Google Groups no longer supports new Usenet posts or subscriptions. Historical content remains viewable.
Dismiss

Verhaal van de 2e marconist van de Titanic die de ramp overleefde

655 views
Skip to first unread message

Hans Remeeus

unread,
Apr 23, 2008, 1:11:19 AM4/23/08
to

Hier moet je even voor gaan zitten, of beter: eerst printen en dan lezen.

Het is een vertaling uit de New York Times van 28 april 1912.

En wanneer je reageert op dit bericht, verwijder dan wel eerst de
onderstaande tekst...


INDRUKWEKKEND VERHAAL DOOR DE 2e MARCONIST VAN DE TITANIC DIE DE RAMP
OVERLEEFDE

(Deze verklaring werd afgelegd door de heer Bride, 2e marconist van de
Titanic aan een verslaggever van THE NEW YORK TIMES, die hem samen met
de heer Marconi bezocht in de radiohut van de “Carpathia”, korte tijd
nadat het stoomschip was afgemeerd aan de pier. Het is hier op verzoek
van vele lezers, uit THE TIMES van 19 april 1912 afgedrukt.) Het is het
meest aanschouwelijke en het meest belangrijke verhaal dat werd
gepubliceerd tijdens de spannende dagen die volgden op de ramp.


Door HAROLD BRIDE, overlevende radiotelegrafist van de Titanic.

“Ten eerste moet het publiek niemand verwijten maken, dat vele draadloze
berichten over de ramp met de Titanic de wal vanaf de Carpathia niet
bereikt hebben. Ik weigerde bewust persberichten te versturen, omdat de
stapel persoonlijke telegrammen met ontroerende woorden en verdriet zo
groot was. De telegrafisten aan boord van het marineschip Chester
(liggend in New York) kregen alles waar ze om vroegen, maar zij waren
stuntelige werkers.
Zij kenden het Amerikaanse Morse, maar het Continentale Morse niet
voldoende om de moeite waard te zijn. Zij stelden ons
uithoudingsvermogen op de proef.
Ik moest uiteindelijk wel met hen afbreken; ze waren zo onverdraaglijk
langzaam; ik móest wel doorgaan met mijn telegrammen over verdriet voor
families en relaties. We hebben vandaag 110 persoonlijke berichten en
gisteren 50 verstuurd.
Toen ik aan boord van de Carpathia gehesen werd, ging ik eerst naar het
hospitaal. Daar bleef ik tien uren. Toen hoorde ik dat de marconist van
de Carpathia uitgeput was door het vele radiowerk.
Ze vroegen me of ik naar boven wilde gaan en ... ik kon niet lopen.
Allebei mijn voeten waren gebroken, of zoiets. Ik weet het nog niet. Ik
ging naar boven op krukken met iemand die me ondersteunde.
Ik nam de seinsleutel en ik heb de radiohut nooit meer verlaten. Onze
maaltijden werden bezorgd. We hielden de radio al die tijd in de lucht.
De marinetelegrafisten a/b van de Chester hadden een sterke bezetting,
maar ik adviseerde ze allen Continental Morse te leren en er haast
achter te zetten als ze ooit het zout in hun bloed waardig wilden zijn.
De Chester-man dacht dat hij het wel kon, maar hij was zo traag als
poppenstront.

We werkten de hele tijd. Niets ging verkeerd. Dan weer seinde de
Carpathia-man en dan ik weer. Er was een bed in het radiostation. Ik kon
er op zitten en mijn voeten laten rusten, terwijl ik soms aan het zenden
was.

Om bij het begin te beginnen, ik kwam in Belfast op de Titanic. Ik ben
geboren in Nunhead, Engeland, 22 jaar geleden, en ik kwam bij de
Marconi-groep in juli vorig jaar. Ik heb eerst gevaren op de Hoverford,
en toen op het passagiersschip Lusitania. Ik kwam in Belfast a/b van de
Titanic.

