet toch een kado krijgen van zijn vrouw.
"Weet je wat ik nou wel leuk zou vinden?" zegt de man aan het
ontbijt: "Een mooie, nette, Nederlandssprekende papegaai."
Zijn vrouw kijkt in de krant naar de advertenties en ziet dat
er een papegaai aangeboden wordt. Ze gaat naar het adres, gaat
naar binnen: blijkt het een sexclub te zijn. Ze wil al weer
weglopen, als de barman roept:
"Niet meteen weer weglopen! U kwam zeker voor die papegaai.
Kijk, daar staat 'ie! En nou weet ik wel wat u verwacht van
een papegaai in deze tent, maar dat is echt niet waar. Het is
een keurige papegaai: hij praat heel netjes, zegt geen lelijke
woorden, vloekt niet..."
"Als dat waar is..." zegt de vrouw: "Wat moet 'ie kosten?"
"Drieduizend gulden."
De vrouw betaalt. Als ze de kooi met de papegaai wil meenemen,
zegt de barman:
"Even wachten mevrouw, u moet wel even een doek over die kooi
doen, want anders verdomt 'ie het straks om nog te praten."
Dus de vrouw doet een doek over de kooi, zet 'm in de auto en
rijdt naar huis. Thuis zet ze de kooi met de papegaai neer en
haalt de doek er weer van af.
De papegaai kijkt wantrouwend in het rond. Zegt: "Nieuw
behangetje. Andere vloerbedekking..."
Later op de dag komen er een paar dames om een partijtje te
bridgen.
De papegaai zegt: "Zo, nieuwe meiden."
Om half zes komt de echtgenoot thuis.
De papegaai kijkt 'm aan en zegt: "Ha, eindelijk een bekend
gezicht."


Er zitten honderd Belgen in een vliegtuig. Op een gegeven
ogenblik roept de piloot de stewardes bij zich in de cockpit.
"Wat is er aan de hand?" vraagt de stewardes.
"Nou," zegt de piloot, "het is niet zo mooi. We gaan straks
neerstorten, want er is een vleugel afgebroken en een andere
motor doet het niet. Vertel jij het aan de passagiers?"
"O nee," zegt de stewardes, "dat kan ik niet. O, dat durf ik
niet. Dat heb ik niet gehad in mijn opleiding."
"Weet je wat?" zegt de piloot, "als je het niet durft te
zeggen, zing het dan maar. Dat is altijd ietsje makkelijker."
De stewardes loopt naar de Belgen toe en vraagt om
aandacht. De Belgen worden stil.
Dan zingt de stewardes (op de wijs `En Adam sloeg Eva...'):
"De vleugel is los
en de motor kapot."
En de Belgen vallen in:
"Holladijéé
Holladijóó."


Er komt een man bij de dokter; hij krijgt steeds meer moeite
met lopen.
De dokter onderzoekt hem en zegt: "Kleedt u zich maar weer
aan."
Als de man weer bij het bureau van de dokter zit, zegt de
dokter: "Meneer ik heb goed nieuws en ik heb slecht nieuws.
Wat wilt u het eerst horen?"
"Vertel me eerst het slechte nieuws maar," zegt de man.
"Allebei uw benen moeten eraf," zegt de dokter.
"Mijn God, dokter," roept de man, "en wat mag dan het goede
nieuws zijn?"
Zegt de dokter: "In de wachtkamer zit iemand die uw schoenen
wel wil kopen."


Een vriend van mij is nogal erg zuinig. Laatst is hij
getrouwd. Op een dag komt zijn vrouw vragen om huishoudgeld.
"Da's helemaal niet nodig," zegt die vriend, "we leven van de
liefde."
Een dag later komt de vrouw weer om huishoudgeld vragen.
En weer zegt die vriend: "Da's helemaal niet nodig: we leven
van de liefde."
Op de derde dag komt die vriend thuis. Zit zijn vrouw
poedelnaakt op de kachel.
"Wat ben jij nou aan et doen?" vraagt de vriend.
Zegt die vrouw: "Ik ben je avondeten aan het opwarmen."


Een vader loopt langs de kamer van zijn dochter en hoort een
vreemd zoemend geluid: bbzzzzzz. Wat mag dat wel wezen? denkt
de vader en hij kijkt om het hoekje van de deur. Ziet hij zijn
dochter bezig met een vibrator.
Ojé, hoe leer ik haar dat nu weer af? denkt de vader.
Vlak voordat zijn dochter de volgende dag uit school komt,
weet de vader het ineens. Als hij haar op haar brommer hoort
aankomen, pakt hij de vibrator, zet 'm aan, en de vibrator
omhooghoudend begint hij ermee door het huis te lopen.
Bbbzzzzzzz.
De dochter komt binnen en ziet haar vader met de vibrator
lopen.
"Pa!" roept ze uit, "wat doe je nou!?"
"O," zegt de vader, "ik laat mijn aanstaande schoonzoon even
het huis zien."


Zoef. Twee graven zwaaien open. En twee skeletten kruipen naar
buiten. Ze lopen naar twee zware Harley Davidsons. Ze starten
de motoren. Broem, broem, broem...
Stapt het ene skelet weer af, loopt naar zijn graf, trekt zijn
grafsteen uit de aarde en legt 'm op zijn benzinetank.
Vraagt het ene skelet: "Waarom neem jij je grafsteen mee?"
Zegt de ander: "Ik rij nooit zonder papieren."


Saar en Moos wonen al 25 jaar samen.
"Zouden we nou toch niet eens gaan trouwen?" vraagt Saar.
"Ach meid," zegt Moos, "wie wil ons nou nog hebben?"


Een man komt een schoenenwinkel binnen.
"Heeft u ook Bommel-schoenen?" vraagt de man.
"Jazeker," zegt de verkoper, "maar die zijn niet goedkoop,
hoor. Die zijn gauw 550 gulden."
"Dat geeft niet," zegt de man: "Heeft u bruine?"
"Ja hoor," zegt de verkoper, "wat is uw maat?"
"Mijn maat is 43," zegt de man, "maar geeft u mij maar 41."
"Weet u dat zeker?"
"Ja."
De verkoper brengt maat 41. De man trekt ze aan. Met kromme
tenen loopt hij er op rond en zegt:
"Ze passen perfect: ik neem ze."
En hij betaalt 550 gulden.
De volgende dag komt de man weer terug. Die komt zijn schoenen
ruilen voor een grotere maat, denkt de verkoper.
"Heeft u deze schoenen ook in het zwart?" vraagt de man.
"Ja," zegt de verkoper, "maar dat is wel net een ander model.
Die zijn 600 gulden."
"Dat geeft niet," zegt de man: "Ik wil ook zo'n paar."
"Maar nu wilt u zeker maatje 43?"
"Nee hoor, geef mij maar weer 41," zegt de man: "En ik hoef ze
niet te passen. Pak ze zo maar in."
De verkoper pakt ze in, en de man betaalt 600 gulden. Als de
man bijna naar buiten is gelopen, zegt de verkoper:
"Meneer, nou wil ik toch van u weten hoe het zit. Ik begrijp
het allemaal niet. U koopt in twee dagen voor 1150 gulden aan
te kleine schoenen..."
"Ik zal het uitleggen," zegt de man: "Mijn vrouw is er vandoor
met mijn beste vriend. Mijn dochter speelt ergens de hoer, ik
weet niet eens waar. Mijn zoon is verslaafd aan de heroőne...
Als ik 's avonds thuis kom en ik trek mijn schoenen uit, dan
ben ik de gelukkigste man in de wereld."