In slaap toen de aanvaring gebeurde
Ik had niet veel te doen op de Titanic, behalve dan het aflossen van
Phillips om middernacht tot een bepaalde tijd in de ochtend, als hij
goed geslapen had. In de nacht van het ongeluk, had ik geen dienst en
sliep ik zelf. Toen het ongeveer tijd was loste ik Phillips eerder af
dan gebruikelijk, en - dat is waar ook - als we geen mazzel hadden
gehad, hadden we nooit een noodoproep kunnen uitzenden. De mazzel was
dat de zender vroeg genoeg kapot was gegaan om te kunnen repareren vóór
het ongeluk. We merkten op zondag dat er iets fout was en Phillips en ik
werkten zeven uren om er achter te komen wat het precies was. We vonden
uiteindelijk een uitgebrande “secretary” (?) en repareerden het, net een
paar uur voordat de ijsberg werd geraakt.
Toen Phillips de nachtdienst overnam, zei hij tegen me: “Ga jij maar
naar bed, jongen, en probeer wat te slapen en kom er weer uit zodra je
kunt, om mij ook nog even te laten pitten. Ik heb het helemaal gehad met
die reparatie.”
Er waren drie kamers in het radiostation. Een was de slaapkamer, een
voor de dynamo’s en de operationele ruimte. Ik kleedde me uit en ging
pitten. Op een gegeven moment werd ik wakker en hoorde Phillips seinen
met Cape Race. Ik “las” mee wat hij seinde. Het was gewoon verkeer.
Ik herinnerde me weer hoe moe hij was en ik ging uit bed, zonder
bovenkleding, om hem af te lossen.
Ik heb zelfs de schok niet gevoeld. Ik wist nauwelijks dat er wat
gebeurd was, toen de kapitein verscheen. Ik stond naast Phillips en zei
hem naar bed te gaan, terwijl de kapitein zijn hoofd om de hoek van de
deur stak.
“We hebben een ijsberg geraakt,” zei de kapitein, “en ik laat
inspecteren wat de schade is. Jullie kunnen je maar beter voorbereiden
op een oproep voor hulp. Maar nog niks zenden voordat ik het zeg.”
De kapitein ging weg en na tien minuten, schat ik, kwam hij terug. We
konden buiten nogal wat verwarring horen, maar niets wees er op dat er
echte problemen waren. De radio werkte uitstekend.
“Zend een oproep voor hulp uit,” ordonneerde de kapitein, met zijn hoofd
nauwelijks binnensdeurs.
“Welke oproep zal ik doen?” vroeg Phillips.
“De officiële, zoals internationaal is vastgelegd. Alleen die.”
Toen was de kapitein verdwenen. Phillips begon het CQD (Seek you,
distress) uit te zenden. In een oogwenk was het gebeurd en we maakten er
nog grapjes over, terwijl hij dat deed. We namen de “ramp?” nog niet
serieus.

Grapjes bij het noodsein
We grapten wat terwijl hij gedurende vijf minuten het noodsein uitzond.
Toen kwam de kapitein terug.
“Wat sein je?” vroeg hij.
“CQD”, zei Phillips.
De humor van de situatie kreeg bij mij de overhand. Ik maakte nog een
opmerkinkje dat ons allemaal in de lach ded schieten, inclusief de kapitein.
“Geef SOS,” zei ik. “Dat is die nieuwe oproep en het kan je laatste kans
zijn om het te doen.”
Phillips, lachend, veranderde de oproep in SOS. De kapitein vertelde dat
we midscheeps geraakt waren, of net iets meer naar achteren. Het zal na
tien minuten geweest zijn dat Phillips opmerkte dat de zeer zachte schok
het enige was wat wij van de aanvaring gemerkt hadden; we dachten dat we
al een eind van de ijsberg verwijderd waren
We wisselden nog heel wat grappige opmerkingen met elkaar tijdens de
minuten die volgden.
Het eerste schip met wie we verbinding kregen was de Frankfurt. We gaven
haar onze positie en zeiden dat we een ijsberg geraakt hadden en dat we
hulp nodig hadden. De marconist van de Frankfurt ging naar zijn
kapitein. Hij kwam weer terug en we vertelden hem dat het voorschip al
zinkend was. Op dat moment konden we goed waarnemen dat het voorover
hellen behoorlijk merkbaar was geworden.
De Carpathia beantwoordde ons noodbericht. We gaven weer onze positie en
zeiden dat we zinkend waren over het voorschip. De marconist ging naar
zijn kapitein en was binnen vijf minuten terug. Hij liet ons weten dat
de kapitein de koers had verlegd en naar ons toe kwam.


Grote verwarring aan dek
Onze kapitein was al weg en Phillips zei me hem achterna te gaan om te
vertellen wat de Carpathia had gezegd. Dat deed ik, en ik liep tussen
verschrikkelijk veel mensen door, naar zijn hut. De dekken waren vol met
verwarde mannen en vrouwen. Ik zag geen vechtpartijen, maar hoorde er
wel over vertellen.
Ik kwam terug en hoorde dat Phillips bezig was meer aanwijzingen en
informatie te geven. Phillips zei dat ik me nog moest aankleden. Tot op
dat moment was ik vergeten dat ik niet geheel gekleed was.
Ik ging naar mijn hut en kleedde me aan. En ik bracht een overjas mee
voor Phillips. Het was hardstikke koud. Ik legde de overjas over hem
heen terwijl hij doorging met seinen.
Elke paar minuten stuurde Phillips me naar de kapitein met kleine
berichtjes. Die bevatten voornamelijk hoe de Carpathia vorderde en met
welke snelheid.
Na nog zo’n wandeling viel het me op dat ze bezig waren vrouwen en
kinderen in de redding-boten te zetten. Ik merkte ook dat het voorover
hellen van het schip was toegenomen.
Phillips zei dat de radio zwakker werd. De kapitein kwam weer langs en
vertelde dat de machinekamers water maakten en dat de dynamo’s het niet
lang meer zouden uithouden. Ook dat hebben we doorgegeven aan de Carpathia.
Ik ging naar buiten aan dek en keek om me heen. Het water stond al
aardig hoog tot aan het dek met de reddingboten. Er was grote verwarring
bij het achterschip en hoe de arme Phillips overal doorheen doorwerkte,
ik zou het niet weten.

Hij was een dapper man. Ik leerde hem waarderen die nacht, en ik voelde
plotseling grote eerbied voor hem, hem zo te zien staan, verwoed bezig
met zijn werk, terwijl alle anderen rondom over de rooie waren. Ik zal
van mijn leven nooit meer vergeten hoe hij die laatste verschrikkelijke
vijftien minuten bezig was.
Ik dacht dat het zo’n beetje tijd werd om eens rond te kijken om te zien
of er al iets was losgeraakt dat zou kunnen drijven. Ik herinner me nog
dat elk bemanningslid een speciaal zwemvest had en moest weten waar die
zich bevond. Ik weet dat de mijne onder mijn kooi was. Ik ging er heen
om hem te pakken. Toen bedacht ik hoe koud het water wel niet zou zijn.
Ik herinnerde me dat ik een paar laarzen had en ik trok ze aan, en een
extra jack dat ik ook aantrok. Ik zag Phillips daar staan terwijl hij
aan het zenden was, aan de Carpathia details gevend hoe we er voor stonden.
Ook kregen we verbinding met de Olympic and we zeiden dat we zonken over
het voorschip en bijna onder water waren. Terwijl Phillips dat bericht
seinde, gespte ik hem zijn zwemvest om. Zijn overjas had ik hem al omgedaan.
Ik vroeg me af of ik hem in zijn laarzen kon krijgen. Hij stelde voor,
met een soort lachje, dat ik beter naar buiten kon gaan om te zien of
iedereen al van boord was en in de reddingboten zat en of er nog sloepen
waren achtergebleven, kortom, hoe alles er voor stond. Ik zag een
opvouwbare boot bij de schoorsteen en ging er naar toe. Twaalf mannen
probeerden het naar beneden te duwen naar het bootdek. Ze hadden het
verschrikkelijk. Het was de laatste boot die was overgebleven. Ik keek
er een paar lange minuten naar. Toen hielp ik een handje en omlaag ging
ze. Allemaal begonnen ze op het botendek paniekerig erin te klimmen en
ik ging terug naar Phillips. Ik zei dat de laatste boot was vertrokken.
Toen kwam de stem van de kapitein: “Mannen, jullie hebben je plicht
gedaan tot het uiterste. Meer kunnen jullie niet doen. Verlaat de
radiohut. Het is nu iedereen voor zich. Pas goed op jezelf. Ik laat
julie gaan. Het kán niet anders in deze situatie en op dit tijdstip.”