Er komt een blinde man met zijn geleidehond de Bijenkorf
binnen. In het midden van het warenhuis, begint de man z'n
hond boven zijn hoofd rond te slingeren aan zijn riem.
Een verkoper loopt op de man af en vraagt: "Kan ik u ergens
mee helpen?"
Zegt de blinde man: "Hoeft niet, we kijken alleen even rond."


Een jongeman komt bij de pastoor.
Hij zegt: "Pastoor, ik heb een zonde begaan."
"Ga dan maar even in de biechtstoel zitten," zegt de pastoor.
Eenmaal in de biechtstoel, zegt de pastoor: "Vertel maar op."
"Nou," zegt de jongen, "ik heb gisteravond een meisje mee naar
huis genomen."
"Da's geen zonde," zegt de pastoor.
"Maar mijn ouders waren niet thuis."
"Da's geen zonde," zegt de pastoor.
"Ik heb haar meegenomen naar mijn slaapkamer."
"Da's geen zonde," zegt de pastoor.
"We hebben ons uitgekleed."
"Da's geen zonde," zegt de pastoor.
"En toen kwam mijn vader binnen."
"Dat is zonde," zegt de pastoor.


Dat ene jongetje tegen dat andere jongetje.
Hij zegt: "Mijn moeder is zwanger, en dat heb ik gedaan."
Zegt-ie: "Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?"
Hij zegt: "Nou, ik heb d'r pil geruild voor aspirientjes."


Op een bouwplaats is een stel bouwvakkers aan het werk. Eén
van die kerels is er voor het grove werk. En zo grof als zijn
werk is, zo grof is ook zijn mond.
Als het schafttijd is, vertrekken de bouwvakkers naar de
kantine.
De kantinejuffrouw zegt: "Zo mannen, een lekker bakkie koffie,
met een plak koek, dat is goed voor de stoelgang."
Zegt die bouwvakker: "Doe mij dan maar een ei, want ik neuk
liever dan dat ik schijt."


Een man komt vroeger dan gebruikelijk thuis uit zijn werk. Er
is niemand in de kamer. Loopt de man naar boven. Ligt zijn
vrouw in de slaapkamer op bed: spiernaakt, te zweten en te
hijgen.
"Mien," roept de man uit: "Wat ben jij nou aan het doen?"
"O Henk," zegt de vrouw: "Ik denk dat ik een hartaanval
krijg."
"Ik ga meteen hulp halen," zegt de man en loopt snel weer naar
beneden.
Hij pakt de telefoon op om 06-11 te draaien, komt zijn zoontje
huilend naast hem staan.
"Waarom sta jij nou zo te huilen?" vraagt de man aan zijn
zoontje.
"Ik ben zo geschrokken," zegt het zoontje.
"Waarvan dan?" vraagt de man.
Zegt het zoontje: "D'r staat een blote vent in de
slaapkamerkast."
De man rent weer naar boven en gooit de kastdeur open. En daar
staat zijn beste gabber Piet in zijn blootje.
"Piet! Fijne vriend ben jij!", roept Henk uit: "Mijn vrouw
ligt met een hartaanval, maak jij de kinderen aan het
schrikken!"


Een man gaat met de nachttrein naar de wintersport. In de
slaapcoupé komt hij tot de ontdekking dat hij de ruimte moet
delen met een vrouw. Ze stellen zich aan elkaar voor. De vrouw
gaat boven slapen, de man onder.
Ze gaan in bed liggen, maar na een kwartier roept de vrouw:
"Buurman, slaapt u al?"
"Nee," zegt de man.
"Ik heb het nogal koud," zegt de vrouw, "wilt u misschien het
raampje dicht doen?"
"Natuurlijk," zegt de man.
Hij stapt uit bed, doet het raampje dicht en gaat weer liggen.
Na een kwartier roept de vrouw:
"Buurman, slaapt u al?"
"Nee," zegt de man.
"Het wordt nogal benauwd," zegt de vrouw, "wilt u misschien
het raampje weer open doen?"
"Oké," zegt de man.
Hij stapt uit bed, doet het raampje open en gaat weer liggen.
Na een kwartier roept de vrouw:
"Buurman, slaapt u al?"
"Nee," zegt de man.
"Het begint nu toch weer koud te worden," zegt de vrouw, "maar
ik heb gezien dat daar in het kastje nog een deken ligt. Wilt
u die misschien voor mij pakken?"
"We zouden natuurlijk ook net kunnen doen of we getrouwd
zijn," zegt de man.
"O, zou u dat willen?" vraagt de vrouw.
"Ja hoor," zegt de man.
"Nou, dat lijkt me ook wel fijn," zegt de vrouw.
"Mooi," zegt de man: "Ga dan je nest uit, pak zelf die deken,
ga je nest weer in, houd je kop en ga slapen."


Er is een gezin geselecteerd voor een familie-kwis: moeder,
vader, zoon en opa. Voordat ze aan de kwis mogen meedoen,
moeten ze eerst nog aan een test deelnemen. De kwismaster
vraagt aan de moeder:
"Wat ziet u bij uw man het liefst rijzen?"
De moeder zegt: "Zijn salaris."
"Dat is goed," zegt de kwismaster.
De volgende vraag is voor de vader: "In welke houding ziet u
uw vrouw het liefst?"
"In de huishouding," zegt de vader.
"Dat is goed," zegt de kwismaster.
De volgende vraag is voor de zoon: "Waar hebben de vrouwen het
meeste haar?"
"In Afrika," zegt de zoon.
Ook goed.
Dan kijkt de kwismaster naar de opa, maar die zegt:
"Vraag mij maar niks, want de vorige drie vragen had ik ook al
fout."


Elk jaar wordt er in september in Artis feest gevierd. Dan
wordt er een voetbalwedstrijd gehouden: elf olifanten tegen
elf insecten. In de loop van de tweede helft staan de insecten
met 8-0 achter. Dan zegt de coach tegen de duizendpoot: "Okee,
jij gaat erin."
Vanaf dat moment verloopt de wedstrijd fantastisch voor de
insecten: ze winnen uiteindelijk met 9-12.
De trainer van de olifanten is met stomheid geslagen. Hij gaat
naar de coach van de insecten en vraagt: "Waarom heb je die
duizendpoot niet veel eerder ingezet?"
"Dat gaat niet," zegt de coach.
"Waarom niet?" vraagt de trainer van de olifanten.
Zegt de coach: "Weet je wel hoe lang het duurt voordat die
duizendpoot zijn schoenen allemaal aan heeft?"


Een jongen belt een callgirl en informeert naar de prijs.
"Dat is 250 gulden," zegt het meisje.
"Dat lijkt me wel in orde," zegt de jongen; "Er is alleen één
probleem: ik heb geen armen."
"Dat geeft toch niet," zegt het meisje, "als je maar een pik
hebt."
Zegt de jongen: "Waarmee denk je dan dat ik dit telefoonnummer
heb gedraaid?"


Meneer Jansen doet 's ochtends zijn gordijnen open en ziet tot
zijn schrik een enorme gorilla in de boom van zijn tuin
zitten. Meteen belt hij de gorilla-opruimingsdienst: "Ja, met
Jansen hier; ik heb een gorilla in mijn boom, komt u 'm
opruimen?"
Even later stopt er een auto: er komt een man met een
geweer en een tekkel uit. De man loopt naar meneer Jansen toe.
Jansen vraagt: "U gaat die gorilla toch niet doodschieten?"
"Nee," zegt de man, "dat geweer moet u zolang vasthouden. Ik
klim in de boom, gooi de gorilla uit de boom, dan bijt die
tekkel zich vast in de kloten van die gorilla en trekt hem zo
de auto in."
"O," zegt Jansen, "maar als die gorilla nou eens zo sterk is,
dat'ie u uit de boom gooit?"
Zegt de man: "Dan schiet jij meteen die tekkel dood!"


Een boer moet een keer naar Amsterdam. Hij belandt op de
Wallen en gaat daar eens flink tekeer.
Twee weken later stopt er een Caddilac bij zijn boerderij, er
stapt een louche figuur in een bontjas uit en belt aan. De
boer doet open.
"Wat is er?" vraagt de boer.
"Jij bent twee weken geleden op de Wallen geweest, hŐ?" zegt
de man.
"Niet zo hard," zegt de boer, "mijn vrouw staat in de keuken."
"We hebben toen wat fotootjes van je gemaakt," gaat de man
verder, en laat wat foto's zien: "Dat gaat je verschrikkelijk
veel geld kosten."
De boer kijkt naar de foto's en zegt: "Ja, daar wil ik er één
van, o, en die ook, en daarvan een vergroting..."


Er zit een vrouw aan de bar met een tampon achter haar oor.
Iemand die naast haar komt zitten, zegt: "Pardon mevrouw, maar
weet u dat u een tampon achter uw oor heeft?"
"Verrek," zegt de vrouw, "waar heb ik dan mijn sigaret
gelaten?"


Een jager loopt door het bos. Hij ziet een konijntje lopen en
hij schiet: pang! En hij mist.
"Godverdomme," roept de jager: "Mis!"
Even later ziet hij een fazant lopen. Hij schiet: pang! Weer
mis.
"Godverdomme," roept de jager: "Al weer mis."
Dan komt meneer pastoor langslopen. De pastoor zegt tegen
de jager: "Dat mag u niet meer zeggen hoor, dat godverdomme. U
misbruikt de naam van de Schepper. Pas maar op dat Hij Zich
niet op u wreekt."
"U heeft gelijk," zegt de jager; "ik ben katholiek: ik mag dat
niet zeggen."
De jager loopt verder. Plots ziet hij op vijf meter afstand
een konijntje zitten. De jager schiet: pang! Mis.
"Godverdomme," roept de jager, "alweer mis!"
Meteen komt er een bliksemschicht naar beneden flitsen, en die
slaat op een meter naast hem de grond in. Hoort de jager een
stem uit de hemel:
"Godverdomme, weer mis!"


Een man en een vrouw zijn 20 jaar getrouwd, en de man gaat met
zijn vrouw mee om kleren te kopen voor een feest. De vrouw
zoekt tussen de kleding, en de man staat maar een beetje
achteraf te wachten tot z'n vrouw klaar is.
Loopt de vrouw naar haar man: "Waarom doe je nou niet eens
zoals vroeger? Toen hielp je me altijd met kleren uitzoeken."
Zegt de man: "Ja, wat zoek je dan?"
"Gewoon," zegt de vrouw, "iets dat past bij mijn gezicht."
"Kijk dan schat," zegt de man, "er hangen toch plooirokken?"


Er komt een man bij de plastisch chirurg en zegt: "Ik heb zo'n
klein pikkie, en nou heb ik gehoord dat het mogelijk is om
operatief de penis te verlengen."
"Dat kan inderdaad," zegt de plastisch chirurg.
"Maar wat kost dat?" vraagt de man.
"Nou," zegt de chirurg, "twee centimeter komt op 5000 gulden
en tien centimeter kost 20.000 gulden. Maar laat u eerst uw
penis maar eens zien."
De man laat zijn broek zakken, en de chirurg zegt: "Tja, u
kunt wel tien centimeter gebruiken."
"Ja," zegt de man, "maar 20.000 gulden is toch wel erg veel
geld. Ik zal toch eerst eens met mijn vrouw moeten overleggen.
Ik bel u morgen wel terug."
De volgende dag belt de man naar de plastisch chirurg en
zegt: "Nou, ik heb het er met mijn vrouw over gehad, maar ze
heb toch liever een nieuwe keuken."


Sam en Moos hebben een weddenschap: wie het langst zijn schijt
kan ophouden. Al drie weken lang heeft Moos niet gescheten.
Als Moos bij Sam op bezoek wil, ziet hij Sam met zijn kont uit
het dakraam hangen met een lange drol in de dakgoot.
"Hé," roept Moos, "dat heb ik gezien! Ik heb gewonnen!"
"Helemaal niet," roept Sam terug; "ik ben 'm alleen maar aan
het luchten, ik haal 'm zo weer binnen."


In de Antwerpse Zoo zitten twee gorilla's in een hok: een
mannetje en een vrouwtje. Maar dat mannetje kijkt niet om naar
dat vrouwtje. Sjefke, de oppasser, kan goed opschieten met het
vrouwtje. Op een dag wordt Sjefke bij de direkteur geroepen.
"Sjefke," zegt de direkteur, "het begint tijd te worden dat we
een klein gorillaatje krijgen, maar dat mannetje is duidelijk
niet geőnteresseerd. Nou kan jij goed met dat vrouwtje
opschieten. Kan jij niet een beetje scharrelen met haar,
misschien een klein wipje maken? Dan krijgt dat mannetje
wellicht ook zin. Als je het wil doen: 10.000 Frank."
"AwŐl," zegt Sjefke, "daar wil ik efkes over nadenken. Ik zal
u morgen het antwoord geven."
De volgende morgen komt Sjefke bij de direkteur en zegt:
"Ik doe het, maar onder drie voorwaarden. Ten eerste: mijn
vrouw Marie mag het niet weten."
"Vanzelf," zegt de direkteur.
"Ten tweede: de boel wordt daarna meteen helemaal gekuist."
"Akkoord," zegt de direkteur.
"En ten derde: die 10.000 Frank, mag ik die in drie termijnen
betalen?"


Een jochie komt thuis uit school en zegt plompverloren: "Ik
kom even zeggen dat ik ga trouwen."
Een jaar of zeven is-ie, z'n moeder krijgt haast een
hartstilstand. Maar in pedagogische boeken heeft ze gelezen,
dat ze zoiets tactisch moet aanpakken.
Dus zegt ze: "Zo, en met wie, en hoe denk je over de
huisvesting? Hebben jullie al een huis?"
"Nou," zegt-ie, "voorlopig op de rommelkamer."
"Zo," zegt ze, "en het eten?"
"Nou, de ene dag bij Marietje en de andere dag bij u."
"Potverdorie," denkt ze, "hij redt zich er mooi uit." Vraagt
ze: "En hoe denken jullie over de sexualiteit?"
Zegt-ie: "O, daar heb ik het met Marietje ook al over gehad.
Voorlopig geen baby. Een baby motten we niet."
Zegt z'n moeder: "Heb je dat zo tegen Marietje gezegd: een
baby MOTTEN we niet?"
"Nou nee," zegt-ie, "ik heb tegen Marietje gezegd: als je het
hart in je lijf hebt om eieren te leggen, trap ik ze allemaal
kapot."


Een oude man komt bij een hoer en wil gepijpt worden zonder
condoom.
"Dat kan wel," zegt de hoer, "maar dat is honderdvijftig
gulden."
De oude man gaat akkoord.
Na een kwartier zuigen heeft de oude man nog geen erectie
gekregen.
"Ik ben nou al een kwartier bezig," zegt de hoer, "maar hij
komt niet omhoog."
"Nee," zegt de oude man, "maar hij wordt wel lekker schoon."