Ik keek naar buiten. Het botendek werd al overspoeld. Phillips ging stug
verder met zenden en zenden. Hij ging nog tien minuten door, of
misschien vijftien minuten, totdat de kapitein hem wegstuurde. Het water
liep al de radiohut binnen.
Terwijl Phillips werkte, gebeurde er iets wat ik eigenlijk liever niet
wil vertellen. Ik was teruggegaan naar mijn hut om Phillips’ geld voor
hem te pakken en toen ik door de deur keek, zag ik een stoker, of iemand
van beneden, van achteren leunend over Phillips. Phillips had het te
druk om te merken waar de man mee bezig was. De man was bezig het
zwemvest op de rug van Phillips los te maken. Het was ook een grote man.
Je ziet dat ik nogal klein ben. Ik weet niet wat me bezielde. In een
flits herinnerde ik me hoe ik dat zwemvest bij hem omdeed, terwijl hij
zo fanatiek aan het seinen was. Ik wist dat die man van beneden zijn
eigen zwemvest had en dat hij moest weten waar het lag. Plotseling
voelde ik de onweerstaanbare drang niet te aarzelen: deze man verdiende
een toepasselijke zeemansdood. Ik zag hem al aan de galg hangen of op de
plank liggen. Ik deed mijn plicht. Ik hoop dat ik met hem afgerekend
heb; ik weet het niet. We lieten hem op de vloer van de radiohut liggen
en hij bewoog niet meer.

De band speelt in ragtime
Vanaf het achterschip kwamen melodieën van de band. Het was een ragtime
melodie. Welke weet ik niet. Daana kwam “Autumn”.
Phillips rende naar het achterschip en dat was het laatste wat ik van
hem zag als levende. Ik ging naar de plek waar ik de opvouwbare boot op
het bootdek had gezien en tot mijn verrassing zag ik de boot en de
mannen die nog steeds probeerden weg te komen. Ik dacht niet dat er een
matroos bij was. Het lukte hen niet. Ik ging naar hen toe en wilde net
meehelpen toen een grote golf van de deining het dek overspoelde.
Die grote golf nam de boot mee. Ik had een dol voor de roeiriemen vast,
en ik ging er mee overboord. Het volgende wat ik wist, was dat ik in de
boot was. Maar dat was nog niet alles. Ik was wel in de boot, maar de
boot lag ondersteboven en ik zat er onder. En ik weet nog dat ik besefte
dat ik door- en doornat was en dat wat er ook gebeurde, niet moest
ademhalen, want ik zat onder water.
Ik wist dat ik er voor moest vechten en dat deed ik. Hoe ik onder de
boot vandaan gekomen ben weet ik niet, maar ik voelde uiteindelijk lucht.
Er waren mannen overal om me heen, wel honderden. De zee zag eruit als
vol met puntjes, alle afhankelijk van hun zwemvesten. Ik voelde dat ik
gewoon weg moest zijn van het schip. Ze zag eruit als een prachtig
plaatje: rook en vonken spoten uit de enige schoorsteen die nog te zien
was. Er moet een explosie zijn geweest, maar we hadden niets gehoord. We
zagen alleen de grote stroom rook en vonken. Het schip was geleidelijk
geleidelijk gekanteld over haar neus, net zoals een eend doet als ze een
duik neemt. Ik had maar één doel: uit de zuiging zien te geraken. De
band speelde nog altijd. Ik denk dat de hele band mee ten onder is
gegaan. Ze speelden weer “Autumn”.
Ik zwom uit alle macht. Ik denk dat ik op vijftig meter van de Titanic
was, toen ze op haar neus, met het achterschip recht omhoog in de lucht
stekend, begon te zinken; heel langzaam.

In de reddingboot getrokken
Toen uiteindelijk de golven over haar roer spoelden, was er geen spoor
van zuiging te voelen. Ze moet net zo langzaam gegaan zijn als ze
daarvoor bezig was te zinken.

Ik vergat nog te vertellen dat we behalve met de Olympic en de Carpathia
ook verbinding hadden met een Duits schip; ik weet niet welk, en dat ik
hem liet weten hoe we ervoor stonden. We hadden ook verbinding met de
Baltic. Ik herinnerde me deze dingen and ik begon uit te rekenen welke
schepen eigenlijk naar ons onderweg waren.

Na korte tijd voelde ik dat ik zou zinken. Ik had het ijskoud. Ik zag
een sloep, of zoiets, bij me in de buurt en ik raapte al mijn kracht bij
elkaar in een poging er naar toe te zwemmen. Het was keihard werken. Het
was met me gebeurd toen een hand van de boot naar me reikte en me er op
trok. Het was dezelfde boot die ondersteboven dreef. Dezelfde mensen
zaten er op.
Er was net een beetje ruimte voor me naast de rand. Ik lag daar en het
kon me niet schelen wat er om me heen gebeurde. Iemand zat op mijn
benen. Ze zaten ingeklemd tussen latten en werden verdraaid. Ik had geen
moed meer over om de man te vragen opzij te gaan. Het was een
verschrikkelijk gezicht om ons heen zwemmende en verdrinkende mensen te
zien.
Ik bleef liggen waar ik was met de man op mijn klemmende benen, die
vervormden. Weer anderen kwamen dichterbij. Niemand hielp ze. De boot -
op zijn kop - had al meer mannen dan ze kon hebben en ze was al aan het
zinken.
Eerst spoelden grote golven over mijn kleding. Toen begonnen ze over
mijn hoofd te spoelen en ik moest ademhalen als het maar net kon.
Terwijl we ronddreven op onze gekapseisde boot, bleef ik turen naar
lichtjes van schepen. Iemand zei: “Vinden jullie niet dat we moeten
bidden?” De man die de suggestie deed, vroeg welke religie de anderen
hadden. Elkeen riep wat zijn geloof was. De een was katholiek, de ander
was methodist en weer een ander presbyteriaans.
Er werd besloten dat het voor iedereen meest geschikte gebed het Onze
Vader was. We spraken het in koor uit met de man die het voorstel deed
als zijnde de voorganger.

Een paar geweldige mensen kwamen ons redden. Zij zaten in een boot die
niet gekapseisd was en die al vol met mensen zat. Toch kwamen ze naar
ons toe en namen ons aan boord. Ik zag een paar lichtjes in de verte en
besefte dat een schip naar ons toe kwam om ons te redden.
Het kon me niets meer schelen wat er gebeurde. Ik lag er gewoon en
hijgde naar lucht zo veel als ik kon en ik voelde de pijn in mijn voeten.
UIteindelijk kwam de Carpathia langszij en de mensen werden geholpen via
een touwladder. Onze sloep bleef er vlakbij en een voor een werden we
eruit gehaald.