De juf vraagt de kinderen in de klas een woord te noemen dat
begint met een K. Jantje steekt als eerste zijn vinger op,
maar omdat hij altijd schuttingtaal uitslaat, geeft de juf de
beurt aan Pietje.
"Een kanarie, juf," zegt Pietje.
"Dat is goed," zegt de juf, "en kun je ook zeggen wat dat is?"
"Dat is een geel vogeltje dat mooi kan zingen," zegt Pietje.
Dan vraagt de juf om een woord met een L. Weer steekt Jantje
als eerste zijn vinger op, maar de juf geeft de beurt aan
Marietje.
"Een leverworst, juf," zegt Marietje.
"En wat is dat?" vraagt de juf.
"Dat is een worst die de slager maakt, en die kan je eten."
Dan vraagt de juf naar een woord dat begint met een D. Weer
steekt Jantje als eerste zijn vinger op. Ditmaal is hij de
enige en de juf moet hem wel een beurt geven.
"Een dwerg, juf," zegt Jantje.
"Dat is goed," zegt de juf opgelucht: "Maar wat is dat, een
dwerg?"
Zegt Jantje: "Da's zo'n klein Kutventje met een hele grote
Lul."


Ik moest laatst iemand opbellen, neemt een klein meisje de
telefoon op. Fluisterend: "Met Marietje."
Ik vraag: "Is je vader thuis?"
"Ja," fluistert het meisje, "maar die is even bezig."
Dus ik vraag: "Is je moeder dan thuis?"
"Ja," fluistert het meisje, "maar die is even bezig."
Ik vraag: "Is je grote zus dan thuis?"
"Ja, maar die is ook even bezig."
Ik vraag: "Wat zijn ze dan allemaal aan 't doen?"
Fluistert het meisje: "Ze zijn mij aan 't zoeken."


De meester vraagt in de klas wie er een verhaaltje kan
vertellen met de woorden `pief, paf poef' erin.
Marietje steekt haar vinger op en vertelt: "Er ging een jager
naar het bos. Toen zag hij een stel eenden voorbijvliegen. Hij
schiet: pief, paf poef. Alle eenden dood."
"Dat is goed," zegt de meester.
Dan steekt Jantje zijn vinger op: "Ik weet ook een
verhaaltje," zegt Jantje, "maar ik wilde eerst nog even
vragen: wat is hoerenkast in het Duits?"
"Dat is Puff," zegt de meester.
"Nou," zegt Jantje, "mijn broer ging laatst naar een Puff.
Keek hij twee weken later naar zijn pief, stond 'ie helemaal
paf."


De postbode belt aan, maar de vrouw staat net onder de douche.
Ze hoort de bel, droogt zich snel af, trekt los een badjas aan
en loopt naar de voordeur. Net als de vrouw bij de voordeur
staat, kijkt de postbode, ongeduldig van het wachten, door de
brievenbus en zegt: "Hé krullebol, is je moeder thuis?"


Zegt de ene kannibaal tegen de ander: "Eet jij nog wel 'ns
mensen?"
Hij zegt: "Nee, ik heb er één zien maken, voor mij hoeft 't
niet meer."


Een boer komt 's ochtends in het kippenhok. Ligt dat hok vol
met gekleurde eieren.
Wat gaan we nou beleven, denkt de boer, het is toch nog lang
geen Pasen? Hij besluit die avond bij het kippenhok te gaan
staan waken.
Tegen zonsondergang ziet hij een gekleurd stipje aankomen
in de verte. Het stipje komt naderbij. Het blijkt een papegaai
te zijn, en die zingt:
"Ik ben Daan, en ik ben een haan, ik ben Daan, en ik ben een
haan..."
De papegaai loopt die boer voorbij, gaat het kippenhok in en
geeft alle kippen een beurt. De volgende dag leggen de kippen
weer gekleurde eieren.
Daar zal ik een stokje voor steken, denkt de boer. Hij spant
een electriciteitsdraad voor het kippenhok en zet er 220 volt
op.
Als de boer de volgende ochtend in het kippenhok gaat
kijken, liggen er toch weer gekleurde eieren, en ze zijn nog
groter dan de dagen ervoor ook. De boer besluit om 's avonds
weer op wacht te gaan staan.
En ja hoor, op een gegeven moment komt de papegaai weer
aanlopen:
"Ik ben Daan, en ik ben een haan, ik ben Daan, en ik ben een
haan..."
De papegaai loopt de boer voorbij.
"...ik ben Daan, en ik ben een haan..."
Dan loopt de papegaai tegen de electriciteitsdraad op:
"Whooeeeaaa, wat ben ik weer geil!"


Meneer pastoor moet een paar dagen weg en hij draagt de koster
op om zolang zijn werk waar te nemen.
"Tja," zegt de koster, "maar da's toch wel moeilijk werk,
meneer pastoor. Als er mensen komen biechten, weet ik niet wat
voor boete ik ze moet opleggen."
"Och, da's niet zo moeilijk, daar is gewoon een lijstje voor,"
zegt meneer pastoor en laat het zien: "Kijk maar: vloeken,
drie Onze Vaders, liegen, vier Weesgegroetjes... Hier heb je
het lijstje."
Meneer pastoor is nog niet weg, of er komt een boer
biechten. De boer biecht op: "Ik heb mezelf afgetrokken."
De koster kijkt op het lijstje, maar aftrekken staat er niet
op. Snel verlaat de koster de biechtstoel en belt een collega
in een andere parochie op.
"Wat geeft meneer pastoor voor aftrekken?" vraagt de koster.
"Och," zegt de collega, "meestal een gulden of een ijsje."


Sam komt de straat van Moos binnen lopen, ziet hij
brandweerwagens staan. Het lijkt wel of het huis van Moos in
de fik staat.
Sam loopt er naar toe, en ja hoor, het huis van Moos staat in
lichterlaaie. Dan ziet hij Moos naar buiten rennen, stoppen,
en weer naar binnen rennen.
Na een halve minuut komt Moos weer naar buiten.
"Wat ging je nou nog doen?" vraagt Sam.
Zegt Moos: "Was ik bijna vergeten de deur van mijn
schoonmoeder op slot te draaien."


Een opzichter loopt door zijn kikkerreservaat. Langs een
slotkant ziet hij een kikker relaxed op zijn rug liggen.
"Zo, vermaak je je nogal?" vraagt de opzichter.
"Kwak," zegt de kikker, "ik heb het hier prima. Lekker in het
zonnetje, zacht gras, fijn naast de waterkant, plonsje erin,
plonsje eruit... prima."
De opzichter loopt weer verder. Daar ligt weer een kikker op
zijn rug.
"En, vermaak je je nogal?" vraagt de opzichter.
"Kwak," zegt de kikker, "ik heb het hier prima. Lekker in het
zonnetje, zacht gras, heerlijk naast de waterkant, plonsje
erin, plonsje eruit... prima."
Dit gaat zo een tijdje door. Op een gegeven moment komt de
opzichter bij kikker die er compleet uitgedroogd bijligt.
"Hé, hoe kan dat nou?" zegt de opzichter: "Ik zie hier
allemaal kikkers die het uitstekend naar hun zin hebben.
Lekker zonnetje, gras, waterkantje, plonsje erin, plonsje
eruit..."
"Ja," zegt de kikker, "maar ik ben Plonsje."


Een man heeft een bedrijf voor het plaatsen van
straatlantaarns. Hij heeft twee mensen in dienst, maar ze
hebben zoveel werk, dat er een derde man moet worden
aangenomen. Uiteindelijk wordt er een Belg aangenomen.
Op maandagochtend vertrekken alle drie de mannen met twintig
straatlantaarns.
's Middags als ze terugkomen, zijn de Nederlanders door de
lantaarns heen, maar de Belg heeft er nog tien op zijn wagen
liggen.
"Wat gaan we nou krijgen?" zegt de baas tegen de Belg: "Zij
hebben alle lantaarns geplaatst en jij hebt er nog tien over!"
"Kunst," zegt de Belg; "zij plaatsen die lantaarns ook zo
hoog."


Een man ziet in de krant een advertentie: 59 gulden voor een
pak met pantalon, sokken en een strijkijzer.
"Da's geen geld," zegt de man en gaat naar het warenhuis.
De verkoopster wijst hem het rek, en de man kiest een
marineblauw pak uit. Hij trekt het meteen aan en betaalt.
Buiten komt hij zijn oude vriend Henk tegen.
"Hé Jan, wat heb je een mooi pak aan."
"Ja," zegt Jan, "maar 59 gulden, met een pantalon erbij,
sokken en een strijkijzer."
"Prachtig," zegt Henk, "maar die linkermouw lijkt me nogal
lang."
"Nou je 't zegt," zegt Jan, "daar ga ik gelijk even voor
terug."
Tegen de verkoopster zegt de man: "Kijk, die linkermouw is wat
te lang."
"Tja," zegt de verkoopster, "als u die mouw wat optrekt en u
klemt uw arm zo tegen uw borst, dan ziet niemand er wat van."
"Inderdaad," zegt de man en vertrekt weer.
Buiten komt de man zijn schoonmoeder tegen.
"Hé Jan, wat heb jij een mooi pak aan."
"Ja," zegt Jan, "maar 59 gulden, met een pantalon erbij,
sokken en een strijkijzer."
"Prachtig," zegt zijn schoonmoeder, "maar die broekspijpen
lijken me wat aan de lange kant."
"Nou je het zegt," zegt Jan, "daar ga ik gelijk even mee
terug."
En de man wijst de verkoopster erop dat de broekspijpen wat
lang zijn.
"Och," zegt de verkoopster, "dan moet u die broekspijpen wat
optrekken en met uw knieën tegen elkaar blijven lopen."
Zo loopt Jan weer naar buiten: elleboog op zijn borst, knieën
tegen elkaar. Hij steekt het zebrapad over. Lopen er twee oude
vrouwtjes.
Zegt dat ene vrouwtje tegen het andere: "Dat ze voor zo'n
schlemiel nog zo'n mooi pak kunnen maken, hŐ?"


Twee Belgen hebben fietsen gehuurd en zijn een ritje aan het
maken. Opeens stapt een van de Belgen af, en hij laat uit
beide banden lucht lopen.
"Wat doe je nou?" vraagt de ene Belg.
Zegt de ander: "Ja, mijn zadel zit een beetje te hoog."


Een potje sambal en een potje thee staan samen op het
aanrecht.
"Whoea," zegt het potje sambal, "wat ben ik heet!"
"Had je dat niet wat eerder kunnen zeggen?" zegt het potje
thee; "Ik sta al een kwartier te trekken."


Het opperhoofd krijgt bezoek van zijn jongste zoontje.
Het zoontje vraagt: "Pappa, waarom heet mijn oudste broer
eigenlijk Vliegende Arend?"
Het opperhoofd zegt: "Toen je oudste broer verwekt werd, kwam
er juist een arend voorbij vliegen. Daarom hebben we hem toen
Vliegende Arend genoemd."
"En waarom heet mijn andere broer dan Hijgend Hert?"
Het opperhoofd zegt: "Toen je andere broer verwekt werd, zagen
we juist een Hijgend Hert staan. Maar waarom vraag je dat
allemaal, Twee Neukende Hondjes?"


Er komt een man een bar binnen. Hij gaat zitten en zegt tegen
de barman: "Geef mij een whisky, neem zelf een whisky, en geef
die mensen ook een whisky."
Even later bestelt hij weer: "Geef mij een whisky, neem zelf
een whisky, en geef die mensen ook een whisky."
De barman doet het, maar zegt: "Ik wil niet onbeleefd zijn,
maar ik ken u niet. Vindt u het erg om tussendoor even af te
rekenen, want al die whisky's, dat loopt wel in de papieren."
"Dat komt slecht uit," zegt de man, "want ik heb helemaal geen
geld bij me."
"Dat dacht ik al," zegt de barman, "kom jij maar eens eventjes
mee naar buiten."
Buiten slaat de barman de man twee blauwe ogen.
Dan komt de man weer binnen en bestelt: "Geef mij een whisky
en geef die mensen ook een whisky. Maar jij krijgt niet meer,
want jij wordt agressief."


Jantje heeft geen armpjes en geen beentjes.
Wordt er door een vriendje van school aangebeld, en Jantjes
moeder doet open.
"Dag mevrouw," zegt het vriendje, "komt Jantje buiten
voetballen?"
"Maar knul," zegt Jantjes moeder, "je weet toch wel dat Jantje
geen armpjes en beentjes heeft. Hij kan helemaal niet
voetballen."
"Weet ik," zegt het vriendje, "maar hij rolt zo lekker."


Een Amerikaanse piloot springt uit zijn brandende vliegtuig en
komt boven op een Nederlandse boerderij terecht.
De boerin loopt naar buiten: "Bert, we hebben geloof ik een
piloot op het dak."
De boer komt ook kijken. De piloot komt naar beneden en zegt:
"I'm hungry."
"Ik geloof dat 'ie honger heeft," zegt de boerin.
Ze nemen de piloot mee naar binnen en geven hem te eten.
Daarna zegt de piloot: "I'm sleepy."
"Snap jij wat hij zegt?" vraagt de boer.
De piloot maakt het slaap-gebaar en zegt: "I'm sleepy."
"O, hij heeft slaap," zegt de boerin.
"Da's wel een probleem," zegt de boer, "want we hebben maar
één bed."
"Weet je wat?" zegt de boerin: "We laten de piloot naast mij
liggen en dan ga jij overdwars aan het voeteneind."
Zo gezegd, zo gedaan.
De piloot heeft wel slaap, maar kan het toch niet laten om aan
de boerin te zitten. Hij pakt haar bij een borst en zegt:
"What's that?"
"Da's m'n rechter mem," zegt de boerin.
"Nice rechter mem."
Hij pakt haar andere borst: "What's that?"
"Da's m'n linker mem," zegt de boerin.
"Nice linker mem."
De piloot laat zijn hand naar beneden zakken.
"What's that?"
"Da's m'n buik."
"Nice buik."
Zijn hand zakt nog verder naar beneden.
"What's that?"
Zegt de boer: "Da's mijn grote teen, en die blijft daar zitten
tot morgen."


Een man belt de dokter en zegt dat hij zo'n last heeft van
zijn arm. De dokter zegt: "Kom morgen maar op het spreekuur,
en neemt u ook even uw plasje mee."
De man denkt: een plas meenemen als ik pijn in m'n arm heb?
Wat een onzin is dat. Ik zal eens een grap uithalen met die
dokter. In een jampotje verzamelt hij: pies van zijn vrouw,
zijn dochter en zijn zoon, en hij rukt ook zichzelf er nog
eens in af.
Dan gaat de man naar de dokter. Hij geeft zijn plas af. De
dokter kijkt naar zijn arm en zegt: "Ik denk dat u last heeft
van een tennisarm. Ik zal ook uw urine nog laten testen. Belt
u over een week maar terug."
Een week later belt de man naar de dokter.
Zegt de dokter: "Die urine is getest, en hier is de uitslag:
je vrouw gaat vreemd, je dochter is zwanger, je hond is loops,
en jij houdt last van die tennisarm als je niet stopt met
rukken!"