Een dode in de boot
Eén man was overleden. Ik strompelde langs hem en ging naar de
touwladder, terwijl mijn voeten afgrijselijk pijn deden. De dode was
Phillips. Hij overleed op een vlot, blootgesteld aan kou en de
omstandigheden, denk ik. Hij had zich volledig aan zijn werk gegeven tot
hij een wrak was geworden. Hij had zich weten overeind te houden tot de
crisis kwam en ik denk dat hij toen volledig instortte.
Maar dat dacht ik op dit moment in de sloep nauwelijks. Ik dacht
eigenlijk nergens aan. Ik probeerde alleen maar touwladder vast te
pakken. Mijn voeten deden zo’n pijn, maar het lukte me om boven te komen
en voelde handen om me heen grijpen.

Het eerste wat tot me doordrong, was dat een vrouw zich in een hut over
me heen boog en ik voelde haar handen mijn haren naar achteren
wegstrijken en mijn gezicht masseren. Ik voelde dat iemand aan mijn
voeten zat en voelde de warmte van een scheut jenever. Nog iemand nam me
op in de armen. Toen werd ik met spoed naar beneden, naar het hospitaal
gebracht. Dat was nog vroeg in de ochtend, geloof ik. Ik lag in het
hospitaal tot het bijna avond was, toen ze me vertelden dat de marconist
van de Carpathia zich niet goed voelde en of ik wilde helpen,
Daarna ben ik helemaal niet meer uit de radiohut geweest, dus ik weet
niet wat er allemaal met onze passagiers is gebeurd. Ik zag geen mevrouw
Astor of iemand anders die ik kende.
Ik deed gewoon de radio. Het geknetter (van de vonkzender) klonk als
vanouds. Het leek de pijn te verzachten en ik voelde me weer het lijntje
naar de buitenwereld met vrienden en thuis.
Hoe zou ik de krantenjongens van nieuws kunnen voorzien die aan boord
van de Chester zaten? (blijkbaar lag dit oorlogsschip in New York). Af
en toe liet ik een enkele krant een vraag stellen, maar dat werd een
lijst over zowat alles wat er gebeurd was. Telkens als ik een vraag over
passagiers kreeg, moest ik denken aan die arme mensen thuis, die
wachtten op een bericht en of er een voor hen zelf bij zat.
Ik sloot de verbinding met de Chester en ging op een andere golflengte
de persoonlijke telegrammen versturen. Ik vond dat dit het beste was.
Zou de Chester een competente telegrafist hebben gehad, die het morse
beheerste, dan had ik langer met hem kunnen werken, maar hij begon
vreselijk op mijn zenuwen te werken met zijn tergend langzame
seinsnelheden en zijn slechte schrift.
Na aankomst hier was ik nog steeds bezig telegrammen te verzenden toen
de heer Marconi en een reporter van THE TIMES binnenkwamen met de vraag
of ik dit hele verhaal wilde voorbereiden als zijnde een verklaring.
Ik had nog 100 telegrammen liggen. Ik wilde ze eerst allemaal verzenden,
omdat het me dan pas rust zou geven als vrienden en familie die er op
zaten te wachten, ze ontvangen zouden hebben. Maar iemand van een
ambulance wachtte al met een brancard en ik denk dat ik meteen mee
moest. Ik hoop maar dat mijn benen weer in orde komen.

De wijze waarop de muziekband doorging met spelen was heel imposant en
indrukwekkend. Ik hoorde ze het eerst toen wij in de radio bezig waren;
een ragtime melodie. Het laatste wat ik van de band gezien heb was toen
ik ronddreef in zee met mijn zwemvest om. Toen stonden ze nog steeds op
het schuine dek en speelden “Atumn”. Hoe ze dat hebben kunnen opbrengen,
is mij een raadsel.