Een man raakt in een café aan de praat met een vrouw zonder
benen, die in een rolstoel zit. Aan het eind van de avond
stelt de man aan de vrouw voor dat hij haar even naar huis
brengt. De vrouw vindt het goed.
Bij het kerkhof aangekomen, trekt de man de vrouw uit haar
rolstoel. Hij hangt haar aan een haak aan de muur en geeft
haar een beurt. Als hij is klaargekomen, haalt hij de vrouw
weer van de haak en zet haar in de rolstoel.
"U is een heer," zegt de vrouw.
"Hoezo?" vraagt de man verbaasd.
"Nou," zegt de vrouw: "De meeste kerels laten me hangen."


Een vrouw komt bij de tandarts. Zij gaat op de stoel liggen,
de stoel zakt achterover. De tandarts knipt de lamp aan,
brengt zijn spiegeltje en haakje bij haar mond.
De vrouw laat haar arm van de leuning glijden en grijpt de
tandarts in zijn kruis.
"Wat doet u?" vraagt de tandarts.
Zegt die vrouw: "We gaan mekaar toch geen pijn doen, hŐ
tandarts?"


Een verlamde man laat zich door zijn trouwe butler James naar
de hoeren rijden. James helpt de man mee naar binnen. De hoer
gaat op bed liggen. James kleedt de man uit en legt hem boven
op de hoer. James steekt de penis van de man bij de hoer naar
binnen. En James pakt de man bij zijn heupen en beweegt hem op
en neer. Het is een zwaar karwei, en James begint te hijgen,
te puffen en te steunen.
Verstoord kijkt de man achterom en vraagt: "Zeg James, hoe zit
dat: neuk jij of neuk ik?"


Er komt een man bij het uitzendbureau en vraagt of er werk
voor hem is.
"Toevallig heb ik een prima baantje voor u. Er is werk voor u
in Artis."
De man gaat naar Artis en krijgt de direkteur te spreken.
De direkteur zegt: "Ik zou graag willen dat u een apepak aan
trekt. Er is momenteel een tekort aan apen. Als u nou in dat
hok gaat zitten... U hoeft alleen maar een beetje bekken te
trekken, te schreeuwen en aan de lianen te slingeren. Dan
betalen wij u 4000 gulden per maand."
"Dat is een prima salaris," zegt de man, "ik doe het."
De man gaat in het apepak de kooi in, gooit met pinda's, trekt
bekken, springt rond, slingert aan de lianen.
Opeens breekt er een liaan af en de man belandt met een boog
in de leeuwekuil. Een leeuw springt op en rent op hem af.
De man zinkt op de knieën, doet z'n ogen dicht en bidt:
"Alsjeblieft, alsjeblieft."
En er gebeurt niets. De man doet zijn ogen weer open.
Zegt die leeuw: "Hé, ben jij ook van het uitzendbureau?"


Een zeeman mag na drie weken varen van boord en hij besluit
het hele weekend stevig de beest uit te hangen. Zonder te
slapen gaat hij café in en café uit. Op zondagavond wil hij
eigenlijk ook nog wel een nummertje maken, maar hij heeft niet
veel geld meer. Hij belt aan bij een hoertje en zegt:
"Ik zou graag een nummertje maken, maar ik heb niet veel geld
meer."
"Hoeveel heb je nog?" vraagt het meisje.
"Even kijken: vijftien gulden."
"Daar kan je echt geen wip meer voor maken," zegt het meisje.
"Ik heb niet goed opgelet wat ik allemaal heb uitgegeven. Ik
mag het weekend van boord, maar nu heb ik in de kroegen teveel
geld uitgegeven. Is er nou niets dat je voor vijftien gulden
kunt doen?"
"Nou," zegt het meisje, "ik kan je de pinguőn-shuffle geven."
"Daar heb ik nog nooit van gehoord," zegt de man, "maar laten
we dat maar doen."
En hij gaat mee naar binnen. Het hoertje trekt binnen zijn
broek op z'n schoenen, trekt driemaal aan zijn piemel en loopt
weg.
Met de broek op zijn schoenen schuifelt hij achter haar aan
(doet de pinguőn-shuffle) terwijl hij roept: "Hé, ik ben nog
niet klaar."


Even na de oorlog stappen er tien soldaten en een korporaal
bij een boer binnen.
Zegt die korporaal: "Kunnen we hier slapen met z'n elven?"
Zegt die boer: "Met z'n tienen wel, maar met z'n elven niet.
Of je moet bij m'n dochter slapen..."
Zegt die korporaal: "Nou, dat is toch gemaakt."
Wat doet die boer? Die licht z'n dochter in: "Vanavond slaapt
er een korporaal naast je en kijk uit, want dat zijn hele
vieze kerels. Als-ie op je wil, moet je weigeren, anders krijg
je een baby."
Nou, die korporaal slaapt naast dat mokkel, en ja hoor, vader
had gelijk.
Waarop ze zegt: "Nee hoor, en ik zeker een baby krijgen?"
Waarop ze hem vertelt wat d'r vader heeft gezegd.
Zegt die korporaal: "Nou, dan kom jij toch op mij?"
Zegt ze: "O, daar heeft m'n vader niks over gezegd."
Nou, de volgende ochtend vertrekt dat spul weer. De dochter
staat naast haar vader te lachen.
Zegt die vader: "Wat sta je toch onwijs te lachen?"
Zegt ze: "Kijk hŐm lopen met z'n kind."


Aan weerskanten van de Maas wordt patrouille gelopen. Aan de
ene kant loopt een Nederlandse soldaat, aan de andere kant een
Belgische soldaat. Het is vroeg in de morgen en er staat nog
wat mist op het water.
De Nederlandse soldaat vraagt zich af bij welk onderdeel de
Belgische soldaat zal zitten. Hij wil het met gebaren aan de
Belg vragen.
De Nederlander maakt een fladderend vlieggebaar en roept: "Zit
je bij de luchtmacht?"
De Belg kijkt, maar geeft geen antwoord.
De Nederlander maakt een zwemgebaar en roept: "Zit je bij de
marine?"
De Belg kijkt weer, maar geeft geen antwoord.
De Nederlander denkt: hij zit dus niet bij de luchtmacht en
niet bij de marine. Dan zit hij zeker bij de landmacht.
Misschien is 'ie wel bij de stoottroepen.
De Nederlander maakt het gebaar van een vinger in een gat en
roept: "Zit je bij de stoottroepen?"
De Belg kijkt, maar zwijgt.
Misschien zit 'ie dan bij de verkenners.
De Nederlander maakt het gebaar van een verrekijker en roept:
"Zit je bij de verkenners?"
Dan gooit de Belg zijn geweer op de grond en rent weg naar de
kazerne.
"Wat kom jij hier doen?" vraagt de commandant: "Jij moet
patrouille lopen bij de Maas."
"Ik ben daar gek," zegt de Belg, "aan de overkant loopt zo'n
idiote Nederlander en die zegt tegen mij: (vlieggebaar) als
straks de mist gezakt is, (zwemgebaar) dan zwem ik naar de
overkant, (vinger-in-gat-gebaar) en dan naai ik u (verrekijk-
gebaar) tot u zulke kleine oogjes hebt."