Dat, en de wijze waarop Phillips doorging met zenden, nadat de kapitein
tegen ons zei dat ons eigen leven redden nu voorrang had boven al het
andere, zijn twee dingen die mij mijn leven lang zullen bijblijven.”


--

Vriendelijke groeten,
Hans Remeeus (PA1HR)
http://www.remeeus.eu
Communication is about people, the rest is technology.

jero...@gmail.com

unread,
Apr 23, 2008, 1:42:53 AM4/23/08
to
Prachtig verhaal!


Jan Besar

unread,
Apr 23, 2008, 1:54:54 AM4/23/08
to
Op Wed, 23 Apr 2008 07:11:19 +0200, Hans Remeeus <ha...@remeeus.nl>
schreef:

>
>Hier moet je even voor gaan zitten, of beter: eerst printen en dan lezen.
>
>Het is een vertaling uit de New York Times van 28 april 1912.


Het blijft een indrukwekkend verhaal Hans!

Groetjes,
Jan

Marc

unread,
Apr 23, 2008, 5:15:52 AM4/23/08
to
1

"Jan Besar" <o...@fastmail.fm> schreef in bericht
news:jojt04tm74m5j934r...@4ax.com...

Jan Besar

unread,
Apr 23, 2008, 5:29:38 AM4/23/08
to
Op Wed, 23 Apr 2008 11:15:52 +0200, "Marc" <m.van...@wanadoo.nl>
schreef:

>1
2, 3 ,4, hoedje van, hoedje van, hoedje van papier.

--

Een decollete is als de zon: je mag er naar kijken maar je moet er niet
in staren!

ph0hm

unread,
Apr 23, 2008, 5:42:53 AM4/23/08
to
Aldus schreef Hans Remeeus op woensdag 23 april 2008 07:11:

>
> En wanneer je reageert op dit bericht, verwijder dan wel eerst de
> onderstaande tekst...

Nog meer info, over het zusterschip vd Titanic, de Olympic

Zie:
http://data4.collectionscanada.ca/netacgi/nph-brs?s1=Progress+Charts+&s13=&s12=&l=20&s9=RG9&s7=9-52&Sect1=IMAGE&Sect2=THESOFF&Sect4=AND&Sect5=WARDPEN&Sect6=HITOFF&d=FIND&p=3&u=http://www.collectionscanada.ca/archivianet/02015202_e.html&r=46&f=G

Cor PH0HM
--
Web: http://www.ph0hm.nl
Apache2 Webserver: 82.176.172.248

Erwin PA7N

unread,
Apr 23, 2008, 6:23:48 AM4/23/08
to
On Wed, 23 Apr 2008 07:11:19 +0200, Hans Remeeus <ha...@remeeus.nl>
wrote:

>INDRUKWEKKEND VERHAAL DOOR DE 2e MARCONIST VAN DE TITANIC DIE DE RAMP
>OVERLEEFDE

Wat een verhaal Hans! Wat een tijd. Stel je eens voor dat er nog geen
radio was. Hoe was het dan afgelopen? Die twee 'cw-freaks' hebben heel
veel levens gered. ;-)


--
Vriendelijke groeten, Erwin PA7N
http://www.pa7n.nl

As always, Tune for Minimum Smoke!

Gert-Jan PA1G

unread,
Apr 23, 2008, 7:53:46 AM4/23/08
to
Erwin PA7N heeft ons zojuist aangekondigd :

> On Wed, 23 Apr 2008 07:11:19 +0200, Hans Remeeus <ha...@remeeus.nl>
> wrote:

>> INDRUKWEKKEND VERHAAL DOOR DE 2e MARCONIST VAN DE TITANIC DIE DE RAMP
>> OVERLEEFDE

> Wat een verhaal Hans! Wat een tijd. Stel je eens voor dat er nog geen
> radio was. Hoe was het dan afgelopen?

Ook dan was de Titanic gezonken, alleen wisten we dat niet ;-)

--
MVG. Gert-Jan PA1G
HF knutselhoekje: http://www.pa1g.nl Nieuwsgroepronde:
http://www.ng-ronde.nl/
Experience is what you get when you don't get what you want!


Gerard R. Oppewal

unread,
Apr 23, 2008, 8:32:09 AM4/23/08
to
"Gert-Jan PA1G" <usene...@gmail.com> schreef in bericht
news:mn.bb417d843...@gmail.com...

>
>> Wat een verhaal Hans! Wat een tijd. Stel je eens voor dat er nog
>> geen
>> radio was. Hoe was het dan afgelopen?
>
> Ook dan was de Titanic gezonken, alleen wisten we dat niet ;-)
>
Wel, hoor! Gezonken schepen komen namelijk niet aan.

Met vriendelijke groet,

Gerard Oppewal - PE1OUD

E-mail: pe1oud(NOTTHIS)@amsat.org

Message has been deleted

PA10403-Gerard

unread,
Apr 23, 2008, 11:10:50 AM4/23/08
to
> waren achtergebleven, kortom, hoe alles er ...
>
> meer lezen »

whiskey en zn vonkenzender hield m warm

jero...@gmail.com

unread,
Apr 23, 2008, 11:14:39 AM4/23/08
to
Toevallig kwam ik vandaag deze webpagina tegen, een aardig vervolg..

http://www.astrosurf.com/luxorion/qsl-ham-history-titanic.htm

'73 Jeroen, PH0FT

JeroenK

unread,
Apr 23, 2008, 11:49:04 AM4/23/08
to
Gert-Jan PA1G wrote:

> Nee dan was het schip vermist.

Of van de rand van de aarde gevallen >:)

Mooi en indrukwekkend verhaal!

--
JeroenK

http://www.PeatFreak.com/Jeroen/

Jan Besar

unread,
Apr 23, 2008, 11:50:37 AM4/23/08
to
Op Wed, 23 Apr 2008 08:10:50 -0700 (PDT), PA10403-Gerard
<pa1...@gmail.com> schreef:

>
>whiskey en zn vonkenzender hield m warm


Hoi Gerard,
waarom het lange bericht in zijn geheel gequote?
Jan

PE1DHI

unread,
Apr 23, 2008, 12:20:09 PM4/23/08
to
Die is fraai!

> Toevallig kwam ik vandaag deze webpagina tegen, een aardig vervolg..

> http://www.astrosurf.com/luxorion/qsl-ham-history-titanic.htm

> '73 Jeroen, PH0FT

--
CU jb


B!

unread,
Apr 23, 2008, 12:57:18 PM4/23/08
to
On Wed, 23 Apr 2008 11:29:38 +0200, Jan Besar <o...@fastmail.fm> wrote:

>>1
>2, 3 ,4, hoedje van, hoedje van, hoedje van

Aluminium. http://people.csail.mit.edu/rahimi/helmet/

--
Logic clearly dictates that the needs of the many
outweigh the needs of the few

Tommy - ON3TD

unread,
Apr 23, 2008, 2:35:28 PM4/23/08
to

"Hans Remeeus" <ha...@remeeus.nl> schreef in bericht
news:677unnF...@mid.individual.net...

>
> Hier moet je even voor gaan zitten, of beter: eerst printen en dan lezen.
>
> Het is een vertaling uit de New York Times van 28 april 1912.
>
> En wanneer je reageert op dit bericht, verwijder dan wel eerst de
> onderstaande tekst...
>
> Vriendelijke groeten,
> Hans Remeeus (PA1HR)

Dit is eentje voor m'n archief...
Prachtig hoe mensen met hart en ziel en vooral kalmte zichzelf beheersen en
offeren...

Tommy


0 new messages