Er komt een vrouw bij de dokter. Ze zegt: "Ik heb nu twaalf
kinderen; ik vind het meer dan welletjes. Mijn man weet nog
steeds van geen ophouden. Maar hoe voorkom ik nu dat ik weer
zwanger raak?"
Zegt de dokter: "Heel eenvoudig, u doet gewoon tien diepe
kniebuigingen."
"Zo simpel?" zegt de vrouw; "en is dat voor of na het vrijen?"
Zegt de dokter: "In plaats van."


Drie gekken zijn ontsnapt uit het gekkenhuis: een Amerikaan,
een Nederlander en een Belg. Ze vluchten zo ver dat ze bij de
grens aankomen. De douanier vraagt hun om hun paspoort.
"Hebben we niet," zegt de Nederlander.
"Dan mogen jullie er niet door," zegt de douanebeambte. "Maar
ik weet wel wat leuks: als de lengte van jullie pikken bij
elkaar één meter of meer is, dan mogen jullie erdoor."
De Amerikaan haalt zijn pik uit zijn broek: 50 centimeter!
Dan komt de Nederlander: 49 centimeter!
Dat gaat helemaal fout, denkt de douanier.
En ja hoor, die van de Belg is precies één centimeter.
Ze mogen door. Over de grens begint de Amerikaan op te
scheppen:
"Mine was a big one, wasn't it?"
"De mijne was anders ook best groot," zegt de Nederlander.
"Ela," zegt de Belg, "als dien van mij niet stijf geweest was,
dan stonden we daar nu nog Őh!"


Elke vrijdagavond ontvangt een café-eigenaar het doofstomme
vrijgezellenclubje. Als hij op vrijdagochtend ziek blijkt te
zijn, belt hij zijn broer op: "Zeg Jan, ik ben ziek. Maar
vanavond komt dat doofstomme vrijgezellenclubje, en dat zijn
goeie vaste klanten. Dus ik kan het niet maken om het café
gesloten te houden. Zou jij vanavond voor mij willen
invallen?"
Zijn broer vindt het niet erg om in te vallen. Hij gaat
vantevoren nog even langs bij Kees om instructies te krijgen.
"Het is helemaal niet moeilijk," zegt Kees, "die jongens
drinken de hele avond alleen maar bier en borrels. Als ze één
vinger opsteken, dan willen ze bier, en als ze twee vingers
opsteken dan willen ze een borrel. Dat is alles."
Die avond gooit Jan het café open, en daar komt de
doofstomme club. Jan neemt de bestellingen op: bier, borrel,
bier, bier, borrel...
Alles gaat goed. Maar plotseling beginnen de doofstommen
allemaal met hun hoofden te draaien en hun monden te happen.
Jan weet niet goed wat hij moet doen. Hij gooit 50 fricadellen
in de frituur, en serveert daarna broodjes fricadel uit. De
doofstommen beginnen te eten, drinken nog wat, en even later
beginnen ze weer met hun hoofden te draaien en hun monden te
happen.
Ten einde raad belt Jan zijn broer op: "Zeg Kees, in het
begin ging het goed, maar nou beginnen ze steeds met hun
hoofden te draaien en hun monden te happen. Ik snap echt niet
wat ze willen."
"O sorry," zegt Kees, "dat ben ik vergeten te zeggen: dan
zitten ze het clublied te zingen."


Jantje komt huilend thuis uit school. Vraag zijn moeder: "Wat
is er aan de hand, Jantje?"
Zegt Jantje: "Alle kinderen op school pesten me, en zeggen dat
ik zo'n groot waterhoofd heb."
"Ach, dat is helemaal niet waar, hoor Jantje," zegt zijn
moeder en aait hem met grote gebaren over zijn bol: "Ga jij
voor mamma nu even vier mud aardappelen halen in je petje?"


Het is de Eerste Wereldoorlog. Er wordt een loopgraven-oorlog
uitgevochten tussen de Belgen en de Duitsers.
De Belgische commandant roept zijn manschappen bij elkaar en
zegt: "Vanmiddag komt er vanachter de linies een duif
aanvliegen met vitale informatie. En die duif kan praten. Nu
kan het zijn dat de duif gewoon in onze loopgraaf landt. Maar
als we pech hebben, landt 'ie tussen de linies. In dat geval
heb ik een vrijwilliger nodig, die de duif gaat halen."
Sjefke steekt zijn hand op en zegt: "Ik, commandant, dat zal
ik wel doen."
Die middag komt de duif aanvliegen en landt tussen de
linies. Sjefke tijgert naar de duif toe. Hij pakt de duif en
houdt hem tegen zijn oor. Dan zet hij de duif weer neer en
tijgert terug. De Duitsers openen het vuur. De duif wordt
doodgeschoten, Sjefke wordt getroffen in zijn been en in zijn
rug. Maar het lukt hem om terug in de loopgraaf te tijgeren.
"En, Sjefke?" zegt de commandant: "Wat zei de duif."
Sjefke wenkt de commandant dat hij dichterbij moet komen.
De commandant houdt zijn oor bij Sjefkes mond.
Dan zegt Sjefke: "Roekoe roekoe roekoe..."


Een man komt stomdronken thuis. Hij is te bezopen om zijn bed
te vinden en valt met zijn kleren aan op de bank in slaap. Als
hij de volgende ochtend wakker wordt, heeft hij een enorme
spijker in zijn kop.
Dan komt de kat binnenlopen. Roept de man naar die kat:
"Jezus beest, stamp niet zo!"


Een Nederlandse missionaris maakt in Donker Afrika een
wandelingetje met het stamhoofd. En de missionaris wil hem een
beetje Nederlands leren.
Ze lopen langs een bloem, de missionaris wijst ernaar en zegt:
"Bloem."
Het stamhoofd zegt 't hem na: "Bloem."
"Heel goed," zegt de missionaris.
Dan lopen ze langs een boom.
"Boom," zegt de missionaris.
"Boom."
"Heel goed."
Even verder lopen zo over mooi groen gras.
"Gras," zegt de missionaris.
"Gras," zegt het stamhoofd.
"Heel goed."
Dan komen ze bij wat struikjes en daar liggen een man en een
vrouw te wippen. Het stamhoofd kijkt de missionaris vragend
aan. De missionaris weet niet wat hij daar van moet maken. Hij
denkt: ze hebben hier toch geen fietsen... Dat maak ik er wel
van. Hij zegt:
"Man op fiets."
Het stamhoofd pakt zijn pijl en boog en schiet zo die man
dood.
"Wat doe je nou?" vraagt de missionaris.
Zegt het stamhoofd: "Is míjn fiets."


's Ochtends vroeg komt er een vrouw bij de bakker. De winkel
is al open, maar er is nog geen winkelpersoneel te bekennen.
De vrouw loopt naar achteren de bakkerij in: ziet ze de bakker
met ontbloot bovenlijf gevulde koeken staan maken. De bakker
heeft een vette bierbuik met zo'n uitpuilende navel. Elke keer
als hij een gevulde koek af heeft, slaat hij ermee tegen die
buik.
"Wat doet u nu?" vraagt de vrouw.
"O," zegt de bakker, "ik maak met mijn navel een afdruk in de
gevulde koek. Daar komt straks de amandel in."
"Maar bakker," zegt de vrouw, "dat is toch erg onhygiënisch?"
"Onhygiënisch?" zegt de bakker: "Dan heb je zeker nog nooit
gezien hoe ik kerstkransjes maak?!"


Een man is helemaal stapelgek op Brigitte Bardot. Hij heeft
foto's van haar, posters, films...
Zijn verjaardag komt er weer aan, maar zijn vrouw weet niet
wat ze hem moet geven.
"Weet je wat je moet doen?" zegt haar vriendin: "Je man is
toch zo gek op Brigitte Bardot? Laat haar initialen, BB, op je
billen tatoueren."
"Dat is een goed idee," zegt de vrouw.
En ze reist naar Amsterdam en vraagt in een tatoo-shop of er
op elke bil een B getatoueerd kan worden.
"Da's geen enkel probleem," zegt de tatoueerder, "laat u de
broek maar zakken en gaat u maar liggen."
Op de dag van zijn verjaardag komt de man thuis.
"Ik heb een heel mooi kado voor je," zegt de vrouw, "kom maar
eens mee naar de slaapkamer."
In de slaapkamer moet de man zijn handen voor zijn ogen doen.
De vrouw bukt zich, tilt haar rok op en doet haar broekje naar
beneden.
"Kijk maar!" roept de vrouw.
De man kijkt en zegt: "BOB? Wie is BOB?"


Een pastoor en een rabbijn staan met elkaar te praten.
"Ik had laatst een visioen van de joodse hemel," zegt de
pastoor.
"En, hoe was het er?" vraagt de rabbijn.
"Man, het leek wel een vlooienmarkt. Overal troep, overal
kabaal, overal schreeuwende en gebarende mensen. Dat was niet
mooi meer...," zegt de pastoor.
"Grappig," zegt de rabbijn, "want ik had laatst een visioen
van de christelijke hemel."
"Vertel eens," zegt de pastoor.
"Nou, héél anders," zegt de rabbijn: "Het was er
oogverblindend mooi. Het staat daar vol met kathedralen van
goud en zilver en edelstenen. Alles even proper en netjes en
oases van rust ook..."
"En de mensen?" vraagt de pastoor.
"Mensen?" zegt de rabbijn, "mensen? Nee, die waren er niet."


De meester op school vraagt aan de kinderen een voorbeeld van
controle.
Zeggen alle kinderen: treinkaartje laten zien, als je het
stadion binnenkomt bij het voetballen je kaartje laten zien.
"Nou," zegt de meester, "allemaal goed, hoor."
Zit er een klein jochie, hij zegt: "Nou, ik weet ook wel een
voorbeeld van controle. M'n zuster heeft gisteren drie
knikkers ingeslikt, en vanmorgen kwamen ze alledrie uit d'r
kont rolle."


Om 7 uur 's ochtends zit ik lekker te vissen langs het
Wilhelminakanaal. De damp staat nog op het water.
Ik zit net, komt er een man achter mij staan kijken.
Het wordt acht uur, negen uur, tien uur, twaalf uur. Ik neem
een boterhammetje. En nog steeds staat die man achter mij naar
mijn dobbertje te staren.
Om 2 uur 's middags staat hij er nog. Als ik om 7 uur 's
avonds mijn spullen inpak, staat die vent nog steeds achter
me.
Ik zeg: "Meneer, u heeft nu 12 uur lang achter mij staan
kijken. Waarom koopt u geen hengel? Kunt u zelf gaan vissen."
Zegt die man: "Sorry, maar daar heb ik echt geen geduld voor."


Een man pikt in een café een leuke vrouw op. Hij gaat met haar
mee naar huis en ze besluiten met elkaar naar bed te gaan. De
vrouw kleedt zich uit. Maar ze doet ook haar gebit uit, haar
pruik af, haar glazen oog uit, haar houten been af, en legt
dat in haar nachtkastje. Dan gaat ze in bed liggen. De man
staat te treuzelen.
"Kom je d'r nog in?" vraagt de vrouw aan de man.
"Ja," zegt de man, "maar nou weet ik niet waar ik in moet
kruipen: in bed of in het nachtkastje."


Een timmerman zaagt met een cirkelzaag zijn hele rechterhand
eraf. Hij wordt meteen geholpen door een EHBO-er. Verbandje om
zijn arm, hand in een zak met ijs, en naar het ziekenhuis.
De man komt in Amsterdam in het ziekenhuis bij de plastisch
chirurg, en hij vraagt:
"Dokter, kunt u die hand er weer aanzetten?"
"Natuurlijk."
"Hoeveel gaat mij dat kosten?"
"Dat is niet goedkoop," zegt de dokter: "Dat kost je 20.000
gulden."
De man schrikt van het bedrag. Hij had onlangs nog van een
vriend gehoord dat het in België veel goedkoper gedaan werd.
Meteen reist de man naar België. Daar stelt hij aan de
plastisch chirurg dezelfde vragen.
"Ik kan uw hand er wel weer aanzetten," zegt de Belgische
chirurg: "Dat kost u 100 Frank."
"Zet u hem er maar weer aan," zegt de man.
De dokter zet de hand er weer aan, en 's avonds doet de hand
van de timmerman het al weer. Hij besluit de volgende dag
terug te gaan naar het Amsterdamse ziekenhuis om zijn hand te
gaan laten zien.
"Hier," zegt hij tegen de Amsterdamse chirurg en laat zijn
hand zien: "In België hebben ze dat gedaan voor 100 Frank.
Weet je wat jij kan doen met je 20.000 gulden?"
Daarop maakt de man wild het `fuck you' gebaar: klap met de
linkerarm in de holte van zijn rechter elleboog. Daarop vliegt
de hand door de lucht en de timmerman probeert hem te vangen:
"Hohohoho."


Tegen het krieken van de ochtend staan twee vampiers op het
punt om in hun kisten te kruipen.
Maar de ene vampier zegt: "Nee, ik moet echt nog even naar
buiten. Ik heb vannacht nog geen bloed gehad. Ik moet toch
echt nog even scoren."
"Dan mag je wel opschieten," zegt de andere vampier, "want je
hebt nog maar twee minuten."
Meteen springt de ene vampier het raam uit. Na tien seconden
is hij al weer terug, bloed om zijn hele mond.
"Hoe heb je dat zo snel geflikt?" vraagt de achtergebleven
vampier.
"Kom maar mee naar het raam," zegt de ander, "dan zal ik het
je laten zien."
De vampier loopt mee en kijkt naar buiten.
"Zie je daar die lantarenpaal?" vraagt de andere vampier.
"Ja," zegt die ene vampier.
"Nou," zegt de ander, "die zag ik niet."


Ik deed laatst vakantiewerk met twee vrienden van me: ramen
inzetten in een wolkenkrabber.
We hangen op de 28e etage in zo'n bakkie, lazert me collega
ineens naar beneden.
"Da's niet zo mooi," zegt mijn vriend, "hij was getrouwd en
al. Wie gaat het aan zijn vrouw vertellen. Ik durf dat niet."
"Nou," zeg ik met mijn grote mond, "dan ga ik wel."
Even later kom ik terug met een kratje pils.
"Wat is dat nou?" zegt mijn vriend: "Kom je nou aanzetten met
een kratje pils? Je moest die vrouw het slechte nieuws gaan
vertellen!"
"Dat heb ik ook gedaan," zeg ik.
"Wat is er dan gebeurd?" vraagt mijn vriend.
"Nou," zeg ik, "ik bel dus aan bij dat huis. Zijn vrouw
schuift een raam open en vraagt wat er is.
Ik zeg: `Bent u de weduwe Jansen?'
Zij zegt: `Ik heet wel Jansen, maar ik ben geen weduwe.'
Zeg ik: `Zullen we wedden om een kratje bier?'"


0 nieuwe berichten